Bijdrage ganzen­be­leids­kader


17 september 2014

De hoofdtaak van de provincie op grond van de Flora- en faunawet is het beschermen van in het wild levende dieren en planten. De Partij voor de Dieren is zeer bezorgd over de huidige beleidslijn, waarvoor de provincie nu kiest. Wij ontnemen heel veel leefruimte van dieren in onze provincie, waaronder die van ganzen, om vervolgens te zeggen: er zijn teveel dieren.

Er worden steeds meer dieren gedood en er wordt bijna geen middel geschuwd om zoveel mogelijk ganzen te doden. De ganzen wordt letterlijk de nek omgedraaid en de gans wordt bestempeld als ‘ongewenst dier’. Er wordt steeds vaker gesproken over de nieuwe ‘schadelijke’ planten en dieren als bedreiging van ons welzijn, terwijl het beter zou zijn om ons af te vragen waarom dit zo is ontstaan, om geen uitroeiingspraktijken te hanteren die overigens enkel de symptomen bestrijden, en die de natuur geheel uit balans brengen. In plaats van de natuur als bondgenoot te zien, wordt deze gezien als vijand die overwonnen moet worden. Er wordt echter niet naar oorzaken gekeken en dat is, ingeval van de ganzenpopulatie, de steeds intensiever wordende landbouw met zeer eiwitrijke graslanden (Engels raaigras) voor koeien, die steeds meer melk moeten produceren. Het is een tafeltje dekje geworden voor ganzen. Ook daar zou wat betreft de Partij voor de Dieren naar gekeken moeten worden om tot duurzame oplossingen te komen.

Uit een overzicht van de Dierenbescherming blijkt dat in Zuid-Holland de meeste broedganzen voorkomen. De Dierenbescherming heeft dit aantal én het beleid vergeleken met die van de Provincie Flevoland. Daar zijn minder ganzen aanwezig. In verhouding, als het wordt gecorrigeerd voor landoppervlakte, heeft Zuid-Holland 2x zoveel ganzen in de zomer. Maar in Zuid-Holland worden verhoudingsgewijs niet 2x meer ganzen doodgeschoten, maar 53 x zo veel als in Flevoland! En wat levert dat nu op? Nog meer ganzen in Zuid-Holland. En de schade neemt niet af, ook al worden er steeds intensiever en massaler ganzen op een wrede manier gedood. Dit is dus niet de oplossing, omdat bij meer doding de reproductie toeneemt. We zijn in elk geval blij dat de gedeputeerde wil gaan kijken naar het Flevolandse beleid.

Het is een illusie te denken dat op korte termijn door nog meer afschot de ganzenpopulatie teruggebracht wordt en het heeft zeer veel dierenleed tot gevolg. Het zal duidelijk zijn dat de Partij voor de Dieren dit beleid, waaronder de nek breken en het vergassen van ganzen, onacceptabel vindt vanwege het enorme dierenleed wat daarbij wordt veroorzaakt.

De oplossing is om productiegebieden onaantrekkelijk te maken voor ganzen. Daar zijn heel veel mogelijkheden voor, zoals diverse effectieve verjagingsmethoden. Daarnaast moeten ganzen een acceptabele leefruimte krijgen in de vorm van voldoende rust- en foerageergebieden. Het uitgangspunt voor het ganzenbeleidskader zou niet aantalsreductie van ganzen moeten zijn maar schadevermindering. Is de gedeputeerde bereid om het ganzenbeleidskader op dit punt te herzien? Ik houd hiervoor een motie achter de hand.

We vinden het mooi dat er winterrustgebieden voor ganzen zijn ingesteld, maar we vinden dat dit ook moet gelden voor de grauwe gans en de kolgans, want wie bepaalt nu of het een stand- of trekvogel is en hoe wordt dit vastgesteld?

De Partij voor de Dieren het begrip draagvlak bij agrariërs voor ganzenfoerageergebieden erg vaag. Eigenlijk wordt hiermee gezegd: “Bij voldoende draagvlak gaan we dieren beschermen.” Bij boeren zal dit draagvlak er waarschijnlijk niet komen en we vinden dat de provincie hierin haar eigen verantwoordelijkheid moet nemen en haar taak moet uitvoeren om in het wild levende dieren te beschermen.

De Partij voor de Dieren wil dat er minimaal 10.000 ha rustgebied voor ganzen moet komen, waar niet wordt gejaagd en waar de ganzen met rust gelaten worden.

Verder vinden we het belangrijk dat er een jaarlijkse rapportage aan Provinciale Staten wordt gepresenteerd, waarin de effecten van het ganzenbeleid wordt weergegeven. Ook vindt de Partij voor de Dieren het van belang dat het beleid tweejaarlijks wordt geëvalueerd, omdat het ganzenbeleidskader ruim vijf jaar moet gaan gelden. Is de gedeputeerde bereid om dit toe te zeggen? Ik houd hiervoor een motie achter de hand.

Interessant voor jou

Bijdrage Visie en Verordening Ruime en Mobiliteit en Programma Ruimte

Lees verder

Bijdrage Najaarsnota 2014

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer