Ontheffing afschot damherten in verband met verkeers­vei­ligheid en onnodig lijden


Indiendatum: jan. 2009

Aan : het college van Gedeputeerde Staten
Datum: 8 januari 2009

Onderwerp
Ontheffing afschot damherten in verband met verkeersveiligheid en onnodig lijden.

Toelichting
Er zijn nog de nodige vragen op de antwoorden van de schriftelijke vragen, d.d. 28 oktober 2008, over een ontheffing voor afschot van damherten in verband met de verkeersveiligheid.

Naar aanleiding van de antwoorden op schriftelijke vragen over een ontheffing voor afschot van damherten in verband met de verkeersveiligheid d.d. 28 oktober 2008 zijn er nog de nodige vragen.

Daarnaast is op 16 juni 2008 op verzoek van de Provincie Zuid-Holland een rapport uitgebracht door de Grontmij Nederland B.V. onder de titel: “Verkeersveiligheid en damherten”. Dit rapport is pas in november 2008 (!) ter beschikking gekomen aan Provinciale Staten.
Ook naar aanleiding van dit rapport heeft onze fractie de nodige vragen.

Toelichting op vraag 3A:
Er zijn meer verkeersmaatregelen te treffen dan alleen het plaatsen van rasters. Minder ingrijpende maatregelen die ook zeer effectief zijn is het verlagen van de maximaal toegestane snelheid naar bijvoorbeeld 50 km per uur of het plaatsen van waarschuwende lichtkranten vooral in de bronstperiode. Een andere zeer effectieve maatregel is het creëren van brede overzichtelijke bermen met lage, niet voor herten aantrekkelijke, vegetatie. Ook het verbeteren van de verlichting in de avond- en nachtelijke uren is een goede maatregel.
Een wat duurdere, maar effectieve manier om aanrijdingen met damherten te voorkomen is het plaatsen van een signaleringssysteem dat door middel van sensoren in werking wordt gesteld. Wanneer een dier de straling tussen deze sensoren doorbreekt, wordt een matrixbord met adviessnelheid zichtbaar. Deze sensoren staan in de berm van de weg. In Gelderland blijkt deze methode zeer succesvol om aanrijdingen met overstekend wild te voorkomen.

Toelichting op vraag 3B en 3C
In het rapport geeft de provincie aan geen wegverlichting langs de N206 te willen, terwijl uit het rapport blijkt dat het een maatregel is waarvan de effectiviteit als vrij goed/ hoog wordt aangegeven. Het argument van de provincie is dat het aantal ongevallen met damherten op de N206 te gering is om hiervoor de verlichting aan te passen. Uit het rapport blijkt echter dat van alle aanrijdingen met damherten verreweg de meeste plaatsvinden op de N206 en dat er op de andere wegen slechts sprake is van een incidenteel geval. Ondanks het volgens de provincie in totaal dus geringe aantal aanrijdingen verleent de provincie wel een ontheffing voor het schieten van damherten vanwege de verkeersveiligheid.

Toelichting op vraag 5:
Daar waar damherten voorkomen zal het gebeuren dat er af en toe toch een damhert op de weg terecht kan komen. Dit is inherent aan het feit dat er damherten in ons land leven en dat het hele land is doorsneden met wegen. Dit is niet geheel te voorkomen. Dat betekent ons inziens echter absoluut niet dat er altijd een ontheffing voor afschot van damherten zal moeten worden verleend in het belang van de openbare veiligheid. Wanneer op en langs wegen de maatregelen worden genomen zoals bij de toelichting zijn beschreven is er geen ontheffing nodig. Zelfs als er geschoten wordt kan niet worden voorkomen dat een niet geschoten hert alsnog oversteekt. Het verlenen van een ontheffing om te schieten kan dus niet worden beschouwd als bevredigende oplossing. Zolang er damherten in de provincie voorkomen zullen maatregelen moeten worden gericht op het veiliger maken van de situatie door de onder de toelichting op vraag 3 genoemde maatregelen. Dat zijn maatregelen die als bevredigend kunnen worden beschouwd.

Toelichting op vraag 6:
In het rapport geeft de provincie aan dat de beperking van de snelheid geen optie is, omdat 'het niet aan de burgers kan worden verkocht'. Er is òf een reëel veiligheidsprobleem en de provincie neemt daarvoor maatregelen die zowel effectief als uitvoerbaar zijn en legt dat vervolgens goed uit aan de bevolking òf er is geen reëel veiligheidprobleem en dan kan de provincie dus ook geen ontheffing verlenen voor het doden van een beschermde diersoort met als argument 'de verkeersveiligheid'.
Als er wel sprake is van een reëel veiligheidsprobleem dan kan met voorlichting ons inziens heel goed aan de burgers worden uitgelegd dat het in hun eigen belang is om de maximumsnelheid te verlagen.

