Politie onder­zoekt doden zwanen na klacht van Partij voor de Dieren

Den Haag, 19 april 2012 – De politie van het korps Rotterdam-Rijnmond stelt een onderzoek in naar het neerschieten en gewond achterlaten van twee knobbelzwanen in de gemeente Bernisse door een jager. De politie heeft in eerste instantie geweigerd om een aangifte op te nemen. Maar na een klacht van de Partij voor de Dieren in Zuid-Holland bij de korpschef van de politie Rotterdam-Rijnmond stelt het Openbaar Ministerie alsnog een onderzoek in naar meerdere strafbare feiten.

De Partij voor de Dieren was de zaak op het spoor gekomen nadat het een mail had gekregen van een inwoner van Bernisse. Zij was er met twee anderen getuige van dat haar buurman en tevens jager twee knobbelzwanen had neergeschoten. Beide zwanen leefden nog en waren allebei zwaargewond. De jager bekommerde zich echter niet om de gewonde dieren en vertrok.

De man overtrad daarmee de Flora- en faunawet, waarin staat dat een jager wilde dieren tegen onnodig lijden als gevolg van de jacht moet beschermen. Maar hij hield zich ook niet aan de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren, die iedereen verplicht hulpbehoevende dieren de nodige zorg te verlenen. Daarmee was er dus sprake van meerdere strafbare feiten.

De vrouw die het had zien gebeuren ontfermde zich over de gewonde zwanen, Het ene dier stierf spoedig erna en de andere zwaan stierf even later in haar armen, toen zij het naar haar huis wilde overbrengen. Zij meldde het voorval bij de politie. De politie liet haar echter weten dat er geen sprake was van een strafbaar feit en zeiden dat er daarom geen aangifte kon worden gedaan.

De jager had al vaker problemen veroorzaakt. Zo had hij meerdere keren vlakbij de paardenstallen van zijn buurvrouw gejaagd, waar de paarden zeer van schrokken. Een paard viel op de vrouw, die daarbij gewond raakte aan haar arm. Een andere keer had hij een kind in gevaar gebracht door vlakbij de pony waarop zij reed te schieten. Daardoor was het kind van het geschrokken dier afgevallen. De veiligheid van mensen en dieren werden door het schietgedrag van de jager in gevaar gebracht en ook dat is niet toegestaan.

Al deze voorvallen waren voor de politie onvoldoende reden om op te treden tegen de jager. Ook na het schietincident met de zwanen weigerde ze dat tot twee maal toe. Daarop stuurde de vrouw een mail aan de Zuid-Hollandse Statenfractie van de Partij voor de Dieren. Fractievoorzitter Carla van Viegen stelde hierop vragen aan Gedeputeerde Staten aan Zuid-Holland. Ook diende ze een klacht in over de gang van zaken bij de korpschef van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond, omdat uit de antwoorden op de schriftelijke vragen bleek dat er geen sprake zou zijn van strafbare feiten. Gedeputeerde Staten had zich hierbij gebaseerd op informatie van het Politiekorps Rotterdam-Rijnmond.

De korpschef besloot na de klacht in overleg met het openbaar Ministerie een nader onderzoek in te stellen naar de omstandigheden waaronder de schietincidenten hadden plaatsgevonden. De Partij voor de Dieren is blij dat dit nu gebeurt, maar betreurt het dat de politie daar pas toe is overgegaan nadat er een klacht was ingediend.