Bijdrage uitbreiding intensieve veehouderij
Voorzitter.
LTO wil uitbreiding van de intensieve veehouderij in Zuid-Holland. De Partij voor de Dieren is verbijsterd dat het provinciebestuur hier zo lichtvaardig mee omgaat en dit wil toestaan.
De Partij voor de Dieren wil een stop op de 'megamorfose' van ons landschap en juist inkrimping van de veestapel en ik zal u uitlegen waarom.
Megastallen vormen een gevaar voor het dierenwelzijn, de volksgezondheid en het milieu. Puntsgewijs zal ik dit nader toelichten. De PvdD zet in op inkrimping van de veestapel, alternatieven voor dierlijke producten en op biologische landbouw.
Als we doorgaan met de vlees- en zuivelconsumptie zoals we nu doen hebben we over 30 jaar bijna vier aardbollen nodig….en die hebben we niet. Bovendoen is de huidige landbouw de grootste veroorzaker van de opwarming van de aarde en van het verlies aan biodiversiteit. We moeten dus volop gaan inzetten op de transitie naar een meer plantaardige voedselproductie en een plantaardig dieet. Dat levert niet alleen winst op voor het bereiken van de gestelde klimaatdoelen, maar ook voor dieren, ons milieu, de volksgezondheid en een wereldwijde voedselzekerheid om mondiaal de wereld te kunnen blijven voeden.
Het klimaatakkoord van Parijs heeft wel gezorgd voor een aanpak op het gebied van hernieuwbare energie , maar voor het klimaat moet veelmeer aandacht uitgaan naar landbouw, grondgebruik en voedsel.
Met een verdere intensivering en schaalvergroting van de landbouw en een efficiencyslag is het wereldvoedsel- en broeikasgasprobleem niet op te lossen. We hebben een verandering van strategie nodig van kwantiteit naar kwaliteit en kringlopen. Nog steeds investeren er jonge boeren in intensivering, maar eigenlijk zou de energie moeten gaan naar extensivering, dierenwelzijn, het sluiten van kringlopen, en naar meer plantaardig voedsel. Als consumenten overschakelen op een gezonder dieet met minder dierlijke en meer plantaardige eiwitten, is genoeg voedselproductie voor de wereld mogelijk met veel minder uitstoot van broeikasgassen.
Dierenwelzijn
De voorgestelde schaalvergroting van de intensieve veehouderij heeft niets met dierenwelzijn te maken. Een paar meter erbij per dier lost het probleem van dierenwelzijn niet op. In grootschalige dierfabrieken worden zoveel mogelijk dieren op een klein oppervlak gehouden vanwege economische motieven. Dit vult alleen de portemonnee van grote ondernemers, letterlijk over de ruggen van dieren en ten koste van kleine familiebedrijven. Gevolg hiervan is dat dieren aan hun huisvesting worden aangepast in plaats van dat de huisvesting aan de natuurlijke behoeften van dieren tegemoet komt. Met als gevolg het couperen van staarten, het knippen van hoektanden en het afbranden van staarten bij varkens, het onthoornen van runderen, het snavelkappen bij kippen en andere verminkingen. Dieren zitten nog steeds in veel te grote aantallen bij elkaar wat ziektes en andere ellende in de hand werkt. Dieren moeten natuurlijk gedrag kunnen vertonen en buiten komen. Dieren in de fabrieksindustrie zien alleen het daglicht op weg naar het slachthuis. Varkens kunnen niet wroeten in de modder.
Volksgezondheid
Dan de volksgezondheid. GS geven aan dat het probleem van de volksgezondheid mogelijk alleen speelt bij de geitenhouderij en niet bij andere vormen van intensieve veehouderij. Het tegendeel is waar. Grote concentraties van productiedieren vormen een verhoogd risico op ziekten zoals vogelpest, Q-koorts, MRSA en stafylokokken die ook gevaarlijk kunnen zijn voor mensen. De grote hoeveelheden antibiotica die preventief gebuikt worden om ziektes in megastallen te voorkomen, zorgen voor reële gevaren voor de volksgezondheid, bijvoorbeeld antibioticaresistentie. De PvdD dringt er daarom expliciet op aan gezondheidsaspecten mee te nemen bij het bepalen van nieuwe (mega) bio-industriebedrijven.
Milieu
Dan het milieuprobleem. Meer dieren betekent meer mest. En GS weten niet eens hoeveel het gaat toenemen. Hetzelfde geldt voor de toename van het aantal dieren. Ook dat is niet bekend. Dus GS gaan akkoord met iets waarvan men de consequenties niet kan overzien, met andere woorden we zien wel war het schip strandt. Nog meer mest en productiedieren is nog meer fijnstof, slecht voor de volksgezondheid en slecht voor de biodiversiteit. En dat in de meest dichtbevolkte provincie van Nederland met 3,5 miljoen inwoners. Zo wordt het dweilen met de kraan open. We willen dat er een maatschappelijke kosten-baten analyse wordt opgesteld om beter inzichtelijk te krijgen wat de consequenties zijn van deze schaalvergroting en dienen hiervoor een motie in.
Vrijwilligheid
De ruimte die intensieve niet-grondgebonden landbouwbedrijven krijgen om uit te wordt vastgelegd in de Verordening Ruimte en daarmee een juridische grondslag verkregen. Een verzoek om uitbreiding kan dan ook niet meer worden geweigerd. De tegemoetkoming vanuit de sector die daar tegenover staat, is echter vrijwillig, en niet juridisch afdwingbaar. Dat biedt onvoldoende juridische zekerheid en moet je niet willen, want de agrarische sector heeft ten slotte al meerdere malen aangetoond niet erg sterk te zijn in zelfregulering, denk hierbij bijvoorbeeld aan de problemen die ontstonden met een teveel aan fosfaat na het loslaten van de melkquota en de fraude met mest op grote schaal en het niet halen van de beloofde biodiversiteitsdoelen in het agrarisch gebied. Verdere sturing is dus niet meer mogelijk. Waarom zou dit nu opeens wel goed gaan lopen, waar baseert GS dat vertrouwen op? Graag een reactie.
Dierenwelzijn standpunt SP
Verkiezingsprogramma SP ZH 2015-2019:
In de provincie Zuid Holland is geen ruimte voor de intensieve veehouderij en megastallen.
Agrarische bebouwing laten we toe, maar met een omvang die past in de aard van het Zuid-Hollands landschap. Een bedrijfsopstal mag een maximale omvang hebben van twee hectare, waarvan 1,5 hectare voor landbouwactiviteiten en 0,5 hectare voor eventuele nevenactiviteiten. Hiermee voorkomen we zogenaamde megastallen. Daarnaast zet de Provincie zich in om de extensieve veehouderij in Zuid-Holland te bevorderen; dit doet de Provincie door boeren te stimuleren hun veehouderij te verbeteren op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn.
Bij het debat over de intensieve veehouderij volgt de SP eenvoudige uitgangspunten:
Een dier moet zijn natuurlijk gedrag kunnen uiten;
Standpunten D66
Een ecologische landbouw die meer gericht is op het welzijn van dieren door onder andere ruimte te bieden aan het natuurlijke gedrag van dieren, is een stap in de goede richting. De verspreiding én het ontstaan van dierziekten kan worden voorkomen door zoveel mogelijk in te zetten op kleinere eenheden of gesloten kringlopen op bedrijven, zoals bij gemengde bedrijven het geval is. D66 wil graag dat de vleesproductie en verwerking zoveel mogelijk lokaal plaatsvindt. Hierdoor zijn er minder diertransporten nodig en wordt het onderlinge contact van grote aantallen dieren beperkt. Hiernaast moet samen met de sector antibioticagebruik verder worden teruggedrongen om het risico op resistente bacteriën bij mens en dier te verkleinen. Daarnaast wil D66 dat het risico op het overdragen van ziektes van dieren op mensen letterlijk wordt verkleind door de afstand tussen bedrijven te vergroten.
Toekomstige uitbreidingen veehouderij
In de veehouderij blijft een toenemende trend aanwezig voor schaalvergroting. Een aantal provincies, waaronder Noord-Brabant en Groningen, voert projecten uit om criteria op te stellen met betrekking tot uitbreidingen. Grofweg zijn deze, en andere, provincies geïnteresseerd in hoe zij de duurzame en ecologische veehouderij ‘voorrang’ kunnen geven op veehouderijen die niet duurzaam of ecologisch zijn. D66 wil dat ook op landelijk niveau meer gestuurd wordt op welke veehouderijen wel mogen uitbreiden en welke niet. Zo zorgen we ervoor dat er niet alleen kwantitatieve groei plaatsvindt, maar ook kwalitatief. Daarnaast is dit een manier om ecologisch goed presterende bedrijven te belonen met meer ontwikkelvrijheid dan niet-duurzame bedrijven. Een voorbeeld is weidegang: melkveehouders die aan weidegang doen, krijgen meer ontwikkelingsruimte. Dit principe zou moeten worden uitgebreid
Voormalig D66 minister van Landbouw Laurens Jan Brinkhorst noemde varkenshouders vorige maand de grootste veroorzakers van het mestoverschot en pleitte ervoor alle varkenshouderijen te sluiten.
Interessant voor jou
Bijdrage vaststelling partiële herziening VRM Windenergie
Lees verderAanscherping regels bij fraude bij subsidieverlening
Lees verder