Bijdrage IC commissie Ontwerp herziening Omge­vings­beleid Ruimte en Wonen


13 april 2022

Bespreking van de wijzigingen aan de ter inzage legging van de stukken bij deze ontwerpherziening Omgevingsbeleid module ruimte & wonen vormt een belangrijk onderdeel van de kaderstellende taak van PS, zeker bij ingrijpende onderwerpen als een aanpassing van het omgevingsbeleid. Dank dat er in de brief van het College al rekening wordt gehouden met het organiseren van een hoorzitting.

Ik wil kort terug naar de reden van de herziening van de omgevingswetgeving, waar deze module onderdeel van is. De overheid wilde aansluiten bij de nieuwe, complexe maatschappelijke uitdagingen en de transitie naar een duurzame samenleving, waarin kwetsbare waarden worden beschermd. Het basisidee was dat vervolgens integraal, in samenhang gekeken kan worden naar grote uitdagingen als klimaatverandering, milieuproblematiek en dergelijke. Deze integrale benadering met als doel kwetsbare belangen te beschermen vormt het uitgangspunt waarmee we deze module ruimte en wonen beoordelen.

Het advies ‘Ontwerp-omgevingsbeleid Provincie Zuid-Holland’ (februari 2021) van de PAL sluit aan bij dit uitgangspunt met drie aanbevelingen:
1. Benader opgaven integraal met concrete doelen.
2. Werk samen aan gebiedsgericht beleid.
3. Herstel de kwaliteit van bodem, water, lucht en biodiversiteit.
Het College geeft in deze module aan dat er in Zuid-Holland voldoende woningbouwplannen zijn tot 2030 om te voldoen aan de bouwopgave en dat de focus nu ligt op het versnellen van de uitvoering van de plannen. Wat de PvdD betreft, mag deze versnelling NIET ten koste gaan van de opgaves en taken van de provincie op het gebied van natuur en biodiversiteit. We roepen het college op om deze opgaves voor de provincie in deze integraal te benaderen. We doen daarom de suggestie om natuur-inclusief bouwen als standaard op te nemen onder het kopje ‘Kansen op positieve effecten’.

Klimaatmitigatie wordt opgenomen in de beleidskeuze verstedelijking onder het uitgangspunt: Bouw toekomstbestendig; houd daarbij rekening met de specifiek benoemde onderwerpen bodemdaling, klimaatadaptatie en -mitigatie, vitale dorpen en verstedelijking, functiemenging, economische toplocaties, gezonde verstedelijking, energietransitie, circulair en natuur-inclusief bouwen. Bij deze opsomming hoort wat de Partij voor de Dieren betreft ook biodiversiteit: de zorg voor de niet-menselijke inwoners van Zuid-Holland, de dieren. Een goed functionerend ecosysteem is onontbeerlijk als het gaat om klimaatmitigatie. De indicator ‘kwaliteit van de habitat in Natura 2000 gebieden’ scoort slecht in de monitor leefomgeving. Soorten hebben hun leefgebied niet alleen binnen, maar ook buiten natuurgebieden en ook BINNEN stedelijk gebied, er is een trend gaande van diersoorten die een tred maken van het buitengebied naar woonwijken en het centrum van steden en dorpen. Biodiversiteit is nauw verbonden aan het onderwerp natuur-inclusief bouwen. Wat ons betreft wordt deze herziening, waar het gaat om toekomstbestendige bouw, aangevuld met biodiversiteit. Graag reactie van gedeputeerde.

Leefomgevingstoets

Als we de monitor leefomgeving bekijken hebben we zorgen over de rode indicatoren: bodemdaling, kwaliteit habitatgebieden in Natura 2000 gebied, stikstofoverschrijding gebieden, landbouw, en ook bodemdaling/ waterkwaliteit. Ook de module Ruimte & Wonen heeft invloed op deze indicatoren. Goed dat indicatoren 17 ‘levensverwachting in goed ervaren gezondheid’ en 18 ‘beweegvriendelijke omgeving’ apart worden benoemd in de Leefomgevingstoets.

Het stuk over vrijkomende agrarische gronden en transitie landelijk gebied

Natuurdoelen worden in dit genoemd, maar het soortenbeleid komt ook niet naar voren. Recreatie ontwikkeling zonder negatief effect op de leefomgeving in het buitengebied voor mens, maar ook voor dier en de natuur. Ook voor dit onderdeel benadrukt PvdD het belang van integraal beleid.

Transitiegebied is een nog onbekend begrip in de ruimtelijke ordening. In de wijziging van de omgevingsverordening wordt wel een definitie genoemd, maar welke criteria worden gehanteerd bij het aanwijzen van een transitiegebied en wat is de rol van PS hierin? Dit is een vraag aan gedeputeerde. Transitiegebieden zijn nu: ZH delta en groene hart, Nieuwkoopse plassen. Ik sluit me aan bij de vraag van D66: welke andere gebieden heeft het college nog meer op het oog? En voor welke specifieke gebieden wordt of zal worden geopend de subsidieregeling ‘Agrarische bedrijfsverplaatsing en -beëindiging’? Aanvullend ben ook ik benieuwd naar reactie van het college op het betoog van de heer Haasnoot en de eerder gestelde vraag over de timing van de proactieve aanwijzingen.

Hanke Hoogerwerf
Statenlid Partij voor de Dieren
Provincie Zuid-Holland

Interessant voor jou

Bijdrage Provinciale Staten China

Lees verder

Bijdrage RWE commissie Overeenkomst ontwikkeling Middengebied Zuidplaspolder en herijking protocolafspraken GS

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer