Partij voor de Dieren: geen mega-varkensstal toestaan in Groene Hart


13 oktober 2009

Den Haag, 14 oktober 2009 – De Partij voor de Dieren in Zuid-Holland wil niet dat een veehouder in Reeuwijk toestemming krijgt om zijn bedrijf uit te breiden tot een mega-varkensstal. Hij wil vergunning voor het houden van 1164 varkens tegen 150 nu en 180 koeien en kalveren (150 nu). Dat is in strijd met het provinciale beleid voor intensieve veehouderijen. Maar ook uit oogpunt van dierenwelzijn, toenemende stank- en geluidoverlast en de risico’s voor de volksgezondheid is een dergelijke uitbreiding onaanvaardbaar, stelt de Partij voor de Dieren.

Een veehouder in Reeuwijk, middenin het Groene Hart, heeft bij zijn gemeente een vergunning aangevraagd om zijn bedrijf fors te mogen uitbreiden. Nu houdt hij 150 varkens, 110 koeien, 40 kalveren en 25 schapen, in totaal 325 dieren. Die aantallen wil hij opschroeven tot 1164 varkens, 120 koeien en 60 kalveren; het aantal schapen blijft gelijk. Zijn veestapel zou dan 1369 dieren gaan tellen: meer dan vier keer zo veel als nu.

De Partij voor de Dieren (PvdD) in Zuid-Holland kreeg onlangs lucht van deze plannen. In een brief aan het college van Burgemeester en Wethouders van Reeuwijk vraagt de PvdD of het gemeentebestuur wel weet dat vestiging van nieuwe intensieve veehouderijen in Zuid-Holland of uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven met intensieve veehouderij als neventak volledig in strijd is met de provinciale ‘Regels voor Ruimte’. Bovendien grenst het bedrijf van de veehouder aan een Natura 2000-gebied: een beschermd natuurgebied dat deel uitmaakt van de Ecologische Hoofdstructuur van ons land. Dit gebied zou zwaar te lijden kunnen krijgen van de ammoniakuitstoot van de mega-varkensstal.

Maar ook uit oogpunt van dierenwelzijn, stank- en geluidsoverlast en risico’s voor de volksgezondheid zijn megastallen een slechte zaak, stelt de PvdD. ‘Het levenslang opsluiten van dieren in megastallen, zonder bewegingsruimte, daglicht of frisse lucht maakt dieren vatbaar voor ziektes. De Nederlandse vee-industrie is daardoor een ideale kraamkamer geworden voor dierziekten die kunnen overspringen op de mens’. Iets wat ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu onderschrijft.

Daar komt bij dat de veehouderij wereldwijd 18 procent van de totale CO2-uitstoot voor haar rekening neemt en dat is meer dan verkeer en vervoer samen. Ook de vele afvalstoffen, de ammoniakuitstoot en de uitstoot van fijnstof door megastallen vormen een groot milieu- en gezondheidsprobleem voor met name de omwonenden, schrijft PvdD-fractievoorzitter Carla van Viegen in haar brief.

Verder vraagt de PvdD zich af of de inwoners van Reeuwijk wel volledig zijn geïnformeerd over de voorgenomen uitbreiding en of voldoende duidelijk is gemaakt hoe zij hun zienswijze kunnen indienen. Ook wil de PvdD van B&W van Reeuwijk weten hoe zij denken over de maatschappelijke weerstand tegen de intensieve veehouderij en wat hun standpunt is als het gaat om de waarborgen voor het dierenwelzijn bij dergelijke grote bedrijven. Tenslotte wijst de PvdD op de extra stank- en geluidsoverlast voor de direct omwonenden. Het bedrijf van de veehouder ligt namelijk aan een smalle B-weg, die niet geschikt is voor zwaar vrachtvervoer.

Gerelateerd nieuws

opinieartikel bio-industrie

Zondag 4 oktober is het dierendag. Voor statenlid Frank Wassenberg reden om stil te staan bij de bio-industrie, die volgens h...

Lees verder

Partij voor de Dieren: zorgen over dierproeven in Leiden Bio Science Park

Den Haag, 2 november 2009 – De Partij voor de Dieren in Zuid-Holland maakt zich zorgen over het grote aantal dierproeve...

Lees verder