Schriftelijke vragen vossen
Indiendatum: okt. 2016
Toelichting
In juni 2016 heeft de provincie Zuid-Holland een ontheffing (ODH-2016-00047086) verleend aan de Wildbeheereenheid (WBE) Delfland voor het doden van vossen in de nacht met gebruikmaking van kunstmatige lichtbronnen en het geweer.
Argumenten voor deze ontheffingverlening zijn :
het voorkomen van schade (weidevogels);
dat er ingevolge artikel 68 eerste lid Flora- en faunawet (Ffw) geen andere bevredigende oplossingen zijn.
Daarnaast zijn er al 13 andere geldige ontheffingen door de provincie verleend om vossen te doden in verband met weidevogels.
Naar aanleiding van de bovenstaande toelichting wil de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan u voorleggen.
Vragen
1. Bent u bereid om de hoogste prioriteit te geven aan de instandhouding van de weidevogels bij het verbeteren van hun leefgebied, omdat deze ernstig is aangetast (en waar de vos niet de oorzaak van is)?
2. Waarop baseert u zich bij de constatering dat de vos verantwoordelijk is voor de significante schade aan de stand van de weidevogels in het gebied van WBE Delfland en niet de intensivering van de landbouw, het maaibeleid e.d., zoals uit diverse onderzoeken is gebleken,[1] dan wel vanwege de aanwezigheid van ander predatoren?[2]
3. Kunt u onderbouwen in welke mate de vos hiervoor verantwoordelijk is?
Toelichting vraag 4 en 5
Door afschot in de nacht met gebruik van lichtbakken en honden is enorme verstoring van juist de kwetsbare weidevogels in hun broedgebieden onvermijdelijk.
Daarom is het van belang dat er ten behoeve van de weidevogels eerst zoveel mogelijk wordt ingezet op minder verstorende alternatieven. Uit de ontheffing blijkt dat er al ingezet wordt op vossen-werende maatregelen (schrikdraad rond weidevogelgebieden) en dat dit effectief is. Toch wordt deze maatregel als onvoldoende beschouwd, maar wordt dit niet met cijfers onderbouwd.
4. Waarom hebt u niet eerst de resultaten van het effect van het schrikdraad afgewacht, aangezien er pas in het voorjaar van 2015 begonnen is met het plaatsen van schrikdraad?[3]
5. Welke andere oplossingen ter voorkoming van schade aan weidevogels heeft u toegepast en waarom zijn deze maatregelen als niet bevredigend bevonden?
Toelichting vraag 6
Het is bekend dat wanneer een weidevogeldichtheid groter is, de natuurlijke vijand (vos) beter verjaagd kan worden door de weidevogels zelf.[4]
6. Bent u het met onze fractie eens dat, om de weidevogels te behouden, er in eerste instantie maatregelen genomen moeten worden ter verbetering van de kwaliteit van hun leefgebied, zoals bloem- en kruidenrijk grasland, een hoger waterpeil, meer voedsel en een beter maaibeleid? Zo nee, waarom niet?
7. Waarom is de ontheffing in het broedseizoen geldig aangezien het risico van verstoring van weidevogels juist hierdoor extra groot is?
8. Welke maatregelen worden genomen om dierenleed in de vorm van een langzame hongerdood te voorkomen voor de jongen van doodgeschoten moedervossen en van zwangere moedervossen?
Toelichting vraag 9
In de bijlagen van de ontheffing wordt op kaarten aangegeven dat de ontheffing geldig is in de open velden die zijn aangegeven op de kaart in bijlage 4 van de ontheffing. Deze kaart geeft niet de open velden weer, maar natuurgebieden (in groen). Eronder wordt vermeld dat de wit gekleurde delen “tevens open velden zijn, welke niet als belangwijk weidevogelgebied zijn aangewezen, maar waar de ontheffing wel gebruikt zou kunnen worden”.
9. Bent u het met onze fractie eens dat de aanduiding zeer onduidelijk is? Wat gaat u eraan doen om het te verduidelijken, mede om het toezicht en de handhaving hierop te kunnen verbeteren?
Toelichting vraag 10 en 11
In artikel 68 lid 4 van de Flora- en faunawet wordt gesteld dat het afgeven van een ontheffing slechts wordt verleend aan een Faunabeheereenheid op basis van een faunabeheerplan. In de ontheffing wordt gesteld dat hiervan in dit geval mag worden afgeweken op basis van artikel 68 lid 6 van de Flora- en faunawet, omdat de noodzaak ontbreekt voor een faunabeheerplan, gelet op de soort dan wel de aard of omvang van te verrichten handelingen. Tevens staat in de ontheffing vermeld dat er al 13 andere ontheffingen zijn verleend voor het doden van vossen in de nacht met behulp van lichtbakken op terreinen verspreid in de provincie. Gezien het grote aantal ontheffingen om vossen te doden is het van belang om een faunabeheerplan vos op te stellen. De vos behoort ingevolge de Flora- en faunawet tot de beschermde inheemse diersoorten (artikel 4 Ffwet).[5]
Voor bejaging tussen zonsondergang en zonsopkomst -al dan niet in combinatie met het gebruik van kunstlicht- is ex artikel 9 lid 6 van het Besluit Beheer en Schadebestrijding toestemming vereist van Gedeputeerde Staten1.
10. Bent u het met onze fractie dat er eerst een faunabeheerplan opgesteld dient te worden? Zo nee, kunt u onderbouwd aangeven waarom niet in Zuid-Holland en waarom er in andere provincies wel dergelijke faunabeheerplannen zijn opgesteld?
11. De vos mag al vrij worden bejaagd. Bent u bereid om de ontheffing in te trekken en in te zetten op niet-dodelijke alternatieven? Zo nee, waarom niet?
A.H.K. van Viegen
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland
[1] https://www.natuurmonumenten.nl/over-natuurmonumenten/pers-en-nieuws/nieuws/forse-afname-weidevogels-in-nederland
[2] https://www.youtube.com/watch?v=u5Qbu8A6krc
[3] http://iods.nl/nieuws/eerste-maatregel-weidevogelpact-schrikdraad-in-de-klaas-engelbrechts-polder
[4] http://vroegevogels.vara.nl/nieuws/alweer-dramatisch-broedseizoen-voor-grutto
[5] http://www.vulpesvulpes.nl/index.php/k2/artikelen/wettelijke-status
Indiendatum:
okt. 2016
Antwoorddatum: 5 okt. 2016
Klik hier voor de antwoorden.
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen bouwplannen Hoogmadesche polder
Lees verderSchriftelijke vragen stalbrand Waddinxveen
Lees verder