Schriftelijke vragen provinciaal maaibeleid en bermbeheer: bescherming broedvogels en andere dieren
Indiendatum: mei 2014
SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Aan : Gedeputeerde Staten
Datum : 14 mei 2014
Onderwerp : Schriftelijke vragen provinciaal maaibeleid en bermbeheer: bescherming broedvogels en andere dieren
Toelichting
Om een juiste invulling van de Flora- en faunawet te borgen is destijds het initiatief voor de gedragscode ‘Provinciale Infrastructuur’ ontstaan, waarmee een gezamenlijke aanpak voor alle provincies wordt nagestreefd. Deze gedragscode is voor het eerst op 21 september 2007 goedgekeurd door het ministerie van LNV. In 2012 is de gedragscode geëvalueerd en op basis van de evaluatieresultaten en relevante ontwikkelingen aangepast. De laatste versie Gedragscode Provinciale Infrastructuur in het kader van de Flora- en faunawet dateert van 16 januari 2013 en is 5 jaar geldig[1].
De activiteiten waar deze gedragscode zich op richt, zijn te categoriseren in bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Onder bestendig beheer vallen activiteiten die bestaan uit een voortzetting van een praktijk die is gericht op behoud van de bestaande situatie. Het gaat hierbij ook over het maaien en klepelen van bermen.
Ecologisch maaien
Ecologisch maaien is een natuurvriendelijke manier van groenbeheer, waarbij door verschillen in beheerintensiteit een afwisselend beeld ontstaat. Binnen een gebied worden sommige delen intensief beheerd en dus kort en netjes gehouden. Andere delen krijgen meer rust. Naast elkaar ontstaan zo korte vegetaties, bloemrijke graslanden en struweel- en zoomvegetaties. De natuurwaarde zal hierdoor toenemen. Het wordt in Nederland steeds meer toegepast.
Klepelen
Bij klepelen wordt de bermvegetatie in tegenstelling tot maaien niet afgesneden maar afgeslagen en gekneusd. Het geklepelde materiaal blijft liggen en wordt niet afgevoerd. Nadeel van klepelen is dat het niet bijdraagt aan de verschraling van de bodem. Door het achterblijven van dit materiaal wordt de berm juist verrijkt door ophoping van organische stof in de toplaag. De toplaag verdicht, verzuurt en vervilt hierdoor. In bermen die geklepeld zijn, groeien veel grove grassen en ruigtekruiden en de biodiversiteit is laag.
Naar aanleiding van bovenstaande toelichting wil de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan u voorleggen.
Vragen:
1. Op welke wijze wordt door de Provincie Zuid-Holland op dit moment invulling gegeven aan bovengenoemde gedragscode met betrekking tot het maaien en klepelen van bermen?
Toelichting vraag 2 t/m 7
In uw antwoord op vraag 4 door ons gestelde schriftelijke vragen nummer 2293, d.d. 6 juli 2009 geeft u aan dat voor (vaar)wegbermen ecologisch maaibeheer is vastgesteld.
2. Wordt er op gronden waar de provincie Zuid-Holland het beheer over heeft nog steeds ecologisch maaibeheer toegepast? Zo nee, waar en waarom niet?
3. Hoe groot is het deel dat geklepeld wordt?
4. Klepelen draagt niet bij tot een verhoging van de biodiversiteit. Bent u met ons van mening dat er daardoor beter niet geklepeld maar gemaaid dient te worden? Zo ja, bent u bereid het klepelen van bermen te vervangen door maaien? Zo nee, waarom bent u van mening dat er wel geklepeld moet worden?
5. Wordt er door de provincie er in de maaicyclus rekening gehouden met het broedseizoen van (weide)vogels en wordt er voorafgaande het maaien gecontroleerd op nesten? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
6. Op welke wijze en wanneer wordt er gemaaid langs fietspaden en wegbermen langs wegen waar u verantwoordelijk voor bent?
7. Wordt er met maaien langs fietspaden en wegbermen rekening gehouden met eventuele nesten? Zo ja, hoe wordt dit onderzocht en vastgesteld? Zo nee, waarom niet?
8. In juni 2012 is ons initiatiefvoorstel aangenomen om de bijensterfte tegen te gaan. Eén van de maatregelen is een bijvriendelijk bermbeheer. Welke invulling heeft de provincie Zuid-Holland tot op heden hieraan gegeven?
9. Wordt er door de provincie nog gebruik gemaakt van glyfosaat bij het bermbeheer? Zo ja waarom en bent u bereid om hier zo spoedig mogelijk mee te stoppen? Zo nee, waarom niet?
Toelichting vraag 10
Op 18 maart 2014 is een motie van de Partij voor de Dieren in de Tweede Kamer aangenomen om de bijensterfte tegen te gaan. Deze motie verzoekt de regering in gesprek te gaan met terreinbeheerders, gemeenten en provincies om te komen tot ecologisch en bij-vriendelijk natuur- en bermbeheer waarin aandacht wordt besteed aan het beschikbaar maken en houden van voldoende gevarieerd voedsel voor bijen en andere bestuivers.
10. Bent u bekend met deze aangenomen motie en op welke wijze gaat u hier invulling aan geven en op welke termijn?
Toelichting vraag 11 en 12
Een boer in Friesland heeft recentelijk zijn werkzaamheden op zijn land moeten staken aangezien hij wilde uitrijden met mest maar in niet had gecontroleerd of er nesten van weidevogels aanwezig waren[2]. Het vernielen van nesten door een dergelijke werkwijze is namelijk in strijd met de Flora- en faunawet.
11. Is bovenstaande ook in de provincie Zuid-Holland voorgevallen? Zo ja, wat heeft u daarmee gedaan?
12. Op welke wijze wordt dit door de provincie Zuid-Holland gecontroleerd en gehandhaafd?
A.H.K. van Viegen
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland
[1] http://www.drloket.nl/actueel/document/fileitem/2203734/gedragscode-flora-en-faunawet-provinciale-infrastructuur-ii
[2] http://www.boerderij.nl/Home/Nieuws/2014/3/Nesten-inventariseren-dan-pas-mest-uitrijden-1492294W/
Indiendatum:
mei 2014
Antwoorddatum: 26 jun. 2014
Klik hier voor de antwoorden.
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen bescherming weidevogels Elsgeesterpolder en Roodemolenpolder Teylingen
Lees verderSchriftelijke vragen ontheffing afschot reeen
Lees verder