Bijdrage Start­no­titie actu­a­li­satie beleids­visie groen


24 maart 2017

Zuid-Holland heeft de minste natuur van alle provincies, zes procent, en de grootste mate van verstedelijking, 25 procent. Een belangrijke reden om meer natuur te ontwikkelen! Uit de voortgangsrapportage NNN 2013-2016 van de provincie blijkt dat er minder geld is uitgegeven aan de realisatie van het NNN dan was voorzien in deze periode en dat de realisatie van hectares achter blijft bij de prognose.

In Zuid-Holland is in de VRM een strategische reservering voor natuur opgenomen. De Partij voor de Dieren wil dan ook heel graag dat deze reservering daadwerkelijk wordt gerealiseerd als natuur.

Strategische reservering natuur in Zuid-Holland

Aansluitend op de natuurvisie: Wat wil de gedeputeerde met de strategische reservering natuur in Zuid-Holland. De Partij voor de Dieren wil dat deze reservering wordt opgezet in daadwerkelijke natuur

Eerst zal ik een aantal goede punten noemen uit de startnotitie.

Inzet op tijdelijke natuur, natuurinclusieve landbouw, de aandacht voor ecosysteemdiensten en klimaatadaptatie. Allereerst moet er aandacht erop gericht worden op de oorzaken van opwarming van de aarde en niet alleen richten op de aanpak van de gevolgen ervan.

Natuurvisie

Wettelijk is het verplicht om een Natuurvisie op te stellen. GS willen deze opstellen en later invoegen in de bepalingen van de Omgevingswet. Hoe wordt deze natuurvisie vormgegeven en wanneer wordt deze aan PS aangeboden? We willen GS een aantal centrale kaders meegeven voor deze natuurvisie:

visie over de intrinsieke waarde van de natuur;
een visie over de strategische reservering natuur in Zuid-Holland;
een visie op relatie tussen mens en natuur;
een visie op integraal natuurinclusief beleid op alle beleidsterreinen en natuurinclusieve provinciale projecten;
visie op de onderlinge verhouding tussen de diverse natuurdoelen en mogelijke prioritering;
visie op financiering voor de lange termijn;
visie op de de functies van de buitenruimte in relatie tot het watersysteem en bodemdaling;
visie op natuurdoelen voor het watersysteem;
visie op de relatie met water bij beheer van natuur in zowel de natuurgebieden als daarbuiten;
visie op de ontwikkeling van natuur in de kust, delta en de veengebieden;
visie op binnenstedelijke vergroting van biodiversiteit;
visie op ontwikkeling biodiversiteit op bedrijventerreinen;
visie op ontwikkeling biodiversiteit nabij infrastructuur;
visie op het proces: de samenwerking tussen de agrarische collectieven en maatschappelijke organisaties en vrijwilligers;
visie op een transparant beheer en resultaten;
visie op het verband tussen agrarisch beheer en natuur- en waterbeheer;
visie op bijzondere provinciale natuurgebieden en bijzondere provinciale landschappen.

Intrinsieke waarde van de natuur

Eén van de doelen van de nieuwe Wet Natuurbescherming is het beschermen en ontwikkelen van de natuur, het behouden en herstellen van de biologische diversiteit vanwege de expliciete erkenning van de intrinsieke waarde van de natuur. Zij is in zichzelf waardevol, los van de gebruikswaarde ervan voor de mens (naast cultuurhistorische waarden en maatschappelijke functies). In het gehele startnotitie en ook in ‘planetgedeelte’ ervan wordt dit niet vermeld, terwijl GS eerder uitdrukkelijk hebben aangegeven de intrinsieke waarde van de natuur te erkennen. Ik zou dit graag toegevoegd willen zien in het startdocument. Graag een reactie van de gedeputeerde. Ik overweeg hiervoor een amendement voor te bereiden.

