Schriftelijke vragen Natuurakkoord
Indiendatum: jan. 2012
SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Aan : Gedeputeerde Staten
Datum : 5 januari 2012
Onderwerp : Schriftelijke vragen Natuurakkoord
Toelichting
De Partij voor de Dieren heeft tegen het natuurakkoord gestemd. Helaas is het Natuurakkoord in december 2011 akkoord bevonden door een meerderheid van Provinciale Staten. Naar aanleiding van berichtgeving over vervolggesprekken tussen het IPO en staatssecretaris Bleker in januari 2012¹, wil de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan u voorleggen. Ik verzoek u deze vragen te beantwoorden alvorens het gesprek tussen IPO en dhr. Bleker plaatsvindt.
Vragen:
1. Bent u van mening dat dhr. Bleker zich aan zijn afspraak moet houden dat het Natuurakkoord niet meer geldig is als één of meer provincies tegen het akkoord hebben gestemd? Zo nee waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u dit kenbaar maken?
2. Bent u met ons van mening dat de in de Tweede Kamer aangenomen motie om alleen provincies, die niet hebben ingestemd met het Natuurakkoord, minder geld te geven, indruist tegen de Nederlandse rechtsstaat en democratie? Zo nee, waarom niet?
3. Voor welke insteek kiest de provincie Zuid-Holland voor de gesprekken met dhr. Bleker over het Natuurakkoord?
4. Bent u het met ons eens dat het een harde eis richting het Rijk moet zijn om de Memorie van Toelichting die het IPO heeft geschreven, onderdeel uit te laten maken van het akkoord, zoals ook andere provincies al hebben gevraagd? Zo nee, waarom niet?
5. Onderstaand worden enkele onduidelijkheden uit het natuurakkoord vermeld. Kunt u van elk van de onderstaande punten aangeven of u van plan bent er bij het IPO op aan te dringen de strekking van de door ons voorgestelde verduidelijking vast te laten leggen in de afspraken met dhr. Bleker? En mocht u deze punten niet op de door ons voorgestelde wijze willen inbrengen in het IPO, kunt u dan aangeven waarom niet?
a) In het natuurakkoord is punt 3 onder Internationale verplichtingen onduidelijk, omdat er achteraf discussie kan ontstaan tussen het Rijk en de provincies over de juiste “scherpe prioriteitsstelling”. Daarom stellen wij voor dat het Rijk regelmatig (bijv. 1x per jaar of 1x per 2 jaar) en voorafgaand aan de uitvoering op de hoogte wordt gesteld van de door de provincies voorgestelde prioriteitsstelling. Daarbij geldt dan dat het Rijk geen Europese boetes aan de provincies kan doorbelasten als achteraf blijkt dat de prioriteitsstelling verkeerd is geweest of niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd.
b) Punt 4 onder Internationale verplichtingen roept de nodige vragen op. De Memorie van Toelichting van het IPO besteedt hier dan ook veel tekst aan. Gezien ons voorstel ten aanzien van Punt 3 onder Internationale verplichtingen vinden wij dat uit de Memorie van Toelichting de passage “Elke provincie moet wel kunnen aantonen dat zij de beschikbare rijksmiddelen voor verwerving, inrichting en beheer voor de afgesproken doelen heeft ingezet.” verwijderd moet worden.
c) Punt 1 onder ‘Toekomstige financieringsbehoefte’ doet voorstellen met betrekking tot het grond-voor-grond principe. De Partij voor de Dieren is van mening dat reeds gerealiseerde natuur niet mag worden verkocht voor de aankoop van nieuwe natuur. Dit is pure kapitaalsvernietiging, aangezien de verkoop van 1 hectare gemiddeld genomen geld oplevert voor het terugkopen van 0,7 hectare, die dan bovendien nog ingericht moet worden. Verder wijzen wij erop dat juist de randen van natuurgebieden, die mogelijk qua natuurwaarden minder waardevol zijn, vaak van groot belang zijn als buffer voor de hoge kwaliteit in het centrum van natuurgebieden. Doordat de gronden aan de randen niet (volledig) zijn verworven, is het onmogelijk om de benodigde hydrologische maatregelen te nemen die zo noodzakelijk zijn voor het herstel (van de kwalificerende habitats en soorten) van deze gebieden.
d) Punt 3 onder ‘Toekomstige financiering’ roept bij ons twee vragen op: ten eerste is niet onderbouwd dat er met het huidige natuurakkoord voldoende is voorzien in de verwervingsopgave Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Nog erger vinden wij het dat het natuurakkoord voorschrijft om de verwervingsopgave PAS prioriteit te geven. Er is niet onderbouwd dat dit in alle gevallen het beste is om aan de internationale verplichtingen te voldoen. Wij willen dan ook ten minste dat de zinsnede “en deze heeft daarbinnen prioriteit” wordt geschrapt.
e) Het feit dat er nog geen afspraken zijn gemaakt over de hydrologische maatregelen baart ons zorgen. En aanvullend dat het Rijk de provincies de ruimte geeft om een onderbouwde afweging te maken ten aanzien van de prioriteitstelling bij de uitvoering van ontwikkel- en beheeropgave. Wat is uw inzet met betrekking tot de hydrologische maatregelen?
f) Onder ‘Uitvoering’ wordt het Faunafonds gedecentraliseerd naar de provincies. Dit betekent ons inziens dat de vraag of en hoe het Faunafonds vormgegeven wordt door de individuele provincies wordt bepaald. De passages in de Natuurwet die de provincie verplichten schade te vergoeden dienen te worden geschrapt.
g) In bijlage 1 staat onder het eerste gedachtestreepje dat naar de provincies wordt gedecentraliseerd “het ervoor zorg te dragen dat instandhoudingsmaatregelen worden getroffen, toegangsbeperkingen worden gesteld en feitelijke preventieve of herstelmaatregelen worden getroffen” voor de Natura 2000-gebieden die in het beheer zijn van Staatsbosbeheer. En onder het tweede gedachtestreepje staat “de verplichting om ervoor zorg te dragen dat voor Natura 2000-gebieden op hun grondgebied de nodige instandhoudingsmaatregelen worden getroffen”. Het lijkt erop dat we als provincies via deze bijlage alsnog de volledige verantwoordelijkheid voor de Europese verplichtingen krijgen toegeschoven. Wij vinden dat we slechts verantwoordelijk kunnen zijn voor de goede besteding van de gelden die van het Rijk krijgen voor realisatie van de Natura 2000-gebieden. Graag zien we deze verheldering opgenomen.
h) De verantwoordelijkheidsverdeling voor Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG) in bijlage 1 roept vragen op. Hoe kan het Rijk verantwoordelijk zijn voor de waterveiligheid (wat vraagt om beheer van natuur ter voorkoming van te grote opstuwing van het water in het winterbed) terwijl de provincies willen dat deze afspraak wordt verhelderd en dat, indien de provincies verantwoordelijk zijn voor het beheer van de NURG-gebieden, het Rijk daar aanvullende financiële middelen voor beschikbaar stelt?
4. Onderstaand worden enkele passages uit het natuurakkoord weergegeven, die vergaande (financiële) consequenties hebben voor Zuid-Holland. Kunt u van elk van de onderstaande punten aangeven of u van plan bent er bij het IPO op aan te dringen pas met de uitkomst van de gesprekken met dhr. Bleker tevreden te zijn als deze punten uit het natuurakkoord worden geschrapt? En als u dit niet van plan bent, kunt u dan per punt aangeven waarom niet en wat uw mening is?
a) In het natuurakkoord regelt punt 2 onder Termijn van Afronding de planologische aspecten van de vervallen EHS. De Partij voor de Dieren vindt dat decentralisatie van natuur betekent dat het Rijk niet alsnog de provincies mag opdragen natuur NIET te beschermen. Wij willen dan ook dat punt 2 onder Termijn van Afronding in het geheel wordt geschrapt.
b) In bijlage 1 onder het vijfde gedachtestreepje staat “de zorg om de stand van invasieve exotensoorten, aangewezen door de minister van EL&I, tot nul te brengen”. De Partij voor de Dieren heeft eerder al aangegeven dit volstrekt onethisch te vinden en ook (financieel) onhaalbaar. Als voorbeeld werd de muskusrattenbestrijding genoemd, waar jaarlijks tientallen miljoenen euro’s aan worden besteed, terwijl de soort na tientallen jaren inspanningen niet tot 0 is teruggebracht. Wij willen dan ook dat dit gehele gedachtestreepje wordt verwijderd. Bent u bereid om hierop in te zetten bij de gesprekken? Zo nee, waarom niet?
5.
a) Gaat u bij uw onderbouwing ook gebruik maken van het feit dat het zeer dichtbevolkte Zuid-Holland al de minste natuur van alle provincies heeft, namelijk 6% en van de maatschappelijke gevolgen, zoals minder recreatiemogelijkheden voor inwoners van Zuid-Holland, de rampzalige gevolgen voor mensen door afname van de biodiversiteit, en de economische gevolgen: een slechter vestigingsklimaat, van dit natuurakkoord? Zo nee, waarom niet?
b) Bent u bereid om aan het Rijk een maatschappelijke kosten-batenanalyse te vragen van de bezuinigingen op het natuurbeleid? Zo nee, waarom niet?
¹ http://www.ipo.nl/nieuws/time-out-overleg-onderhandelingsakkoord-natuur
A.H.K. van Viegen
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland
Indiendatum:
jan. 2012
Antwoorddatum: 31 jan. 2012
Klik hier voor de antwoorden.
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen duurzaam inkopen
Lees verderSchriftelijke vragen Nieuwjaarstoespraak Commissaris van de Koningin
Lees verder