2e schrif­te­lijke vervolg­vragen over de Strypse Wetering West­voorne en subsi­die­ver­lening


Indiendatum: apr. 2011

SCHRIFTELIJKE VRAGEN

Aan : Gedeputeerde Staten
Datum : 16 april 2011
Onderwerp : Schriftelijke vervolgvragen nieuwvestiging melkveehouderij in natuurgebied
de Strypse Wetering
Bijlage : advies agrarische beoordelingscommissie bedrijfsverplaatsing van dr
Noordermeer

Toelichting

Tot tweemaal toe heeft de Partij voor de Dieren reeds vragen gesteld over de uitvoering van de Ecologische Verbindingszone 74 gelegen in het project Strypse Wetering en de voorgenomen nieuwvestiging van een melkveehouderij daarin. Bij de aanleg van nieuwe natuur moeten soms bestaande agrarische bedrijven uitwijken naar locaties verder gelegen van de EHS en/of de bijbehorende ecologische verbindingszones. Bij het project Strypse Wetering gebeurt precies het omgekeerde. In het project Strypse Wetering wordt – hoewel dit geenszins opgenomen was in de planvorming – juist ruimte gemaakt voor de vestiging van een nieuwe melkveehouderij, met nu nog 70 melkkoeien (GVE’s) ter vervanging van een buiten het plangebied gelegen melkveehouderij van 27 GVE’s, op gronden welke tot de dag van vandaag in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne de bestemming Na (natuur en agrarisch medegebruik) hebben. De Partij voor de Dieren vindt deze handelswijze onjuist vindt dit volstrekt in strijd met Europees, landelijk en provinciaal beleid.
In RR 2020 (2005) wordt juist dat gebied van de Strypse Wetering aangewezen voor ‘behoud en versterking van waardevol open polderlandschap (pg. 47) en in de Streekplanuitwerking Voorne-Putten (2007) wordt gesteld dat de Ecologische Verbindingszones 73 en 74 aaneengesloten moerasverbindingen zijn bij uitstek geschikt voor de zeer kritische habitattypen als waterspitsmuis en de noordse woelmuis. Gedeputeerde Staten handelen derhalve niet conform hun eigen doelstellingen door de Ecologische verbindingszone 74 niet als zodanig in te richten.

De Partij voor de Dieren kan zich niet aan de indruk onttrekken dat gaande de realisering van het project Strypse Wetering, om welke redenen dan ook, belangrijke wijzigingen van de natuurdoelstellingen hebben plaatsgevonden. Was eerst nog sprake van “ruigten”, “blauwgras”, “schraalgras”, “bloemrijk grasland”, doelstellingen waarvoor het project Strypse Wetering miljoenen aan subsidiegeld heeft verworven, thans zou het gaan om moeras, kruiden- en faunarijk grasland en zilt- en overstromingsgrasland. Geheel andere doelstellingen dus die minder eisen stellen aan natuurbeheer.
Ook is de bergingscapaciteit van de waterberging gaande de planvorming vergroot van 110.000 m3 naar 180.000 m3. Was dit niet gebeurd dan was de nieuwvestiging van een melkveehouderij in het natuurgebied Strypse Wetering in het geheel niet aan de orde gekomen, omdat de gronden van de betrokken ondernemer dan niet voor de waterberging nodig waren geweest.

Daar het nieuwe natuurgebied niet bestond voor 1988 is hier uiteraard niet de Wet Ammoniak en Veehouderij aan de orde maar de Natuurbeschermingswet. Daaraan gaan Gedeputeerde Staten bij de beantwoording van onze vorige vragen geheel voorbij.

Gedurende de looptijd van het gehele project Strypse Wetering was de provincie vertegenwoordigd in de Stuurgroep en de Projektgroep.
De Partij voor de Dieren heeft geconstateerd dat de vertegenwoordigers van de provincie in de Stuur- en Projektgroep niet in staat zijn gebleken vast te houden aan het beleid van de provincie ten aanzien van de inrichting van de Ecologische Verbindingszone 74.

Op 29 juli 2010 is door de Stichting Agrarische beoordelingscommissie te Hazerswoude aan de gemeente Westvoorne advies uitgebracht over de financieel-economische haalbaarheid en de beroepsmatige kwaliteiten van de beoogde ondernemer. De adviescommissie durft geen positieve conclusie te trekken of deze ondernemer in staat zal zijn het bedrijf te doen uitgroeien naar een rendabel volwaardig melkveehouderijbedrijf. Toch gaan de betrokken overheden, waaronder de provincie, door met het ruimtelijke en anderszins mogelijk maken van de nieuwe melkveehouderij op een locatie waar dat beleidsmatig en bedrijfsmatig niet kan. (Een kopie van het agrarisch advies hechten wij aan deze vragen.)

Naar aanleiding van het bovenstaande toelichting en in het verlengde van onze eerdere schriftelijke vragen over dit onderwerp willen wij de volgende vragen aan u voorleggen:

Vragen

1. Waarom is de beleidswijzing t.a.v. de Ecologische Verbindingszone 74 niet voorgelegd aan Provinciale Staten?
2. Welke goede redenen waren er om het beleid te wijzigen en welke procedure is daarbij gevolgd?
3. Zijn de subsidieverleners op de hoogte gebracht van de vereenvoudiging van natuurdoelstellingen en heeft dat gevolgen gehad voor de hoogte en het doel de beschikbaar gestelde subsidiegelden, in het bijzonder voor het gedeelte van de Ecologische Verbindingszone 74 tussen de Vogelenzangweg en de Toeloopweg/Dwarsdijk in de gemeente Westvoorne?
4. Sinds wanneer heeft u kennis van de bouw van een nieuwe melkveehouderij in een N-a gebied behorende tot de PEHZ?
5. Kunt u ons een specificatie geven van de besteding van de subsidiegelden voor het ontwikkelen van natuurwaarden in de Ecologische verbindingszone 74?
6. Is GS van te voren door de gemeente Westvoorne op de hoogte gesteld dat de beleidswijziging in de Ecologische verbindingszone 74 tot gevolg zou hebben dat in de Ecologische verbindingszone 74 een nieuwe melkveehouderij zal worden opgericht?
7. Is GS op de hoogte van het negatieve agrarisch advies? Zo ja, wat vindt u ervan dat de gemeente het advies in het geheel negeert?
8. De achttien ha. natuurgrond waarop de nieuwe melkveehouderij zou moeten verrijzen is aangekocht voor de prijs van natuurgrond. Mocht de voorgenomen bestemmingsplanwijziging doorgaan dan vermeerdert de grond aanmerkelijk in waarde namelijk van € 0.24 per m2 tot € 4.50 per m2. Wordt de betrokken ondernemer opgelegd om de geïncasseerde meerwaarde terug te storten aan de subsidieverleners voor nieuwe natuur? Zo nee, waarom niet?
9. Bent u bereid om onderzoek te laten doen naar de gang van zaken rond de subsidieverlening en waarschijnlijk onjuiste toepassing van subsidietoekenning? Zo nee, waarom niet
10. Is GS met ons van mening dat met een veebezetting van 100 GVE’s (70 melkkoeien en ca. 30 stuks jongvee) inderdaad geen sprake kan zijn van agrarisch natuurbeheer in of zeer nabij de Ecologische verbindingszone? Zo nee, waarom niet?
11. Alles overziende, is GS dan met de Partij voor de Dieren van mening dat de nieuwe melkveehouderij in de Ecologische verbindingszone 74 er ook gezien de risico’s beter niet kan komen, opdat de Ecologische Verbindingszone 74 zich op kansrijke wijze kan ontwikkelen tot echte natuur? Zo nee, waarom niet?
12. Welke stappen gaat GS ondernemen om eerder ingezet beleid ten aanzien van de Ecologische Verbindingszone 74 uit te voeren en de bouw van een nieuwe melkveehouderij aan de Lodderlandsedijk in de gemeente Westvoorne te voorkomen?
13. De Partij voor de Dieren heeft grote twijfels over de juiste besteding van subsidiegelden ten behoeve van het project Strypse Wetering, in het bijzonder voor het traject tussen de Vogelenzangweg en de Toeloopweg/Dwarsweg. Bent u, gezien de betrokkenheid van de provincie bij dit project, bereid een onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de gang van zaken rond deze subsidieverlening en de mogelijk onjuiste toepassing van de subsisietoekenning? Zo nee, waarom niet?

A.H.K. van Viegen

Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland

Indiendatum: apr. 2011
Antwoorddatum: 22 apr. 2011


Interessant voor jou

Schriftelijke vragen moratorium op en dialoog over megastallen

Lees verder

Schriftelijke vragen bescherming meeuwen in Rotterdams Havengebied

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer