Schriftelijke vragen ontheffing afschot reeen
Indiendatum: jun. 2014
SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Aan : Gedeputeerde Staten
Datum : 3 juni 2014
Onderwerp : Schriftelijke vragen ontheffing afschot reeën
Toelichting
Op 3 december 2013 heeft Gedeputeerde Staten van Zuid Holland een ontheffing verleend om voor een periode van 5 jaar in Zuid-Holland jaarlijks minimaal 367 reeën te doden (ODH-2013-00007561 ree).
Per jaar mogen in de volgende gebieden worden afgeschoten:
WBE Goeree Overflakkee : 55 bokken, 55 geiten
WBE Voorne : 65 bokken, 65 geiten
WBE Hoeksche Waard : 15 bokken, 15 geiten
WBE Vijfheerenlanden : 20 bokken 25 geiten
Minstens 80% van de afschot dient te worden uitgevoerd in de volgende beheerperiode:
Kalveren : 1 oktober t/m 30 november
Geiten en kalveren : 1 december t/m 29 februari
Bokken : 1 april t/m 31 augustus
WBE Hoeksche Waard exclusief
Eiland van Dordrecht en Hollandse Biesbos : 15 reeën
Havengebied Rotterdam: : Onbeperkt aantal reeën
Duigebied tussen Den Haag en Katwijk : 20 reeën
Duingebied tussen Katwijk en Noordwijk : 2 reeën
Duingebied Noordwijk tot aan de grens
met Noord-Holland : 10 reeën
Gehele provincie Zuid-Holland : 5 reeën
De aanwezigheid van reeën draagt levert een belangrijke bijdrage aan de (beleving van de) natuur en natuurlijke begrazing. Dit draagt weer bij aan de biodiversiteit. Hoe meer dieren- en plantensoorten in een gebied, hoe beter het voedselweb functioneert, hoe stabieler het systeem is. De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over het grote aantal reeën dat op voorhand in Zuid-Holland afgeschoten mag worden in verhouding tot de populatiegrootte.
Met een jaarlijks afschot van 50 dieren in bijvoorbeeld het werkgebied Hoeksche Waard, wordt naar schatting van natuurorganisaties de helft van de populatie in een keer gedood. Voor de gehele ontheffingsperiode van 5 jaar betekent dit zelfs een afschot van 250 dieren (ruim tweemaal de huidige populatiegrootte). De natuurlijke sterfte is hierbij nog niet eens meegerekend.
Door de dynamische omstandigheden van het leefgebied in de Hoeksche Waard, op het Eiland van Dordrecht en in de Hollandse Biesbosch zal er, bijvoorbeeld ten gevolge van hoogwaters, het ene jaar een (veel) hogere natuurlijke sterfte optreden dan in andere jaren. Om nu al tot 1 oktober 2018, voor 5 jaren dus, afschotaantallen te bepalen vindt de Partij voor de Dieren een onjuiste beslissing.
Schade aan gewassen
Uit de schadecijfers van het Faunafonds blijkt in de jaren 2011, 2012 en 2013 in Zuid-Holland geen enkele schade-uitkering te zijn gedaan m.b.t. schade door reeën.
Aanrijdingen
De Partij voor de Dieren heeft bij de Zuid-Hollandse politie de aanrijdingsgegevens van 2013 opgevraagd. Daaruit zijn de volgende gegevens verkregen.
Bollenstreek/Haaglanden
Er zijn in totaal 31 meldingen gedaan an een aanrijding waarvan 1 melding met blikschade.
De aanrijdingen concentreerden zich op de Wassenaarseweg in Katwijk en de Duinweg, Langevelderslag en de Randweg in Noordwijk.
De tijdstippen vonden voornamelijk plaats in de eerste vier maanden van het jaar in de vroege ochtend en nachtelijke uren:
5 meldingen in januari
4 meldingen in februari
7 meldingen in maart
11 meldingen in april, waarbij één aanrijding met enkel lichte blikschade
1 melding in mei
1 melding in mei
1 melding in september
1 melding november
1 melding december
Hoeksche Waard
Eén melding van een aanrijding met enkel blikschade op de Lange Eendrachtsweg in Zuid-Beijerland.
Hollandse Biesbosch
Geen meldingen van aanrijdingen.
Vijfheerenlanden
Drie meldingen van een aanrijdingen waarvan één met enkel lichte blikschade.
Goeree/Overflakkee: Ooltgensplaat
Eén melding van aanrijding met blikschade.
Maasvlakte:
Geen aanrijdingen met reeën.
Voorne:
Geen meldingen van aanrijdingen. In 2012 zijn op Voorne een vier aanrijdingen met reeën geweest, waarvan een tweetal met blikschade.
Uit wetenschappelijk onderzoek[1] is gebleken dat vooral het creëren van openheid en overzicht langs de wegen en het beperken van de verkeerssnelheid het meest bijdragen aan het bevorderen van de verkeersveiligheid. Afschot maakt de dieren schuw en schrikachtig waardoor ze juist in paniek de weg op kunnen lopen en daardoor het verkeer extra in gevaar brengen.
Naar aanleiding van de bovenstaande toelichting willen de Partij voor de Dieren en de SP de volgende vragen aan u voorleggen.
Vragen
1) Kunt u aangeven hoe de reeënstand in Zuid-Holland zich vanaf 2011, 2012 en 2013 heeft ontwikkeld? Neemt die toe of af en in welke mate en verwacht u dat die de komende jaren afneemt of toeneemt en op grond waarvan verwacht u dit?
2) Bent u bereid de ontheffing aan te passen en het afschot naar beneden bij te stellen indien de reeënpopulatie verder is afgenomen?
3) Wat is de geschatte reeënstand in respectievelijk de Hoekschewaard, Eiland van Dordrecht, Biesbosch, Goeree Overflakkee, Voorne de duinen tussen Den Haag en Katwijk, tussen Katwijk en Noordwijk en tussen Noordwijk en van wanneer en op basis waarvan zijn deze schattingen vastgesteld?
4) Welk percentage van de reeën sterft een natuurlijke dood en hoeveel reeën zijn er in 2013 en 2014 doodgeschoten en in welke periode?
5) Welk percentage in de WBE Hoeksche Waard, Voorne, Goeree Overflakkee en Vijfheerenlanden reekalveren, reegeiten en reebokken zijn binnen de voorgeschreven periode gedood?
6) Hoe verhoudt zich de afschot van het aantal reeën en opzichte van de populatiegrootte en natuurlijke sterfte?
7) Kunt u uitleggen waarom de WBE Hoeksche Waard tweemaal in de ontheffing wordt vermeld en er ook preventieve afschot mag plaatsvinden in dat gebied?
8) Welk gebied wordt precies verstaan onder de Hollandse Biesbosch?
9) Waarom mag er in het havengebied Rotterdam (zoals begrensd in het ‘plangebied’ in het faunabeheerplan meeuwen havengebied Rotterdam een onbeperkt aantal reeën worden gedood?
10) Welke oplossingen in het belang van de verkeersveiligheid zijn niet bevredigend bevonden en waarom zijn deze niet bevredigend? Zijn er bijvoorbeeld maatregelen genomen ter voorkoming van aanrijdingen; zoals het plaatsen van rasters, het verbreden van open bermen het verlagen van de maximum snelheid of de plaatsing van waarschuwingsborden op die plaatsen waar reeën voorkomen?
11) In de ontheffingsverlening wordt nergens vermeld welke (preventieve) middelen er zijn gebruikt of moeten worden gebruikt om schade en/of aanrijdingen te voorkomen. Welke preventieve maatregelen worden voorgeschreven?
12) Wordt er maatwerk verricht t.a.v. het voorkomen van aanrijdingen? Zo ja op welke wijze? Zo nee waarom niet? Bent u op grond van de genoemde gegevens bereid nader te onderzoeken welke gerichte aanvullende preventieve maatregelen genomen kunnen worden?
