Bijdrage Faunabeheerplannen Zuid-Holland 2017 voor: jachtsoorten, ekster, roek, kauw, zwarte kraai, vos
De Wet Natuurbescherming regelt de bescherming van flora en fauna in Nederland en de provincie wordt grotendeels verantwoordelijk gesteld voor de bescherming van dieren en planten.
In de faunabeheerplannen worden de diverse diersoorten veelal als negatief beschreven vanwege de schade die zij zouden veroorzaken. Maar, de dieren hebben wel degelijk een positief effect in de natuur. Hier wordt niets over vermeld. Waarom niet?
Ik mis een planmatige beschermingsaanpak voor een gunstige instandhouding van de soort en criteria en een onderbouwing wanneer er tot aanvullende maatregelen kan worden overgegaan.
Alleen indien er echt geen andere bevredigende oplossing is, kan er worden gekozen voor het doden van dieren. De PvdD is van mening dat het doden van dieren beperkt moet worden tot het doden van dieren die zwaar gewond zijn of ondraaglijk lijden. Deze dieren kunnen uit hun lijden worden verlost. Maar goed, de realiteit is anders.
De PvdD vindt het een goede zaak dat wetenschappelijke organisaties als SOVON en de Zoogdiervereniging zijn geraadpleegd en betrokken bij de faunabeheerplannen.
Ook zijn we er blij mee dat jagers regels zijn opgesteld dat jagers een correcte rapportage moeten bijhouden in het registratiesysteem DORA van de dieren die ze gedood hebben.
Vraag: Welke maatregelen worden er door de GS/WBE/FBE getroffen indien blijkt dat er geen correcte rapportage wordt bijgehouden?
Mijn algemene vraag voor alle beheerplannen is: hoe wordt een gunstige staat van instandhouding gemonitord en geborgd? Bijvoorbeeld de stand van de vos wordt niet gemonitord, terwijl deze zeer intensief wordt bejaagd. GS zijn wel verantwoordelijk voor de gunstige instandhouding van de vos.
Advies: de PvdD adviseert GS om een betrouwbare monitoring voor alle faunabeheerplannen (jachtsoorten houtduif, wilde eend, fazant, haas, konijn; vos; zwarte kraai, roek, kauw en ekster) te realiseren en te borgen dat dit op een zorgvuldige en gestructureerde wijze plaatsvindt.
De meeste soorten vertonen en ongunstige en soms zeer ongunstige staat van instandhouding van de soort, zoals de ekster en de roek. In Zuid-Holland soms nog meer dan landelijk. Hier zullen GS rekening moeten houden.
In de plannen wordt als hoofdoorzaak van de teruggang de intensivering van de landbouw genoemd.
Advies: de PvdD adviseert GS alles wat in haar vermogen ligt te doen om de intensivering van de landbouw te verminderen en de biodiversiteit te versterken, zoals GS zich tot doel hebben gesteld. Dat geldt niet alleen voor de niet-gunstige staat van instandhouding van de dieren van de algemene vrijstellingslijst, zoals de houtduif, het konijn, wilde eend, de fazant en de haas, maar ook voor de weidevogels, waar zoveel geld wordt geïnvesteerd om deze te behouden.
Ook heb ik de indruk dat de provinciale beleidsregels in de diverse provincies sterk verschillen en dat komt de bescherming en versterking van de biodiversiteit in Nederland niet ten goede.
Advies: de PvdD adviseert GS om de provinciale beleidsregels Wet Natuurbescherming beter op elkaar af te stemmen en niet alleen bij de beleidsbepaling naar de eigen provincie te kijken wat betreft een (on)gunstige staat van instandhouding van de soort, maar ook het landelijk (en Europees) niveau mee te nemen bij de beleidsbepaling.
Advies: gezien de niet gunstige staat van instandhouding van de bejaagbare soorten houtduif, konijn, fazant, wilde eend en de haas en gezien de geringe schade bij deze bejaagbare wildsoorten adviseert de PvdD GS om geen aanvullende GS ontheffing meer te verlenen. En zo nodig schade te vergoeden.
Jachtsoorten en jacht
En wat is een redelijke wildstand in een bepaald jachtveld? Dat is nu erg versnipperd en verschillend per jachtgebied en zou beter gekoppeld moeten worden. In het ene jachtveld kan er een redelijke wildstand zijn, maar in het andere niet. Een redelijke wildstand die verder reikt dan een jachtveld draagt bij aan een beter inzicht van een redelijke instandhouding van de soort.
Advies: omdat de provincie verantwoordelijk is voor de gunstige instandhouding van de soort, ook die van de landelijke vrijstellingslijst, adviseert de PvdD GS om een redelijke wildstand breder te beoordelen dan per jachtveld en dit mee te geven aan de WBE’s.
