Schrif­te­lijke vragen n.a.v. uitspraak RvS: melk­vee­hou­de­rijen soms aange­merkt als inten­sieve veehou­derij


Indiendatum: apr. 2014

Toelichting

Op 17 juli 2013 deed de Raad van State uitspraak over een geitenbedrijf in Noord-Brabant. Een geitenhouder wilde uitbreiden van 3.500 naar 5.000 melkgeiten. Hiervoor was een vergroting van het bouwblok nodig naar 2,5 ha, terwijl de provincie Noord-Brabant een maximaal bouwblok hanteert van 1,5 hectare. De provincie Noord-Brabant heeft in haar Verordening Ruimte ‘Noord-Brabant 2011’ bepaald dat uitbreiding van het bouwblok mogelijk is bij een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. In deze verordening staat bij de bepaling of sprake is van intensieve veehouderij centraal de vraag of dieren al dan niet in gebouwen worden gehouden.
De Raad van State oordeelt dat, wanneer de geiten binnen gehouden worden, er sprake is van intensieve veehouderij; dat het voer wordt gewonnen op de omliggende percelen en de mest daarop wordt uitgereden maakt dat niet anders, volgens de Raad. De in de verordening genoemde mogelijkheid voor vergroting van het bouwblok is hier daarom niet op van toepassing.

Aangezien ook in Zuid-Holland een aanzienlijk deel van de bedrijfsmatig gehouden koeien en geiten geen substantiële weidegang meer hebben, wil de Partij voor de Dieren het college de volgende vragen aan u voorleggen.

Vragen

1. Welke overeenkomsten ziet u tussen de definitie uit de Brabantse verordening en de definitie in de Provinciale Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland?
2. Voelt u zich gebonden aan de uitspraak van de Raad van State? Zo nee, waarom niet?
3. Welke consequenties verbindt u aan de uitspraak van de Raad van State dat landbouwhuisdieren, die geen substantieel deel van het jaar in de wei verblijven, worden aangemerkt als intensieve veehouderij, voor de uitbreiding hervestiging en nieuwvestiging van de Zuid-Hollandse melkveehouderij?
4. Bent u bereid om de Provinciale Verordening Ruimte zo aan te passen dat melkveehouderijen die hun geiten of koeien geheel, of nagenoeg geheel, in gebouwen houden, op de dezelfde wijze behandeld worden als de intensieve pluimvee- en varkenshouderij? Zo nee, wat zijn uw overwegingen hiervoor en waarom zouden deze overwegingen volgens u tot een ander oordeel van een rechter leiden?
5. Kunt u aangeven welke consequenties deze uitspraak van de Raad van State heeft voor verleende vergunningen voor uitbreiding of nieuwvestiging voor melkveehouderijen met geiten of koeien in Zuid-Holland?

A.H.K. van Viegen

Fractievoorzitter Partij voor de Dieren

Provinciale Staten Zuid-Holland

Indiendatum: apr. 2014
Antwoorddatum: 9 apr. 2014

Klik hier voor de antwoorden.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen gevaren externe veiligheid en milieu rangeerterrein Kijfhoek

Lees verder

Schriftelijke vragen bestemmingsplan en vergunningverlening melkveehouderij Noordermeer gem Westvoorne

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer