Bijdrage Visie en Verordening Ruime en Mobiliteit en Programma Ruimte
Bijdrage Visie en Verordening Ruimte en Mobiliteit en programma Ruimte
Voorzitter. Vandaag is de bespreking van een belangrijk document tijdens deze Statenperiode. Het gaat om de inrichting en kwaliteit van de schaarse ruimte in Zuid-Holland, waar we met 3,5 miljoen mensen en nog veel meer miljoenen dieren wonen. Dat is een belangrijke verantwoordelijkheid voor ons als provincie. Het gaat erom een duurzame afweging te maken tussen de belangen van people, planet en prosparity.
Economie - ecologie
Bedrijvigheid gaat niet overal samen met natuur en groen en met leefbaarheid en de sociale belangen. Als provincie moeten we daarom bewaken dat er evenwicht is tussen economie, ecologie en leefbaarheid. Er moet zo slim en duurzaam mogelijk worden omgegaan met de verdeling van de schaarse ruimte. Het broze evenwicht kan echter verstoord raken door klimaatveranderingen of door menselijke activiteiten. De provincie heeft hierbij een belangrijke taak en bevoegdheid. Als het gaat om de kwaliteit van de leefruimte voor mens en dier zullen belangrijke keuzes moeten worden gemaakt, zoals stoppen met nog meer asfalt, beton, gebouwen e.d. De economische ontwikkelingen zullen meer in balans gebracht moeten worden met de kwaliteit van de leefomgeving in plaats van dat de economie leidend is: de prioritaire gerichtheid op economische groei en geld.
Vooral natuurgebieden, weidevogelgebieden en recreatiegebieden rond de stad zijn kwetsbaar. Het gevaar bestaat dat de kwaliteit van het landschap wordt aangetast door onder andere hoogbouw. Er zijn nu geen nadere regels hierover gesteld in de Verordening Ruimte en Mobiliteit. Is de gedeputeerde bereid om onderzoek te doen naar en nadere regels te stellen ten aanzien van hoogbouw in deze gebieden? Ik houd hiervoor een motie achter de hand.
Veranderingen en duurzaamheid
De grote uitdaging is dat we een duurzame basis neerleggen waar ook toekomstige generaties een goede kwalitatieve leefomgeving hebben met voldoende ruimte, schone lucht, schoon water en een schone bodem.
In de komende jaren staan we voor grote ruimtelijke en klimatologische uitdagingen. De natuurlijke hulpbronnen worden in hoog tempo schaarser en de huidige economie en klimaatverandering hebben gevolgen voor de inrichting van de ruimte.
De toenemende krimp van de bevolking in de buitengebieden vraagt om een andere ruimtelijke aanpak. De Partij voor de Dieren vindt de gevolgen van niet-duurzame economische activiteiten en de enorme afname van biodiversiteit zeer zorgelijk en ernstig.
Niet duurzaam gebruik van de ruimte bedreigt de verscheidenheid van genen, soorten en ecosystemen. Veel planten en dieren verdwijnen letterlijk van de aardbodem. Biodiversiteit is de basis voor onze economie, genetische bron voor voedsel, medicijnen en de natuurlijke bescherming tegen klimaatverandering. Het vormt, samen met vernieuwbare grondstoffen, de levensverzekering voor de volgende generaties. Als we deze natuurlijke hulpbronnen verliezen, zullen we uiteindelijk als mens niet meer kunnen leven en werken op de aarde.
Biodiversiteit van belang voor economie
De achteruitgang van de biodiversiteit leidt tot aanzienlijke economische verliezen en een vermindering van de welvaart. Het tot staan brengen van het biodiversiteitsverlies doet een beroep op het rentmeesterschap om onze planeet op zodanige wijze in stand te houden dat deze ook toekomstige generaties kan onderhouden. Het heeft, zoals gezegd, ook zin vanuit ecologisch en economisch oogpunt. De door ecosystemen geleverde "goederen en diensten" omvatten de productie van voedsel, brandstof en vezels, de zuivering van bodem, lucht en water, afbraak van afval, beperking van overstromingen, droogte, extreme temperaturen en stormen, vernieuwing van de bodemvruchtbaarheid en de bestuiving van planten. En daarom is de bescherming en verbetering van de biodiversiteit in het kader van deze Visie Ruimte en Mobiliteit van essentieel belang.