13) Welke schade er qua aanrijdingen te verwachten valt wordt in de aanvraag nergens hard gemaakt. Uit door onze fractie opgevraagde politiegegevens blijkt dat er in 2013 in heel Zuid-Holland slechts vier meldingen zijn gedaan met enkel blikschade. Kunt u beargumenteerd aangeven waarom u het gerechtvaardigd vindt om op grond van dit geringe risico zoveel herten te doden en bent u met ons van mening dat het niet-proportioneel is om met een dergelijke gering risico zoveel dieren te doden? Zo nee, waarom niet?
14) Kent u de uitspraak van de rechtbank van Noord-Nederland, d.d. 17 april 2014, waarbij de provincie Drenthe niet aannemelijk heeft kunnen maken dat er een relatie is tussen de omvang van de reeënpopulatie en de verkeersveiligheid[2] en het ontheffingsbesluit nietig is verklaard?
15) Ziet u op grond van deze aanrijdingsgegevens en de rechterlijke uitspraak voldoende aanleiding om andere gerichte maatregelen te nemen (in de zogenaamde concentratiegebieden) zonder afschot, waardoor veel dierenleed wordt voorkomen?
16) De schade aan gewassen door reeën is nihil. Het Faunafonds heeft de afgelopen drie jaar geen schade uitgekeerd. Bent u met ons van mening dat het niet langer gerechtvaardigd is om op grond hiervan ontheffing te verlenen om reeën te doden? Zo nee, waarom niet?
17) Bent u bereid om de ontheffing hierop aan te passen en geen ontheffing meer te verlenen voor afschot van reeën in verband met (dreigende) belangrijke schade en hiermee in belangrijke mate dierenleed te voorkomen? Zo nee, kunt u beargumenteerd aangeven waarom u het doden van dieren vindt opwegen tegen geen schade-uitkering door het Faunafonds in de afgelopen drie jaar?
18) In de vorige ontheffing was het voorschrift opgenomen dat het doden van reeën uitsluitend mag plaatsvinden indien er een reekerend raster is geplaatst. Het raster diende tenminste 150 cm hoog te zijn en moest voorzien zijn van elektrische spanning. Prikkeldraad was niet toegestaan. Waarom is dit voorschrift niet in de nieuwe ontheffing niet opgenomen?
19) Welke preventieve maatregelen moeten door agrariërs nu minimaal worden genomen ter bescherming van gewassen alvorens er mag worden overgegaan tot afschot van reeën?
20) Bent u met ons van mening dat reeën een belangrijke natuurwaarde en natuurbelevingswaarde vertegenwoordigen? Zo ja, bent u bereid het uiterste te doen om deze waarde zoveel mogelijk te waarborgen en op welke wijze wilt u dit dan doen? Zo nee, waarom niet?
21) Waarom is er geen verstoringstoets op grond van de Natuurbeschermingswet en waarom heeft er geen toetsing plaatsgevonden m.b.t. de instandhoudingsdoelstellingen van de nabijgelegen Natura 2000-gebieden: Biesbosch, Hollandsch Diep, Haringvliet, Oude Maas, Kennemerland Zuid, Solleveld & Kapittelduinen, Voornes Duin, Coepelduynen, Meijendel & Berkheide?
A.H.K. van Viegen R. van Aelst
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren Statenlid SP
Provinciale Staten Zuid-Holland Provinciale Staten Zuid-Holland
[1] http://www.verkeerskunde.nl/Uploads/2010/12/-Ooms--60-scriptie-26-mei-DEFINITIEF.pd
[2] http://faunabescherming.nl/fb_docs/Uitspraak%20ree%20Drenthe%202014.pdf
Indiendatum:
jun. 2014
Antwoorddatum: 9 sep. 2014
Klik hier voor de antwoorden.
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen provinciaal maaibeleid en bermbeheer: bescherming broedvogels en andere dieren
Lees verderSchriftelijke vragen toestemming Gedeputeerde Staten voor dierenmishandeling in Zuid-Holland
Lees verder