Ik mis de planmatige aanpak om de gunstige instandhouding van de landelijke vrijstellingssoorten te borgen. De provincie is verantwoordelijk voor de gunstige instandhouding van de soort en in de faunabeheerplannen wordt een niet gunstige staat van instandhouding weergegeven. Dit vraagt om betere bescherming.
Advies: de PvdD adviseert GS een planmatige aanpak op te stellen om de gunstige instandhouding van de soort van de landelijke vrijstellingssoorten te borgen en deze dieren beter te beschermen.
In artikel 3.2 van de Regeling natuurbescherming is bepaald dat de handelingen waarvoor vrijstelling wordt verleend, plaatsvinden overeenkomstig het faunabeheerplan. Dat betekent dat in het faunabeheerplan een onderbouwing moet worden gegeven van de noodzaak van deze vrijstelling en dat in het plan vervolgens ook richtlijnen gegeven moeten worden aan de grondgebruikers voor het eventueel gebruikmaken van deze vrijstelling. Daar voldoen deze plannen niet aan.
Advies: de PvdD adviseert GS om een onderbouwing te geven van de noodzaak van de vrijstelling van de jachtsoorten. Ik zal dit advies nader toelichten.
(Allereerst de schade. In het plan voor zwarte kraai en het plan voor kauw wordt aangegeven dat schade vrijwel niet wordt geregistreerd. Vervolgens wordt verwezen naar een onderzoek over de kosten en baten voor de landbouw en wordt gesteld dat schade door zwarte kraai en kauw wordt geraamd op 13,7 miljoen euro. Dit bedrag komt uit het CLM-rapport ‘Kosten en baten voor de landbouw van schadesoorten’. In het kader van dit rapport is een enquête gehouden onder 700 agrariërs, waarbij aan hen is gevraagd een schatting te maken van de schade die door deze dieren zou zijn aangericht. Deze enquête heeft dus geleid tot de schatting van 13,7 miljoen euro. Het gaat om een schatting van de belanghebbenden zelf die op geen enkele manier kan worden gecontroleerd en ook niet is bevestigd door een onafhankelijke deskundige. De schrijvers van het rapport geven zelf aan dat de bedragen die via de enquête zijn verkregen, met de nodige voorzichtigheid moeten worden beoordeeld. Ze zijn gebaseerd op de informatie van de schademelders zelf, die niet zijn gespecialiseerd in het schatten van de omvang van schade en die bovendien een zeer groot belang hebben bij het noemen van een hoog bedrag. Kortom, op geen enkele manier is aangetoond dat zwarte kraaien en kauwen daadwerkelijk en dan ook nog in de hele provincie belangrijke schade aanrichten.)
In het faunabeheerplan eventueel richtlijnen moeten worden gegeven over het gebruik van de vrijstelling. Dat is niet gebeurd. Er wordt gewoon uitgegaan van het feit dat deze vogels min of meer vogelvrij zijn verklaard door de plaatsing op de landelijke vrijstellingslijst. Er wordt slechts aangegeven dat grondgebruikers werende middelen kunnen toepassen. Daarnaast kunnen visuele en akoestische middelen worden ingezet, maar daar wordt direct bij vermeld dat deze middelen maar korte tijd werken en het beste kunnen worden gecombineerd met afschot. Op deze manier heeft de verplichting in de wet te weten dat handelingen waarvoor een vrijstelling is verleend, moeten voldoen aan het faunabeheerplan, geen enkele toegevoegde waarde.
Het voorgaande geldt in feite ook voor de andere soorten op de landelijke vrijstellingslijst. De noodzaak is niet onderbouwd en er wordt in de plannen geen ‘handleiding’ gegeven hoe van de vrijstelling gebruik zou moeten worden gemaakt.
Faunabeheerplan ekster en roek
De staat van instandhouding van de ekster en van de roek worden als zeer ongunstig bestempeld. Vele jaren gaat de soort al gestaag achteruit.
Advies: De PvdD adviseert GS om geen ontheffingen te verlenen voor het doden van eksters en roeken, maar in het enkele geval waarbij er sprake is van schade, deze te vergoeden
Escalatieladder
Het valt de PvdD op dat er in de plannen wordt gesproken over een ‘escalatieladder’. De PvdD is geen voorstander van afschot, maar als het toch gewoon gebeurt, dan is dit in ieder geval een stap in de goede richting. In het plan van de ekster wordt daarbij aangegeven dat maatregelen in een volgorde van afnemende diervriendelijkheid worden genomen, waarbij eerst diverse niet-dodelijke middelen worden ingezet alvorens tot verjagend afschot kan worden overgegaan. Bij de soorten op de landelijke vrijstellingslijst zoals zwarte kraai en kauw wordt deze ‘escalatieladder’ wel als hoofdstuk genoemd, maar daar wordt gesteld dat schade conform de landelijke vrijstellingslijst kan worden voorkomen door op dieren te doden waar schade kan ontstaan en in de omringende gebieden. Er is hier geen sprake van terughoudendheid, door te beginnen met minder ingrijpende middelen.