Coalitie Biodiversiteit 2010
De provincie Zuid-Holland is lid van de Coalitie Biodiversiteit 2010, die bestaat uit een brede vertegenwoordiging van gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties en bedrijven, die samenwerken om bewustwording van het belang van biodiversiteit te stimuleren en de afname ervan tegen te gaan. De provincie ziet hiermee dus een belangrijke taak voor zichzelf weggelegd, die ook waargemaakt moet worden.
Landbouw en biodiversiteit
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natura 2000-gebieden, de beschermde weidevogelgebieden, maar ook een ecologisch verantwoorde landbouw in de agrarische gebieden leveren een belangrijke bijdrage aan het behoud van biodiversiteit en zijn daarmee eigenlijk onlosmakelijk verbonden. De huidige landbouw moet daarom veelal worden verduurzaamd. Vooral in de vele bodemgevoelige veenweidegebieden van Zuid-Holland is dit erg belangrijk, vanwege de gevaren van bodemdaling met alle gevolgen van dien.
De grootste achteruitgang van biodiversiteit in Europa vindt nu juist plaats op het boerenland. Dit is vooral te zien bij de vogels die leven op het platteland. In ons land ging bijvoorbeeld de veldleeuwerik in drie decennia met meer dan 95% achteruit. De grutto, een weidevogel die sterk afhankelijk is van de Nederlandse graslanden, met zo’n 60%. Nederland is geen uitzondering, deze trend is in heel Europa te zien. De vergroening van het Europees landbouwbeleid is zo afgezwakt dat intensivering van de landbouw met alle negatieve gevolgen voor biodiversiteit gewoon zal doorgaan.
Voedselvoorziening en voedselverdeling
Door diverse partijen wordt gesteld dat er ook in Zuid-Holland meer voedsel geproduceerd moet worden om wereldwijd de monden te kunnen voeden. Allereerst is het van belang dat ingezet wordt op een transitie naar een meer plantaardig dieet. Momenteel wordt 45 procent van de wereldgraanproductie gebruikt als veevoer. Wetenschapper Pablo Tittonell verzet zich in zijn inaugurele rede (Farming Systems Ecology. Towards ecological intensification of world agriculture) tegen de stelling dat er wereldwijd onvoldoende voedsel wordt geproduceerd. Het probleem van de honger in de wereld zit volgens hem niet in een tekort, maar vooral in de distributie daarvan. Hij constateert onder meer dat wereldwijd gezien de voedselproductie niet dáár plaats vindt waar die het meest nodig is. Verhoging van de voedselproductie in het rijke Westen heeft weinig zin volgens hem. Dat is niet duurzaam en niet efficiënt. De enorme voedselverspilling is daarbij nog niet eens meegerekend. Het ontwikkelde Noorden van Europa moet juist haar landbouw en veeteelt 'extensiveren', waarbij zij minder beslag legt op schaarse hulpbronnen, aldus Titonell.
Spanningsveld intensieve landbouw en biodiversiteit
De Partij voor de Dieren heeft grote zorgen over het spanningsveld tussen de verdergaande intensivering van de landbouw en de verbetering van de biodiversiteit. De natuurkwaliteit liep in de vorige eeuw terug van 55% naar 18%. De afname in natuurwaarde wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door intensivering en schaalvergroting van de landbouw. De steeds verdergaande intensivering van de landbouw heeft desastreuze gevolgen voor de biodiversiteit. Het intensieve gebruik van bestrijdingsmiddelen vernietigt de biodiversiteit. Hierdoor ontstaan steeds meer monoculturen, die de grond verarmen. Daardoor is weer het gebruik van meststoffen nodig om de gewassen te voorzien van extra voedingsstoffen, zoals kunstmest en het grootschalig injecteren van vloeibare mest.
Maar de biodiversiteit is juist van groot belang voor de landbouw, terwijl juist de huidige landbouw bijdraagt aan de enorme afname van de biodiversiteit. Biodiversiteit is een bron de genetische variatie binnen cultuurgewassen en landbouwhuisdieren en het ondersteunt de productie. Soorten die zorgen voor bestuiving, natuurlijke ziekte- en plaagregulatie of vruchtbaarheid van de bodem.
Onder de toenemende intensivering valt ook de toenemende vee-industrie, waarbij dieren geen natuurlijk gedrag kunnen vertonen en het dierenwelzijn ernstig in het geding komt. Daarnaast zijn er hierbij grote gevaren voor de volksgezondheid en het milieu. Met name in Zuid-Holland zijn er veel melkveehouderijen, die steeds groter worden. Met het schrappen van het melkquotum vanaf 1 april 2015 zijn er risico’s voor verdere schaalvergroting met vergaande nadelige gevolgen voor ons milieu, volksgezondheid en dierenwelzijn. Is de gedeputeerde bereid onderzoek in te stellen welke mogelijkheden er zijn om grenzen te stellen aan de omvang van de melkveehouderij, omdat deze volgens GS niet onder de intensieve veehouderij vallen.
Verder is de Partij voor de Dieren van mening dat de noodzaak om verbredingsactiviteiten van een agrarisch bedrijf te verhogen naar 2,5 ha ontbreekt. Dat kan ook prima binnen de huidige ruime normen van 2 ha. Daarbij komt het gevaar dat stapsgewijs ook de intensieve veehouderij op termijn kan gaan uitbreiden naar 2,5 ha. met alle nadelige gevolgen van dien.
Bufferzone Wassenaar-Katwijk
Als laatste punt wil de Partij voor de Dieren specifiek aandacht vragen voor het behoud van een voldoende brede bufferzone tussen Wassenaar en Katwijk. Om landbouw, recreatie en natuur voldoende ruimte te geven is een groene zone van minstens 1500 nodig. Deze buffer is een belangrijke groene verbinding tussen de duinen en het Groene Hart. De buffer is tevens van groot belang om de open ruimte tussen Wassenaar en Katwijk te behouden en als scheiding tussen de stedelijke agglomeraties van Haaglanden en Holland Rijnland. De Rijksbouwmeester heeft uitdrukkelijk in haar nota tegen verstedelijking van dit gebied gewaarschuwd. Om de groene buffer te sparen heeft de provincie Zuid-Holland in het verleden twee planologische voorwaarden gesteld aan de bouwplannen. Er moest in het noorden, vanuit de huidige bebouwing begonnen worden met bouwen. Ook moest, wanneer zou blijken dat er geen of minder behoefte was aan woningen uit het 'topmilieu', de vrijgekomen ruimte worden toegevoegd aan de groene buffer. De voorwaarden van de provincie zijn opgenomen in de structuurvisie. Echter, dit beleid is niet opnieuw opgenomen in de Visie Ruimte en Mobiliteit. In het provinciale beleid is tevens vastgesteld dat de groene buffer tussen Wassenaar en Katwijk moet worden uitgebreid wanneer minder behoefte is aan woningen in het topmilieu. Dit beleid wordt in de nieuwe Visie Ruimte en Mobiliteit niet overgenomen, terwijl er volgens de laatste peilingen juist minder behoefte is aan woningen in het topmilieu. De gemeente Katwijk heeft bezwaar gemaakt tegen de voorwaarde dat in het noorden met de bouw gestart moet worden omdat bouwen vanuit het noorden te duur zou zijn en dit het niet tot de bevoegdheid van de provincie zou horen. Het is echter belangrijk dat de provincie zich houdt aan de oorspronkelijke voorwaarden die zij eerder gesteld heeft, namelijk het bouwen vanuit het noorden en het aan de groene buffer (terug-)geven van niet benodigde grond voor topwoningen. Gebleken is dat er geen behoefte bestaat aan 500 topwoningen; dit is in de herziene plannen al teruggebracht naar 200 woningen. Conform de provinciale eisen van 2008 moet dus sowieso de grond voor 300 woningen al uit de bouwlocatie worden overgeheveld naar de groene buffer (ongeveer 40 – 50 ha). Daar komt nog bij dat de gemeente Katwijk veel binnenstedelijke ruimte ter beschikking heeft om te gaan bouwen. We dienen een amendement in om de buffer tussen Wassenaar en Katwijk voldoende te waarborgen.
Dit was mijn bijdrage voor de 1e termijn.
Interessant voor jou
Amendement wijziging voordelig verschil naar natuurontwikkeling en niet naar alg. reserve
Lees verderBijdrage ganzenbeleidskader
Lees verder