Naar aanleiding van bovenstaande toelichting wil de fractie van de Partij voor de Dieren Zuid-Holland de volgende vragen aan u voorleggen.

1. U geeft in uw antwoord aan dat er 11 damherten zijn geschoten.
Hoeveel van deze 11 zijn geschoten in het kader van de openbare veiligheid? En waar bevonden de betreffende herten zich op dat moment exact (t.o.v. de weg)?

2. Hoeveel van deze 11 zijn er geschoten ter voorkoming van onnodig lijden? Wat was de situatie van de betreffende dieren op dat moment en wat was de precieze reden om op deze dieren op dat moment te schieten?

3A Waarom kiest u ter voorkoming van aanrijdingen met damherten tot nu toe alleen voor de plaatsing van rasters en niet voor (betrekkelijk eenvoudige en effectieve) maatregelen als genoemd bij de toelichting op vraag 3?

3B Het rapport geeft aan dat weg verlichting een maatregel is waarvan de effectiviteit als vrij goed/hoog wordt aangegeven. Gaat u de wegverlichting op de N206 verbeteren en zo ja op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

3C. Uit het genoemde rapport “Verkeersveiligheid en damherten” blijkt dat de effectiviteit van het plaatsen van rasters hoog is en tevens wordt hierin aangegeven dat er langs de N206, waar de meeste aanrijdingen met damherten plaatsvinden, al rasters worden geplaatst. Het rapport geeft geen aanbeveling voor afschot van damherten. Waarom wordt daarnaast dan toch nog ontheffing verleend voor afschot van damherten?

4. Wat is naar uw mening het effect geweest van het afschot van de herten, die in verband met de verkeersveiligheid zijn afgeschoten, op de verhoging van de verkeersveiligheid en op welk onderzoek baseert u zich?

5) In het rapport wordt aangegeven (6.2, pagina 29) dat in de periode 1997 t/m 2006 3766 geregistreerde ongevallen hebben plaatsgevonden, waarvan 47 met dieren, waarvan onbekend is hoeveel aanrijdingen er zijn met damherten (maximaal 1,25%). Er hebben zich geen ongevallen met letselschade voorgedaan.

5A) Vindt u het op grond van deze gegevens gerechtvaardigd om de afschotvergunning voor damherten te handhaven? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u dan voor maatregelen nemen?

5B) Waarom kiest u überhaupt voor een afschotontheffing, terwijl er afdoende verkeersmaatregelen genomen kunnen worden om aanrijdingen met damherten te voorkomen?

6) Waarom bent u van mening dat verlaging van de verkeerssnelheid in verband met de verkeersveiligheid ter voorkoming van aanrijdingen met damherten niet aan de burgers kan worden verkocht? Waarom kan afschot van damherten in verband met de verkeersveiligheid naar uw mening wel aan de burgers worden verkocht?

7) Kunt u aangeven waarom het in de toelichting genoemde rapport “Verkeersveiligheid en damherten” pas in november 2008 ter beschikking is gekomen van Provinciale Staten, terwijl dit rapport gedateerd is 16 juni 2008?

8A) Welke maatregelen gaat u in het algemeen nemen naar aanleiding van de uitkomsten van het in de toelichting genoemde rapport?

8B) Op pagina 16 van het in de toelichting genoemde rapport wordt aangegeven dat de meeste aanrijdingen met damherten plaatsvinden in de maand oktober, in de ochtend, en op de N206 (6 van de 10 aanrijdingen met damherten in de periode van 1 oktober 2006 t/m 1 april 2008). De provincie is wegbeheerder van de N206. Kunt u heel specifiek aangeven welke verkeersmaatregelen u naar aanleiding van het rapport gaat nemen (in welke periodes) om aanrijdingen met damherten te voorkomen:
I) op de N206?
II) in samenspraak met andere wegbeheerders op andere wegen?

8C) Gaat u nog specifieke maatregelen nemen in de bronstperiode, en in de late avond en vroege ochtend, omdat dan veruit de meeste aanrijdingen plaatsvinden? (grafiek op pagina 13 “Rapport Verkeersveiligheid en damherten”)? Zo ja welke? Zo nee, waarom niet?

