Bijdrage Faunabeheerplan Smient
Voorzitter.
Tekortkomingen in vorig faunabeheerplan smient
In 2015 heeft PZH al een ontheffing afgegeven voor het schieten van smienten, maar die werd toen geschorst naar aanleiding van een voorlopige voorziening van de Vogelbescherming. Op basis van een kritisch rapport van Sovon gaf de voorzieningenrechter Vogelbescherming toen gelijk. Bovendien heeft het College van GS de ontheffing daarna ingetrokken omdat ze de geconstateerde gebreken in de onderbouwing niet binnen de gestelde tijd zouden kunnen repareren.
Mijn vraag is kan de gedeputeerde helder aangeven om welke tekortkomingen het toe precies ging en hoe deze nu in dit plan zijn gerepareerd en ondervangen?
De PvdD is van mening niet tot deze goedkeuring over te gaan en we hebben hiervoor al aantal argumenten.
Wetenschappelijk advies
In artikel 3.2 van de Verordening Uitvoering Wet Natuurbescherming Zuid-Holland staat het volgende: ‘De Faunabeheereenheid dient per faunabeheerplan (een) wetenschapper(s) te betrekken die ten aanzien van de desbetreffende soort of - problematiek specifieke deskundigheid bezit. Het kan zo zijn dat er ten behoeve van het opstellen van een faunabeheerplan meerdere vertegenwoordigers vanuit de wetenschap worden betrokken. Uiteraard moet uit de uiteindelijke tekst van het faunabeheerplan blijken welke wetenschapper is betrokken en wat zijn of haar inbreng is geweest.’
Uit het voorgestelde faunabeheerplan smient blijkt niet welke wetenschapper betrokken is bij het faunabeheerplan en wat zijn of haar inbreng is geweest.
Kan de gedeputeerde aangeven waarom niet?
Van Statenleden mag redelijkerwijs in het algemeen niet verwacht mag worden dat zij een diepgaande kennis en kunde hebben van faunabeheerplannen. Een advies door wetenschappelijke deskundigen kan bijdragen aan een gedegen en zorgvuldig advies van Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten. Daarom dien ik een motie in waarbij voortaan bij het aanbieden van faunabeheerplannen een apart wetenschappelijk advies toe te voegen aan het voorgestelde faunabeheerplan;
Onzorgvuldige toetsing door GS
Verder valt het ons op dat dit faunabeheerplan op 23 oktober jl. door de Fauna Beheereenheid is aangeboden aan de provincie en GS nog dezelfde dag heeft besloten dat men voornemens is dit plan goed te keuren. Het kan toch niet zo zijn dat de faunabeheerplannen die door de FBE zijn opgesteld blindelings of onzorgvuldig worden goedgekeurd. Op welke criteria hebben GS getoetst en hoe zorgvuldig is dit geb
Geen gunstige staat van instandhouding
Nederland, en in het bijzonder Zuid-Holland, is erg belangrijk voor het voortbestaan van de smient. Een aanzienlijk deel van de populatie van de Noordwest-Europese populatie smienten overwintert in Nederland. En in Zuid-Holland kan tot ruim 30% van dit Nederlandse winteraantal verblijven. En het gaat echter niet goed met de smient. Sinds 2000 is er zowel op landelijk als provinciaal niveau sprake van een daling van de populatie overwinterende smienten[1]. Er is dan ook vastgesteld dat de staat van instandhouding van de smient in Nederland als “matig ongunstig” beoordeeld moet worden[2]. De exacte oorzaken van de dalende trend van de smient zijn niet bekend.
In de verordening natuurbescherming Zuid-Holland wordt in artikel 3.2 lid 8 aangegeven dat aangegeven dat in een faunabeheerplan een onderbouwing moet zijn opgenomen waaruit blijkt dat de gunstige staat van instandhouding niet significant negatief wordt beïnvloed. In het geval van de smient is er dus al geen sprake van een gunstige staat van instandhouding en kan dus niet voldaan worden aan dit uitgangspunt.
In het faunabeheerplan wordt voorgesteld om het maximaal aantal te schieten smienten per jaar te begrenzen tot een maximum van 6.500. Dit quotum ligt echter ver boven het aantal smienten dat in de afgelopen jaren op jaarbasis gemiddeld geschoten werd. De afgelopen vijf jaar lag dit gemiddeld op circa 3.800 smienten en de afgelopen tien jaar op bijna 4.300 smienten. Zelfs met een gemiddeld veel lager afschot van 6.500 smienten per jaar al sprake van een dalende trend en geen gunstige staat van instandhouding. Met een hoger afschot zal de afname van het aantal smienten alleen maar toenemen en wordt de instandhouding nog minder gewaarborgd.
Instandhoudingdoelen Natura 2000-gebieden niet geborgd
Bovendien wordt de Natura 2000 doelstelling waarin een seizoensgemiddelde van 258.000 smienten in Nederland wordt genoemd, bij lange na niet gehaald. Het huidige landelijke seizoensgemiddelde ligt hier 30% onder.
Zoals ook in het faunabeheerplan wordt vermeld, zijn er in Zuid-Holland diverse Natura 2000-gebieden aanwezen voor de smient. De smient behoort dus tot de instandhoudingsdoelen voor die gebieden. In uw verordening is dan ook als eis voor goedkeuring van faunabeheerplannen opgenomen dat het plan beschrijft op welke wijze rekening wordt gehouden met de Natura 2000-gebieden (artikel 3.2, lid 6).
In het faunabeheerplan is weliswaar opgenomen dat er geen afschot plaats mag vinden in de betreffende Natura 2000-gebieden, maar dat geldt niet voor de zones direct rond deze gebieden. En afschot hier kan ook direct effect hebben op de instandhoudingsdoelen die in deze gebieden gelden. In het faunabeheerplan staat aangegeven dat uitvoeringsplannen van de wildbeheereenheden (WBE’s) invulling moeten geven aan hoe hiermee wordt omgegaan. Dit betekent echter dat u hier als provincie geen zeggenschap meer over heeft en dus nu niet kunt overzien of de instandhoudingsdoelen van de afzonderlijke Natura 2000-gebieden die voor de smient zijn aangewezen niet in gevaar komen. Terwijl GS hiervoor wel de verantwoordelijkheid hebben!
Onze fractie roept het College daarom op om de voorgenomen goedkeuring te heroverwegen.
[1] Zie https://www.sovon.nl/nl/soort/1790 en https://www.sovon.nl/nl/provincies
[2] Zie https://www.sovon.nl/nl/soort/1790
Interessant voor jou
Bijdrage Begroting 2018 en Programma Zuid-Hollands Groen 2018- 2032
Lees verderBijdrage begroting 2018 en Programma Groen
Lees verder