Bijdrage RWE commissie Verste­de­lij­kings­stra­tegie


12 januari 2022

Voorzitter,

Ik val maar gelijk met de deur in huis. In de startnotitie op p.5 wordt o.a. gesproken over wat te doen met vrijkomende (agrarische) bedrijfsgebouwen. Hierin wordt ook herhaaldelijk gesproken over het verplaatsen van agrarische ondernemingen i.p.v. enkel stoppen. In hoeverre is dat wenselijk en draagt dat bij aan een oplossing van problemen, vraag ik me af. Als het specifiek gaat om (intensieve) veehouderijen helpt het verplaatsen de natuur in dat oorspronkelijke gebied; het kan er echter wel voor zorgen dat er in het nieuwe gebied nieuwe stikstofproblemen ontstaan. Misschien ligt de nieuwe locatie niet naast een natuurgebied, maar alle natuur in Zuid-Holland zou gekoesterd moeten worden. Er is immers al zo weinig van in de provincie en het belang van groen komt ook regelmatig naar voren in de Verstedelijkingsstrategie. Bovendien wordt de stikstofcrisis vooral landelijk aangepakt, maar dit is juist beleid waar de provincie op kan inspelen. Of zie ik iets over het hoofd? Graag een reactie van Gedeputeerde. Daarnaast is het zo, dat andere problemen natuurlijk blijven bestaan als een agrarisch bedrijf verplaatst wordt: bijkomende vervuiling voortkomend uit vervoer en veevoer productie, inefficiënt grondgebruik, volksgezondheid en problemen op het gebied van dierenwelzijn.

Ook buiten BSD wordt gebouwd, aan de hand van de 3 ha kaart beleid. In de verstedelijkingsstrategie komt terug dat er nog ‘veel te benutten strategieën’ zijn voor verstedelijking. Mijn vraag is: geldt dit ook voor de strategie, waarbij er meer grond wordt vrijgemaakt door voormalige landbouwgrond in te zetten voor woningbouw? Partij voor de Dieren ziet dit als een kans. Graag een reactie.

Op p.8 van de strategie staat het woord ‘landbouwtransitie’ verstopt, in de paragraaf over ‘(internationaal) aansprekende landschappen’. Waar het natuurlijk de vraag is of intensief gebruikte landbouwvelden als ‘aansprekend landschap’ kunnen worden aangemerkt, is het opvallend dat de landbouwtransitie hier zo kort wordt genoemd zonder verdere toelichting. Wat de PvdD betreft is de landbouwtransitie een essentieel onderdeel in de woningbouwopgave (en dus verstedelijking), aansluitend bij mijn vraag over het inzetten van voormalig landbouwgrond voor woningbouw.

Op p.22 in de strategie wordt expliciet gesteld, dat de verstedelijkingsplannen economische toplocaties moeten versterken en niet moeten aantasten. Daarbij wordt niet per se duidelijk gemaakt dat dit zo wordt geconcretiseerd omdat een locatie, zoals de Rotterdamse haven, daardoor kan verduurzamen. Uit vragen over saldering van stikstof die de PvdD op 11 januari 2021 heeft gesteld, met nummer 3712, blijkt ook dat dit niet per se de insteek is: hierbij ging het om de saldering van stikstofruimte van agrarische bedrijven rond de Nieuwkoopse plassen aan het haven industrieel complex.

In de verstedelijkingsstrategie wordt er toch nog gesproken over een balans tussen leefbaarheid en economie. Wat ons betreft is economie gewoon een onderdeel van leefbaarheid. En dan het liefst een zo groene, duurzame, circulaire en natuur-, mens- en diervriendelijke economie.

In dit geval lijkt het er meer op dat het economisch belang (van de haven) voor de problemen gaat waar deze strategie grotendeels over gaat (woningbouwopgave) of naar waar regelmatig verwezen wordt, zoals de noodzaak van de energietransitie. Waarbij komt dat de vervuilers in het havengebied zouden moeten betalen en dus niet alleen woningen verduurzaamd zouden moeten worden.

Op p.25 staat dat de verbindingen tussen natuurgebieden en landschappen onlosmakelijk verbonden zijn met de integrale opgave van de verstedelijkingsstrategie. Sluit deze strategie aan bij het voltooien van Natuurnetwerk Nederland? Dit wordt in deze strategie niet expliciet genoemd. Graag een antwoord van Gedeputeerde.

Voorzitter, afrondend merk ik op dat de startnotitie en bijbehorende stukken er over het algemeen positief uitzien, vooral omdat er een duidelijke focus ligt op bouwen binnen BSD, het beter benutten van al bebouwde locaties, een gezonde en groene leefomgeving, uitvoering van energietransitie en goed openbaar vervoer.

De vraag blijft natuurlijk: is het voldoende? Vooral als er goede plannen zijn en een bijbehorende uitvoering. Tegelijkertijd moet er samen worden opgetrokken om te komen tot meer integrale oplossingen, zoals meer verduurzaming, en niet alleen op woningen, maar ook bedrijven, de (landbouw)industrie en het vervoer), of het aanpassen van onze moderne levensstijl, met consuminderen, meer plantaardig voedsel, minder gemotoriseerd verkeer en dergelijke.

Met in het achterhoofd het advies van de PAL over het omgevingsbeleid, ligt uiteraard hiervoor niet (alleen) een taak bij de provincie. De provincie kan hier echter wel de mogelijke aandacht aan besteden. Ook in de samenwerking met de andere bestuurspartners. Ik dank u wel.

Hanke Hoogerwerf
Statenlid Partij voor de Dieren
Provincie Zuid-Holland