9) Welke maatregelen gaat u nemen om aanrijdingen, die niet veroorzaakt worden door damherten, 99%, te voorkomen, dan wel te verminderen?

Namens de Partij voor de Dieren Zuid-Holland:

A.H.K. van Viegen

Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland

Antwoord van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 8 januari 2009) Nummer 2238

Onderwerp

Ontheffing afschot damherten in verband met verkeersveiligheid en onnodig lijden

Aan de leden van Provinciale Staten

Toelichting vragensteller

Er zijn nog de nodige vragen op de antwoorden van de schriftelijke vragen, d.d. 28 oktober 2008, over een ontheffing voor afschot van damherten in verband met de verkeersveiligheid.
Naar aanleiding van de antwoorden op schriftelijke vragen over een ontheffing voor afschot van damherten in verband met de verkeersveiligheid d.d. 28 oktober 2008 zijn er nog de nodige vragen.
Daarnaast is op 16 juni 2008 op verzoek van de provincie Zuid-Holland een rapport uitgebracht door de Grontmij Nederland B.V. onder de titel: “Verkeersveiligheid en damherten”. Dit rapport is pas in november 2008 (!) ter beschikking gekomen aan Provinciale Staten. Ook naar aanleiding van dit rapport heeft onze fractie de nodige vragen.

Toelichting op vraag 3A Er zijn meer verkeersmaatregelen te treffen dan alleen het plaatsen van rasters. Minder ingrijpende maatregelen die ook zeer effectief zijn, is het verlagen van de maximaal toegestane snelheid naar bijvoorbeeld 50 km per uur of het plaatsen van waarschuwende lichtkranten vooral in de bronstperiode. Een andere zeer effectieve maatregel is het creëren van brede overzichtelijke bermen met lage, niet voor herten aantrekkelijke, vegetatie. Ook het verbeteren van de verlichting in de avond-en nachtelijke uren is een goede maatregel. Een wat duurdere, maar effectieve manier om aanrijdingen met damherten te voorkomen, is het plaatsen van een signaleringssysteem dat door middel van sensoren in werking wordt gesteld. Wanneer een dier de straling tussen deze sensoren doorbreekt, wordt een matrixbord met adviessnelheid zichtbaar. Deze sensoren staan in de berm van de weg. In Gelderland blijkt deze methode zeer succesvol om aanrijdingen met overstekend wild te voorkomen.

Toelichting op vraag 3B en 3C
In het rapport geeft de provincie aan geen wegverlichting langs de N206 te willen, terwijl uit het rapport blijkt dat het een maatregel is waarvan de effectiviteit als vrij goed/hoog wordt aangegeven. Het argument van de provincie is dat het aantal ongevallen met damherten op de N206 te gering is om hiervoor de verlichting aan te passen. Uit het rapport blijkt echter dat van alle aanrijdingen met damherten verreweg de meeste plaatsvinden op de N206 en dat er op de andere wegen slechts sprake is van een incidenteel geval. Ondanks het volgens de provincie in totaal dus geringe aantal aanrijdingen verleent de provincie wel een ontheffing voor het schieten van damherten vanwege de verkeersveiligheid.

Toelichting op vraag 5 Daar waar damherten voorkomen, zal het gebeuren dat er af en toe toch een damhert op de weg terecht kan komen. Dit is inherent aan het feit dat er damherten in ons land leven en dat het hele land is doorsneden met wegen. Dit is niet geheel te voorkomen. Dat betekent onzes inziens echter absoluut niet dat er altijd een ontheffing voor af¬schot van damherten zal moeten worden verleend in het belang van de openbare veiligheid. Wanneer op en langs wegen de maatregelen worden genomen, zoals bij de toelichting zijn beschreven, is er geen ontheffing nodig. Zelfs als er geschoten wordt, kan niet worden voorkomen dat een niet geschoten hert alsnog oversteekt. Het ver¬lenen van een ontheffing om te schieten, kan dus niet worden beschouwd als bevredi¬gende oplossing. Zolang er damherten in de provincie voorkomen, zullen maatregelen moeten worden gericht op het veiliger maken van de situatie door de onder de toelich¬ting op vraag 3 genoemde maatregelen. Dat zijn maatregelen die als bevredigend kunnen worden beschouwd.

Toelichting op vraag 6 In het rapport geeft de provincie aan dat de beperking van de snelheid geen optie is, omdat 'het niet aan de burgers kan worden verkocht'. Er is òf een reëel veiligheids¬probleem en de provincie neemt daarvoor maatregelen die zowel effectief als uit¬voerbaar zijn en legt dat vervolgens goed uit aan de bevolking òf er is geen reëel veiligheidsprobleem en dan kan de provincie dus ook geen ontheffing verlenen voor het doden van een beschermde diersoort met als argument 'de verkeersveiligheid'. Als er wel sprake is van een reëel veiligheidsprobleem, dan kan met voorlichting onzes inziens heel goed aan de burgers worden uitgelegd dat het in hun eigen belang is om de maximumsnelheid te verlagen.

1 U geeft in uw antwoord aan dat er 11 damherten zijn geschoten. Hoeveel van deze 11 zijn geschoten in het kader van de openbare veiligheid? En waar bevonden de betreffende herten zich op dat moment exact (t.o.v. de weg)?
2 Hoeveel van deze 11 zijn er geschoten ter voorkoming van onnodig lijden? Wat was de situatie van de betreffende dieren op dat moment en wat was de precieze reden om op deze dieren op dat moment te schieten?

Antwoord 1 en 2 Op grond van de in 2007 afgegeven ontheffing dient de Faunabeheereenheid jaarlijks te rapporteren over het gebruik van de ontheffing. In deze rapportage moet worden opgenomen aan wie de ontheffing is doorgeschreven en hoeveel damherten zijn gedood.
Op basis van de meest recente rapportage van Faunabeheereenheid Zuid-Holland zijn er in het gehele gebied in totaal 21 damherten gedood. In het werk¬gebied van WBE Duin-en Bollenstreek zijn vijf damherten gedood, waarvan drie in het belang van dierenwelzijn (oftewel onnodig lijden van zieke en gebrekkige dieren) en twee in het belang van verkeersveiligheid (openbare veiligheid). In de WBE Zuid-Kennemerland zijn 16 damherten gedood, waarvan acht in het belang van dierenwelzijn en acht in het belang van de verkeersveiligheid.

3a.Waarom kiest u ter voorkoming van aanrijdingen met damherten tot nu toe alleen voor de plaatsing van rasters en niet voor (betrekkelijk eenvoudige en effectieve) maat¬regelen als genoemd bij de toelichting op vraag 3?
AntwoordIn het rapport 'Verkeersveiligheid en damherten', van de Grontmij Nederland d.d. 16 juni 2008 wordt de conclusie getrokken dat het aantal geregistreerde ongeval¬len met damherten geen aanleiding geeft voor rigoureuze maatregelen en dat het plaatsen van een hekwerk langs het AWD-terrein de meest effectieve oplossing is. Op initiatief van de beheerder wordt ook het laatste stuk voorzien van een kerend hekwerk. Dit zal de kans op ongevallen sterk verminderen. Daarnaast worden langs de N206 borden geplaatst om de weggebruikers te waarschuwen voor de mogelijke aanwezigheid van damherten. Zie ook beantwoording van statenvragen van 2198 van 28 oktober 2008.

3b.Het rapport geeft aan dat wegverlichting een maatregel is waarvan de effectiviteit als vrij goed/hoog wordt aangegeven. Gaat u de wegverlichting op de N206 verbeteren en zo ja op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee, zie antwoord bij vraag 3A.

3c. Uit het genoemde rapport “Verkeersveiligheid en damherten” blijkt dat de effectiviteit van het plaatsen van rasters hoog is en tevens wordt hierin aangegeven dat er langs de N206, waar de meeste aanrijdingen met damherten plaatsvinden, al rasters worden geplaatst. Het rapport geeft geen aanbeveling voor afschot van damherten. Waarom wordt daarnaast dan toch nog ontheffing verleend voor afschot van damherten?
Antwoord Hiervoor wordt verwezen naar de beantwoording bij vraag 4 van de statenvragen 2198 van 28 oktober 2008. Hierin is het volgende vermeld. Ook al wordt het gebied volledig met een hekwerk omsloten, laat dit onverlet dat er toch een damhert kan uitbreken en daarbij de verkeersveiligheid in gevaar kan brengen of daarbij gewond kan raken. Om die reden zal er altijd een ontheffing nodig zijn in het belang van de openbare veilig¬heid en ter voorkoming van onnodig lijden van zieke en gebrekkige dieren.

