Bijdrage onderwerp warm­tero­tonde


18 december 2019

Voorzitter,

Het dossier over de warmterotonde is een bijzonder ingewikkeld dossier. In de korte periode dat ik betrokken ben bij de besluitvorming hierover, besluipt me het gevoel dat we in een kringetje rond blijven draaien. Het beleidsproces gaat moeizaam, en het is de Partij voor de Dieren een doorn in het oog dat de behandeling ervan een groot deel ervan nog steeds onder geheimhouding plaatsvindt. Dit staat haaks op het principe van transparante en open beleid. De provincie is als private partij te nauw bij de aanleg van de warmterotonde betrokken geraakt. Het dossier van de warmterotonde is een heet hangijzer geworden. En de noodzakelijke investeringen worden steeds groter. Met de warmterotonde is een geldverslindende investering van miljoenen euro’s gemoeid die betaald wordt uit gemeenschapsgeld, waar zorgvuldig mee omgegaan moet worden. Dit besef, dat het gaat om financiën die bedoeld ter besteding van doelstellingen met een algemeen maatschappelijk belang, moet niet naar de achtergrond verdwijnen.

Laat ik voorop stellen dat de Partij voor de Dieren geen tegenstander is van het principe van een warmterotonde of een warmtenet. Partij voor de Dieren is een voorstander van kleinschalige en lokale warmterotondes, die duurzame energie leveren, tot stand gebracht in overleg met de gebruikers die de ontvangers zijn van de warmte die wordt geleverd via het net. Er moet hierbij een keuzemogelijk blijven voor individuele andere duurzame warmtevoorziening: dus geen aansluitverplichting voor de ontvangers op en geen monopolypositie van de warmterotonde.

Voorzitter, wij moeten ons de vraag stellen in hoeverre wij door de aanleg van de leiding over oost naar de toekomst toe, een bijdrage leveren aan de energietransitie. De vraag die wij onszelf hierbij moeten stellen, is de volgende: is de warmterotonde duurzaam? Om deze vraag te beantwoorden, moeten we kijken naar de manier waarop de warmterotonde wordt gevoed. In het algemeen zijn drie soorten bedrijven in staat om op grote schaal warmte aan een grootschalig warmtenet kunnen leveren. Dit zijn chemische bedrijven, elektriciteitscentrales en afvalverbranders. In deze branches wordt dit ‘restwarmte’ genoemd, waarmee wordt gesuggereerd dat het om een afvalproduct gaat waarvan het zonde is om het weg te gooien. Het is de vraag of dit ook werkelijk zo is.

De warmterotonde is gekoppeld aan deze zogenaamde ‘restwarmte’ afkomstig uit de fossiele industrie uit de Rotterdamse haven, van bedrijven als Shell, de Gasunie, BP en ExxonMobil. In het ETS handboek, dat het Europese systeem voor emissiehandel reguleert, staat, dat ETS bedrijven vrijstelling verkrijgen van CO2 uitstoot. Hierdoor hoeven zij dus niet hoeven te betalen voor emissierechten voor de warmte die zij buiten de ETS instelling leveren. In dit geval betreft dit de levering aan de afnemers van de warmterotonde. Volgens de Europese normen is fossiele warmte dus duurzaam, wanneer zij aan een warmtenet wordt geleverd. In onze ogen is het verre van duurzaam: er ontstaat voor fossiele bedrijven de verkeerde prikkel ten aanzien van de instandhouding van fossiele industrie. Dit is voor de Partij voor de Dieren onacceptabel: wij willen de fossiele industrie achter ons laten en niet, zoals nu het geval is, een afhankelijkheidsrelatie creëren van de fossiele industrie voor de voeding van het warmtenet. Wij achten dit niet geschikt als kostbare investering voor de energietransitie naar de toekomst toe.

Daarnaast wordt er restwarmte uit chemische industrie als voeding gebruikt voor de warmterotonde: bij de chemische processen in de chemische industrie in de Rotterdamse haven komt warmte vrij. Voor de warmte die nu aan het warmtenet wordt afgegeven, hebben bedrijven als Shell geen andere nuttige toepassing. Daarom noemen ze het restwarmte. Hierbij moet beseft worden, dat de chemische en fossiele industrie met een warmterotonde gewoon een nieuw verdienmodel geboden wordt voor een product dat voorheen voor de producent doodgewoon afval was. Dit beschouwen we eveneens als ‘niet duurzaam’.

In 2017 is het Nationaal Grondstoffenakkoord gesloten, waarin 180 publieke partijen hebben afgesproken dat de Nederlandse economie in 2030 voor 50% circulair moet zijn en in 2050 volledig circulair. Dan zijn er helemaal geen nieuwe grondstoffen nodig hebben om de economie draaiende te houden. We gebruiken dan enkel fossiele materialen, mineralen en metalen die al in de samenleving in omloop zin en worden hergebruikt. Verbranding is dan niet meer nodig. Steeds minder afvalverbranding, betekent een groeiende overcapaciteit van de afvalverbrandingsinstallaties. Om dit gat te vullen verwerken afvalverbranders de laatste jaren meer buitenlands afval. Je kunt je dus afvragen in hoeverre er nog sprake is van restwarmte, als de afvalverbranders afval uit heel Europa afval moeten aantrekken om te blijven draaien. AVR, de huidige afvalverbrander die warmte levert aan het Rotterdamse warmtenet, importeert afval uit onder andere Italië en Groot-Brittannië. AVR ziet de geleverde warmte dan ook niet als een restproduct, maar als een commercieel product. Voorzitter, voeding van de warmterotonde middels warmte afkomstig van afvalverbranding definiëren wij ook niet als duurzaam.

Ook de verbranding uit restwarmte in biomassacentrales vindt de Partij voor de Dieren geen goed alternatief voor de voeding van het warmtenet. Zoals bijvoorbeeld de Redefinary in Rotterdam, die financieel gesteund wordt door de provincie en waarvoor in Canada bossen worden gekapt. Daarnaast is de hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij verbranding in biomassa centrales 2x zo groot als bij kolencentrales. Hierbij is sprake van ‘greenwashing’. Dit is alles behalve duurzaam!

Aardwarmte kan de warmterotonde voeden. Aardwarmte, of geothermie, kan een bron van duurzame warmte zijn. Het wordt verkregen door grondwater van enkele kilometers diep onder de grond op te pompen. Dit water heeft een erg hoge temperatuur. De toepassing ervan staat nog in de kinderschoenen, ervaring om er op grote schaal huizen mee te verwarmen is er nog niet. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk. Maar onderzoek naar het gebruik van geothermie maakt geen onderdeel uit van het voortel dat nu voor ons ligt.

Voorzitter, samenvattend kan ik stellen, dat de warmterotonde wordt gevoed uit de chemische en fossiele industrie en biomassa verbranding. Geen van deze manieren zijn volgens onze fractie aan te merken als duurzaam. Aardwarmte kan de warmterotonde ook voeden, maar deze methode staat nog in de kinderschoenen en speelt in die zin geen rol in het beleidskader.

Het is geen verrassing dat wij tegenstander zijn van de warmterotonde. Partij voor de Dieren pleit ervoor om de investeringen voor de Leiding over Oost stop te zetten en afstand te nemen van dit geldverslindende project nu het nog kan. Het wordt gewoon te heet onder de voeten. Wij zijn er voorstander van om de investeringen in plaats daarvan te besteden aan verdere energiebesparingen, wat nog steeds de meest voordelige en de meest duurzame oplossing is voor de energietransitie. Daarnaast zien we als alternatief liever investeringen in betere isolatie van woningen en bedrijfs- en kantoorpanden, alsmede voor DAADWERKELIJK duurzame alternatieven, zoals zonne- en windenergie. Om deze redenen zal de Partij voor de Dieren tegen het voorstel stemmen.

Dank u wel.