Bijdrage voorstel GS over wijziging van de waterschapsreglementen
Besproken wordt het voorstel van Gedeputeerde Staten over de wijziging van de waterschapsreglementen.
Er moet mij van het hart dat PS veel te laat in het beleidsproces is betrokken en eigenlijk voor een ‘fait accompli’ is gesteld. Echte invloed op het voorstel is gezien de deadline van 1 april a.s. voor de waterschapsverkiezingen niet meer mogelijk.
Hieraan ligt de fundamentele vraag ten grondslag op welk moment van de beleidsvorming wij als PS betrokken willen worden. Hierover zouden we wat mij betreft eens goed over moeten praten en aan GS duidelijke uitspraken hierover doen, zodat echte beleidsbeïnvloeding door PS mogelijk wordt. Op deze wijze kunnen wij onze taak als Provinciale Staten niet naar behoren uitvoeren. Juist over een belangrijk onderwerp als dit zou een stevige politieke discussie moeten worden gevoerd, zou echte beïnvloeding mogelijk moeten zijn en zouden we als PS politieke kaders hiervoor moeten stellen.
Dan inhoudelijk.
Allereerst is mijn fractie van mening dat alle zetels direct gekozen zouden moeten worden en er geen sprake zou moeten zijn van geborgde zetels. Dit is echter wettelijk zo bepaald, dus daar valt op dit moment niet aan te tornen.
Vervolgens mag het aantal geborgde zetels wettelijk tussen de 7 en 9 zetels bedragen. Mijn vraag aan GS is waarom zij gekozen hebben voor het maximale aantal van 9 geborgde zetels en niet het minimum aantal van 7 zetels. En waarom is er door GS gekozen voor het maximum van 30 zetels per waterschap?
In artikel 13 lid 2 van de Wet Modernisering Waterschapsbestel staat vermeld:
“Voor de bepaling van het aantal vertegenwoordigers van elk van de in artikel 12 bedoelde categorieën (ingezetenen, agrarisch en overig onbebouwd, natuur, en bedrijven) wordt in aanmerking genomen de aard en de omvang van het belang of de belangen die de categorie heeft bij de uitoefening van de taken van het waterschap.”
Het is puur de keuze van GS om aan de economische waarde (in dit geval zelfs de beperkte WOZ waarde) vast te houden. De relatie tussen betaling en zeggenschap bij de waterschappen is bij de nieuwe wetgeving juist losgelaten. Het economische belang is dus losgelaten. Hoe kan het nu juist zo zijn dat GS wel deze relatie hanteert bij de vaststelling van de diverse belangen? De huidige wijze van vaststelling is naar de mening van mijn fractie een verkeerde manier om de aard en de omvang van het belang of de belangen, die de categorie heeft bij de uitoefening van de taken van het waterschap, weer te geven. Mijn vraag is dan ook: waarom heeft GS toch gekozen voor deze (economische) wijze van vaststelling van de belangen?
Naar de mening van mijn fractie zou de aard en omvang van het belang bij de uitoefening van de taken per categorie kwalitatief omschreven moeten worden waarbij minimaal de volgende dimensies worden betrokken: een sociale, een ecologische, een participatieve, een ethische en een economische dimensie, waarbij de WOZ-waarde een aanvullende rol kan spelen naast (intrinsieke) natuurwaarde en agrarische waarde."
In welk opzicht is duurzaamheid meegenomen bij de afwegingen? Zoals het voorstel nu is geformuleerd wordt er onvoldoende invulling gegeven aan duurzaamheid en is er geen goede kwalitatieve vaststelling van de aard en de omvang van het belang of de belangen die de categorie heeft bij de uitoefening van de taken van het waterschap.
De agrarische en de bedrijfssector zijn nota bene de grootste vervuilers van het water, die binnen de geborgde zetels nu de meeste zeggenschap hebben. De natuur heeft juist een zuiverend effect op de kwaliteit van het water en heeft de minste zeggenschap.
Ik zal nog een aantal argumenten op een rij zetten waarom natuur een veel zwaarwegender belang zou moeten hebben bij de verdeling van de geborgde zetels.
1) Alle 3 de categorieën van de geborgde zetels, natuur, bedrijven en agrarisch en overig ongebouwd, zijn direct afhankelijk van het kwalitatieve en kwantitatieve watersysteem en dus van de activiteiten van de waterschappen. Daarom is een evenwichtige verdeling van de geborgde zetels gerechtvaardigd.
2) Voor wat betreft de categorie natuur is er sprake van een bovengemiddeld belang van natuurterreinen bij een op functie afgestemd peilbeheer en de juiste waterkwaliteit.
3) Natuurterreinen zijn sterk afhankelijk van het watersysteem en leveren een belangrijke bijdrage aan bepaalde taken van het waterschap, zoals de ecologische kwaliteit.
4) Natuurterreinen creëren een toegevoegde intrinsieke waarde in de omgeving.
5) Voor wat betreft recreatie en toerisme draagt natuurgebied voor een zeer belangrijk deel bij aan de belevingswaarde.
6) Natuurterreinen leveren een grote bijdrage aan gemeden kosten bij waterzuivering of waterberging.
7) We hebben een maatschappelijke taak om natuur te beschermen en ontwikkelen.
8) Het areaal natuur is bij een aantal waterschappen ten opzichte van het areaal agrarisch relatief groot.
9) Een groot deel van de natuurterreinen hebben een Europese status.
Het amendement van Groen Links om een 1e stap te zetten in een betere verdeling zal van harte ondersteunen.
Mijn fractie kan vanwege de genoemde argumenten niet instemmen met het huidige voorstel. Daarom dien ik een amendementsvoorstel in voor een evenwichtiger verdeling van de geborgde zetels.
Interessant voor jou
Bijdrage 7e Partiële Herziening Streekplan West 2003
Lees verder