4. Wat is naar uw mening het effect geweest van het afschot van de herten, die in verband met de verkeersveiligheid zijn afgeschoten, op de verhoging van de verkeersveiligheid en op welk onderzoek baseert u zich?
Antwoord Het is algemeen bekend dat een damhert dat zich op of nabij de openbare weg bevindt, de verkeersveiligheid in gevaar kan brengen. Door afschot wordt een eventueel ongeluk voorkomen.
Toelichting vragensteller In het rapport wordt aangegeven (6.2, pagina 29) dat in de periode 1997 tot en met 2006 3.766 geregistreerde ongevallen hebben plaatsgevonden, waarvan 47 met dieren, waarvan onbekend is hoeveel aanrijdingen er zijn met damherten (maximaal 1,25%). Er hebben zich geen ongevallen met letselschade voorgedaan.

5a.Vindt u het op grond van deze gegevens gerechtvaardigd om de afschotvergunning voor damherten te handhaven? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u dan voor maat¬regelen nemen?
Antwoord Zie antwoord bij vraag 3A en C.

5b.Waarom kiest u überhaupt voor een afschotontheffing, terwijl er afdoende verkeers¬maatregelen genomen kunnen worden om aanrijdingen met damherten te voor¬komen?
Antwoord Zie antwoord bij vraag 3A en C.

6. Waarom bent u van mening dat verlaging van de verkeerssnelheid in verband met de verkeersveiligheid ter voorkoming van aanrijdingen met damherten niet aan de burgers kan worden verkocht? Waarom kan afschot van damherten in verband met de verkeersveiligheid naar uw mening wel aan de burgers worden verkocht?
Antwoord Blijkens het rapport 'Verkeersveiligheid en damherten' past het verlagen van de verkeerssnelheid van stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen (zoals de N206) niet bij de verkeersfunctie die de weg heeft. Een aanrijding met een damhert kan ernstige gevolgen hebben. De verleende ontheffing beoogt deze onveilige situaties te voorkomen.

7. Kunt u aangeven waarom het in de toelichting genoemde rapport “Verkeersveiligheid en damherten” pas in november 2008 ter beschikking is gekomen van Provinciale Staten, terwijl dit rapport gedateerd is 16 juni 2008?
Antwoord Na de afronding van de rapportage is zowel binnen de provinciale organisatie als met betrokkenen (gemeenten) gesproken over eventuele te nemen maatregelen. In oktober 2008 is het voorstel, inclusief de rapportage in het stafoverleg van DBI, behandeld en daarna beschikbaar gesteld aan PS.

8a.Welke maatregelen gaat u in het algemeen nemen naar aanleiding van de uitkomsten van het in de toelichting genoemde rapport?
Antwoord Zie antwoord bij vraag 3A.

8b.Op pagina 16 van het in de toelichting genoemde rapport wordt aangegeven dat de meeste aanrijdingen met damherten plaatsvinden in de maand oktober, in de ochtend, en op de N206 (6 van de 10 aanrijdingen met damherten in de periode van 1 oktober 2006 tot en met 1 april 2008). De provincie is wegbeheerder van de N206. Kunt u heel specifiek aangeven welke verkeersmaatregelen u naar aanleiding van het rapport gaat nemen (in welke periodes) om aanrijdingen met damherten te voorkomen: I) op de N206? II) in samenspraak met andere wegbeheerders op andere wegen?
Antwoord Zie antwoord bij vraag 3A.

8c. Gaat u nog specifieke maatregelen nemen in de bronstperiode, en in de late avond en vroege ochtend, omdat dan veruit de meeste aanrijdingen plaatsvinden? (grafiek op pagina 13 “Rapport Verkeersveiligheid en damherten”)? Zo ja welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord Zie antwoord bij vraag 3A.

9. Welke maatregelen gaat u nemen om aanrijdingen, die niet veroorzaakt worden door damherten, 99%, te voorkomen, dan wel te verminderen?
Antwoord De provincie Zuid-Holland is wegbeheerder van de N206 die langs het AWD-gebied loopt. Vanuit het verkeers-en vervoersbeleid is ingezet op de invoering van de visie “Duurzaam Veilig”. Voor de N206 geldt dat in 2008 in het kader van groot onderhoud aan deze weg enkele aanvullende maatregelen zijn genomen. De weg is voorzien van een inhaalverbod, een dubbele asmarkering en een overrijdbare fysieke rijbaanscheiding. Hiermee is de N206 volledig volgens de visie "Duurzaam Veilig” ingericht.

Den Haag, 3 maart 2009

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter,
M.H.J. van Wieringen-Wagenaar J. Franssen

Interessant voor jou

Ecologische Wantijzone

Lees verder

Vervolgvragen naar aanleiding van de antwoorden op schriftelijke vragen d.d. 11 november jl, over windturbines in gemeente Giessenlanden

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer