Schriftelijke vragen ontheffingverlening doden vos
Indiendatum: mei 2017
Toelichting
Op 31 oktober 2016 hebben GS een ontheffing (ODH-2016-00073407) verleend voor het doden van vossen met het geweer tussen zonsondergang en zonsopgang met behulp van kunstmatige lichtbronnen voor de locatie Geer- en Kleine Blankaardpolder. Deze ontheffing is geldig tot en met 30 juni 2017.
Op 11 april 2017 is een opdracht (ODH-2017-00025199) verleend om de plaatselijke omvang van de vossenpopulatie op of nabij schadelocaties in de provincie Zuid-Holland te beperken. Deze opdracht is geldig tot en met 15 augustus 2017,.
Toelichting vraag 10:
De weidevogelstand wordt door andere factoren bedreigd dan predatie door de vos. De werkelijke oorzaak, de intensivering van de landbouw sedert de jaren ‘60 van de vorige eeuw betekende een negatieve omslag voor weidevogels, die voorheen in Nederland een ideale broedplaats vonden. Diverse weidevogelpopulaties zijn sinds die tijd tot 90 procent gedaald. Het dichte eenzijdige Engelse raaigras zonder bloemen, kruiden en insecten, kunstmest, intensieve bemesting, grondwaterpeilverlaging, eerder en vaker maaien maken het leven voor weidevogels steeds moeilijker. Het voedselaanbod verminderde drastisch en schuilmogelijkheden in het voorheen nattere en bloem- en kruidenrijke terrein verdwenen. In de gebieden die nog aan de voorwaarden van de weidevogels voldoen, vormt de aanwezigheid van vossen geen probleem. De kuikenproductie is onder die omstandigheden voldoende om sterfte te compenseren. Overigens merken wij op dat kleine marterachtigen en vogels een grotere rol spelen in de predatie van met name de jongen van weidevogels dan vossen.
Naar aanleiding van bovengenoemde besluiten legt de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan u voor.
Vragen
1. Hoe groot is de huidige vossenpopulatie in Zuid-Holland, waar bevinden de vossen zich en hoe en door wie is dat vastgesteld?
2. Hoeveel vossen zijn er jaarlijks in de afgelopen vier jaar gedood door jagers op grond van de door u verleende ontheffingen?
3. Er is geen nadere onderbouwing gegeven voor de in de toelichting vermelde ontheffing c.q. opdracht waar het gaat om de omvang van de predatie door vossen en de invloed daarvan op de gunstige staat van instandhouding van de weidevogels. Waarom is hiervoor geen nadere onderbouwing en argumentatie gegeven en kunt u deze alsnog geven?
4. Kunt u m.b.t. de opdracht die is verleend op 11 april 2017 nauwkeurig aangeven waar deze schadelocaties zich in Zuid-Holland bevinden? Indien u dat niet kunt, worden deze locaties in de toekomst wel geregistreerd? Zo nee, waarom vindt u dat niet van belang?
5. Wanneer kan een locatie beschouwd worden als 'schadelocatie' en door wie wordt dit vastgesteld?
6. Waaruit bestaat de in de opdracht genoemde schade?
7. Normaal heeft een mannetjesvos drie vrouwtjes, waarvan er jaarlijks maar één drie of vier jongen krijgt. Als de vossenpopulatie onder druk staat, omdat er intensief op ze gejaagd wordt, krijgen alle vrouwtjes jongen, en ook grotere worpen. In plaats van vier per familiegroep worden er dan jaarlijks soms wel twintig. jongen geboren. ? Het afschot zal er dus niet toe leiden dat er minder vossen zijn, maar dat er steeds nieuwe vossen komen. Waarom denkt u dat deze opdracht er wel toe zal leiden dat het aantal vossen zal afnemen en de opengevallen plaatsen dus niet zullen worden opgevuld door verhoogde aanwas?
8. Vossen eten dieren waarvan er veel aanwezig zijn. Veel vossen leven tegenwoordig in stedelijke omgeving, zonder hinder te veroorzaken of opgemerkt te worden. Een vos eet veelal muizen, ratten en ganzen. Waarom verleent u nu opdracht om juist deze natuurlijke vijanden van een aantal in het wild levende dieren extra te doden?
9. Bent u met ons van mening dat het natuurlijke ecologisch systeem hierdoor nog meer wordt verstoord? Zo nee, kunt u nader toelichten waarom niet?
10. Wat is volgens u het gevolg van de verstoring van het ecosysteem door grootschalige doding van de vos?
11. Welke functie hebben vossen volgens u in het ecosysteem en hoe belangrijk vindt u deze functie?
12. Bent u met ons van mening, dat, nu de weidevogels met 90 procent zijn gedaald met als hoofdoorzaak de intensivering van de landbouw, zoals in de toelichting omschreven, u nadrukkelijk eerst maatregelen zou moeten treffen, die leiden tot een ‘weidevogelvriendelijke’ landbouw en niet zou moeten inzetten op het bestrijden van natuurlijke predatoren zoals de vos, aangezien predatie al eeuwenlang plaatsvindt en nooit heeft geleid tot vermindering van de weidevogels?
13. Vindt er momenteel onderzoek plaats om na te gaan wat de effecten zijn van het afschot van vossen op de omvang van de populatie weidevogels? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid dit onderzoek alsnog uit te (laten) voeren? Zo nee, waarom niet?
14. Is er al wetenschappelijk onderzoek gedaan waaruit blijkt dat de vos een sterke dominante rol vervult bij de predatie van weidevogels? Zo ja, kunnen wij deze rapporten ontvangen? Zo nee, waarop baseert u zich dan en bent u bereid om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
15. Hoe wordt voorkomen dat afschot van vossen tijdens het broedseizoen tot verstoring leidt van andere soorten?
A.H.K. van Viegen
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provincie Zuid-Holland
Indiendatum:
mei 2017
Antwoorddatum: 14 jun. 2017
Klik hier voor de antwoorden.
Interessant voor jou
Schriftelijke vervolgvragen bebouwing strand Hoek van Holland
Lees verderSchriftelijke vragen nieuw proefdiercentrum Erasmus Medisch Centrum Rotterdam
Lees verder