Schriftelijke vragen doden vossen met behulp van kunstlicht
Indiendatum: mei 2015
SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Datum : 11 mei 2015
Onderwerp : Schriftelijke vragen doden vossen met behulp van kunstlicht
__________________________________________________________________________
Toelichting
Gedeputeerde Staten hebben op 21 april 2015 een drietal ontheffingen afgegeven om vossen te doden door gebruik te maken van het geweer en kunstlicht:
1)ODH-2015-00005483: De ontheffing is geldig t/m mei 2015 in de Polder het Vinkeveld, gemeente Noordwijk.
2) ODH-2015-00007167. De ontheffing is geldig voor de maximale periode van vijf jaar tot 2020 in de periode van 1 november t/m 31 maart in de Zilker Polder, gemeente Lisse en Hillegom.
3) ODH-2015- 00028075. De ontheffing is geldig voor de maximale periode van vijf jaar tot 2020 voor onbepaalde tijd in de polder Aarlanderveen en Hornpolder te Zwammerdam, gemeente Alphen aan den Rijn.
In de Benelux-Overeenkomst is in artikel 4 een nadrukkelijk verbod opgenomen voor de jacht met het geweer in de periode van een uur na zonsondergang tot een uur voor de zonsopkomst.In recente rechtspraak is inmiddels helder verwoord dat in deze overeenkomst onder ‘jagen’ ook het gebruik van het geweer in het kader van beheer en schadebestrijding moet worden verstaan. Inmiddels heeft het ministerie van Economische Zaken een beroep gedaan op artikel 13 om afwijkingen van de bepaling in de Overeenkomst toe te staan ter voorkoming van schade. Dit houdt in dat er slechts zeer terughoudend van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt en dat de aanvraag in dat geval zeer gedegen onderbouwd dient te zijn, zeker gezien de grote gevaren en risico’s van vuurwapengebruik in het donker.
Vossen mogen al het hele jaar worden gedood, omdat ze in Bijlage I van de Flora- en faunawet op de Vrijstellingslijst staan vermeld. Dat betekent dat er ruime mogelijkheden zijn om vossen te doden en dat er wel hele urgente redenen moeten zijn om nog buiten deze ruime mogelijkheden een ontheffing te verlenen voor verruiming van de reeds geboden mogelijkheden. Om de bescherming van de vos dan ook nog tussen zonsondergang en zonsopgang op te heffen, zal moeten worden aangetoond dat in het betreffende gebied sprake is van een uitzonderlijke situatie en waarbij er aangetoond is dat er extra veel schade door vossen optreedt. Alleen de aanwezigheid van een roofdier als de vos kan natuurlijk geen argument zijn om de toch al zwakke bescherming van deze dieren nog verder te beperken.
De specifieke onderbouwing hiervoor ontbreekt echter in het geheel in de bovengenoemde verleende ontheffingen. Als er al een aanvraag wordt ingediend en er wordt vervolgens een ontheffing verleend, dan dienen zowel de aanvraag als de verleende ontheffing op zijn minst solide onderbouwd te zijn.
In de ontheffingverlening wordt niet gesproken van aantoonbare schade en waar die schade dan uit zou bestaan. En juist op basis van deze gegevens wordt een ontheffing verleend.
Bij ontheffingverleningen zoals bovengenoemd, is er bovendien een groot risico voor de veiligheid van personen, omdat het hier gaat om vuurwapengebruik in het donker met slecht zicht en met alle risico’s van dien.
Toelichting op vraag 16:
Uit een rapport van Sovon en Alterra[1] blijkt dat, niet alleen de vos, maar dat er in het geval van weidevogels tal van roofdieren actief zijn, zoals de hermelijn, steenmarter, bunzing, egel, hond, vos en mogelijk de wezel en dat geen van de diersoorten er duidelijk uitspringt.
Naar aanleiding van de bovenstaande toelichting wil de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan u voorleggen.
Vragen
1. Vossen zijn, zoals in de toelichting wordt vermeld, al het gehele jaar door vrij bejaagbaar. Welke urgentie ligt eraan ten grondslag om ook nog een ontheffing te verlenen om in de nachtelijke uren met kunstlicht vossen te doden?
2. Welke specifieke redenen zijn door respectievelijk de aanvragers van ontheffing 1, 2 en 3 aangedragen voor een ontheffingverlening, dat extra afschot in nachtelijke uren met kunstlicht rechtvaardigt in plaats van de reeds aanwezige mogelijkheden om vossen te doden en waarom worden de aanvraagredenen niet in de ontheffingverlening vermeld?
3. Kunt u de specifieke onderbouwing geven voor verlening van ontheffing 2 en 3 om deze ingrijpende maatregel gelijk voor de maximaal toegestane periode vijf (!) jaar toe te kennen?
4. Waarom is ontheffing 1 (ODH-2015-00005483) verleend in de zoogperiode, de vijfjarige ontheffing 2 (ODH-2015-00007167) verleend voor de periode tussen 1 november en 31 maart en de vijfjarige ontheffing 3 (ODH-2015- 00028075) verleend voor jaarrond en ook zelfs in de zoogtijd?
5. Volgens informatie wordt er door de aanvrager geen gebruik gemaakt van de verleende ontheffing 1. Wat is nu de noodzaak geweest om een ingrijpende maatregel als deze vergaande ontheffing toch te verlenen?
6. Wat is volgens u het nut van het indienen van een bezwaarschrift als de ontheffingstermijn al is verlopen, zoals bij ontheffing 1 het geval is?
7. Welke afwegingen hebt u gemaakt met betrekking tot aan de ene kant het grote risico van nachtelijk gebruik van een vuurwapen, waarbij het zicht zeer slecht is en de kans op gevaarlijke situaties zeer groot is en aan de andere kant het belang van het afschieten van vossen, die sowieso overdag al vrij bejaagd mogen worden (Landelijke vrijstellingslijst) en het gevaar op extra dierenleed omdat dieren in de nacht moeilijker op te sporen zijn en kunt u onderbouwd aangeven waarom het afschot van vossen opweegt tegen de risico’s op gevaarlijke situaties vanwege nachtelijk vuurwapengebruik?
8. Zijn de gemeenten Noordwijk, Hillegom, Lisse en Alphen aan den Rijn, gezien de gevaren van deze ontheffingverlening, op de hoogte gesteld van de ontheffingverlening, zodat zij in staat worden gesteld extra beschermingsmaatregelen te nemen? Zo nee, waarom niet?
9. Op welke wijze wordt er gecontroleerd en gehandhaafd op een juist gebruik van deze ontheffing?
10. Niet alleen vossen, maar ook andere dieren worden door het gebruik van deze ontheffing verstoord. Kunt u beargumenteerd aangeven waarom voor u het extra afschot van vossen in nachtelijke uren opweegt tegen de enorme verstoring van andere beschermde dieren?
11. Welke alternatieve maatregelen zijn genomen om schade te voorkomen en bijvoorbeeld de omstandigheden voor weidevogels te optimaliseren (zoals een gunstiger landbouw- en waterpeilbeleid voor weidevogels) en de situatie voor vossen minder gunstig te maken en waarom waren deze niet bevredigend?
12. Hebt u als verantwoordelijke voor afgiste van de ontheffingen, veldonderzoek of ander vooronderzoek gedaan buiten de beoordeling van de aanvraag op papier? Zo ja, welk onderzoek en wat waren hiervan de uitkomsten? Zo nee, waarom niet, omdat al eerder is gebleken dat de informatie uit een aanvraag niet altijd juist bleek?
13. De vos is nagenoeg de enige predator van de gans. Hebt u onderzoek verricht naar de gevolgen van de bestrijding van vossen en de invloed van vossen op de overlast door ganzen? Zo nee, waarom niet en gaat u dit alsnog doen? Zo ja, kunnen wij de uitkomsten van dit onderzoek ontvangen?
14. Waaruit bestaat de concrete schade ten aanzien van de gebieden respectievelijk genoemd in de ontheffing 1, 2 en 3 en hoe is dat vastgesteld?.Mocht uit het antwoord blijken dat de schade niet bekend is, bent u bereid om deze nader te laten onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
15. Waaruit blijkt dat er in de gebieden waarvoor de ontheffingen zijn verleend beduidend meer predatie door vossen plaats vindt en niet door andere dieren en hoe is dat exact vastgesteld?
16. Waaruit blijkt dat de ingrijpende maatregel van het extra doden van vossen in de nachtelijke uren effectief is? Zijn bijvoorbeeld eerdere ontheffingverleningen geëvalueerd en zo ja, wat waren daarvan de resultaten? Zo nee, bent u bereid om dit in het vervolg wel te gaan doen, mede gezien de ingrijpendheid van de maatregel?
17. Bent u, gezien de vele omissies en onvolkomenheden in de ontheffingverlening, bereid om de bovengenoemde ontheffingen in te trekken? Zo nee, waarom niet?
A.H.K. van Viegen
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland
[1] https://www.sovon.nl/sites/default/files/doc/Rapporten/Predatie%20bij%20weidevogels_rap2005_11.pdf
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen gevolgen afschaffing melkquotum
Lees verderSchriftelijke vragen vergassing ganzen
Lees verder