Advies: de PvdD adviseert om ook voor de roek, de zwarte kraai en de kauw de escalatieladder toe te passen.
Faunabeheerplan Vos
Gesteld wordt dat de vos voor een groot deel verantwoordelijk wordt gehouden voor de teruggang van de weidevogels. Dit is echter totaal niet onderbouwd en vele wetenschappelijke rapporten geven aan dat de intensivering van de landbouw de oorzaak is van de teruggang van de weidevogels en niet de vos. De vos is nog één van de weinige predatoren in ons land en het ecologisch evenwicht wordt ernstig verstoord door de hetze die men heeft om de vos intensief te bejagen. Bovendien is de vos al geplaatst op de landelijke vrijstellingslist en mag ie al bejaagd worden. Verdergaande maatregelen zijn niet nodig. Er zijn andere predatoren die een grotere rol spelen, zoals de bunzing, marter, blauwe reiger, kraai en hermelijn.
Advies: De PvdD adviseert GS om geen ontheffingen af te geven om de vos nog intensiever te bejagen, omdat het dier al op de landelijke vrijstellingslijst staat. Het ecologisch systeem wordt erdoor teveel verstoord, omdat er weinig predatoren meer zijn in ons ecosysteem en omdat de vos een belangrijke predator is van ganzen en muizen en hiermee bijdraagt aan het ecologisch evenwicht.
Verder wordt voorgesteld om maar gelijk vossen te doden, terwijl in de praktijk de plaatsing van rasters zeer effectief is gebleken in bv Friesland, maar ook Zuid-Holland, de Ackerdijkse Plassen.
De gunstige staat van instandhouding van de vos wordt nu niet gemonitord blijkt uit de stukken.
Advies: de Partij voor de Dieren adviseert GS om te monitoren hoe de gunstige staat van instandhouding van de vos zich ontwikkelt om te voorkomen dat de vossenstand zich ongunstig ontwikkelt.
Advies: De Partij voor de Dieren adviseert GS om in elk geval geen schadebestrijding toe te staan in de dracht- en broedtijd, omdat dit het dierenwelzijn ernstig schaadt en om meer gebruik te maken van rasters.
Zwarte kraai
Schade bestrijding in Natura 2000-gebieden
Advies: De PvdD adviseert GS geen schadebestrijding toe te passen in Natura 2000-gebieden vanwege de sterke verstoring hierdoor in deze zeer kwetsbare gebieden.
Vangkooien
Het gebruik van vangkooien was onder de Flora en faunawet niet toegestaan en dat was niet voor niets. Vangkooien zijn een niet-selectief vangmiddel, dus ook andere beschermde vogels kunnen gevangen worde. Een vangkooi levert veel stress op voor het gevangen dier wat het dierenwelzijn schaadt.
Advies: de PvdD adviseert GS om geen vangkooien op te nemen als middel in de Faunabeheerplannen, omdat dit voor dieren veel stress oplevert en het dierenwelzijn ernstig schaadt.
Gebruik van levende lokvogels
Gebruik van levende lokvogels mag wettelijk gezien wel, met gefokte vogels. Kraaiachtigen, zijn zeer intelligente dieren, die niet geschikt zijn om in een gehouden situatie te huisvesten. Het dierenwelzijn wordt hierdoor ernstig geschaad.
Advies: de PvdD adviseert GS om geen lokvogels niet als middel op te nemen in de faunabeheerplannen, omdat het dierenwelzijn ernstig wordt geschaad.
Cervicale dislocatie
De nek breken van dieren wordt als middel voorgesteld voor het doden van dieren Deze methode is een zeer pijnlijke lijdensweg en dodingsmethode, omdat lang niet altijd het dier gelijk wordt gedood.
Advies: De PvdD adviseert GS om geen gebruik te maken van de methode cervicale dislocatie.
Communicatie
Advies: een laatste advies is om een goed communicatieplan op te stellen zodat de Faunabeheerplannen op een goede manier worden gecommuniceerd
Interessant voor jou
Bijdrage Waste 2 Chemistry
Lees verderRTHA
Lees verder