Netwerkend werken

Ik snap de bedoeling om participatie te verkrijgen om samen met partners de natuurdoelen te behalen, maar daarmee mag niet de provinciale regie uit handen worden gegeven! Een voorbeeld is de tegenstelling natuur en landbouw. Ook de natuur- en boerenorganisaties zitten niet op één lijn, zo blijkt uit de ingekomen brieven aan PS. GS zouden veel meer de regie moeten pakken op het natuurbeleid en zeker op het weidevogelbeleid. Hoe denkt de gedeputeerde hiermee om te gaan? Graag een reactie. Op het laatste om ik zo nog terug.

Adviezen Planbureau voor de Leefomgeving

Het PBL adviseert om bij de actualisatie van de Beleidsvisie Groen van de Provincie Zuid-Holland een zwaarder accent te leggen op de bescherming en het creëren van mogelijkheden voor het beleven van de kenmerkende Zuid-Hollandse landschappen. De ecologische natuurwaarden zijn grotendeels alleen beschermd onder Natura 2000 gebieden en het Natuur Netwerk Nederland. Het PBL is van mening dat dit niet voldoende is om de biodiversiteit in Zuid-Holland duurzaam in stand te houden. Daarvoor is het NNN een te ver uitgeklede versie van de oorspronkelijke EHS. Bovendien beschermt Natura 2000 alleen zeer selectief een beperkt aantal natuurwaarden en niet alle natuurwaarden in de beschermde gebieden.

In Zuid-Holland staan natuur- en cultuurlandschappen onder zeer grote druk. De ruimtelijke bescherming van landschappen is door het rijk losgelaten, zonder dat dit goed is overgedragen aan de provincies. Dit, terwijl het landschap juist van grote waarde is voor een duurzame sociaal-economische ontwikkeling. Het landschap is immers van groot belang voor het vestigingsklimaat en het welzijn van de bevolking in Zuid-Holland. Is de gedeputeerde bereid om meer inzet te plegen, niet alleen vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, maar ook vanwege het grote maatschappelijke belang. Biodiversiteit is een absolute randvoorwaarde voor ons bestaan.

Bijzonder provinciaal natuurgebied, bijzondere provinciale landschappen

Volgens de Wet Natuurbescherming heeft de provincie de mogelijkheid om bijzonder provinciaal natuurgebied, bijzondere provinciale landschappen aan te wijzen. Dat zou een manier kunnen zijn om de unieke Zuid-Hollandse landschappen te beschermen. Voor de kuststreek en de Delta geldt dat de bescherming van de kenmerkende landschappen geïntegreerd kan worden in de Nationale Parken Hollandse Duinen en NL-Delta. Ook het veenweidegebied is uniek in de wereld en zal beter beschermd moeten worden

Landbouw

Natuurinclusieve en biologische landbouw met meer bloem- en kruidenrijk grasland, een hoger waterpeil en minder gif- n mestgebruik. We moeten af van de eentonige woestijnen met zeer eiwitrijk Engels raaigras, die een ramp zijn voor de weidevogels. Hier ligt een expliciete regierol voor provincie. Er is nog onvoldoende progressie in de agrarische natuurontwikkeling!

Meer sturing op natuurontwikkeling en het belang van de weidevogels is mogelijk via de gronden die de provincie in eigendom heeft. De provincie kan eisen stellen voor verduurzaming van de landbouw, verbetering van de biodiversiteit en het weidevogelbeheer op haar eigen provinciale gronden via de pachtovereenkomsten. We vinden dit echt noodzakelijk en een goed provinciaal sturingsinstrument!.

We hebben daar via een motie verleden jaar op aangedrongen en blijven hierop aandringen. Hier is een kans voor de provincie om meer sturing te geven aan verduurzaming van de landbouw en herstel van de biodiversiteit. We hopen dat de gedeputeerde hierin stappen vooruit gaat maken.

Bescherming van de faunaganzen en zwanen

Artikel 1.12 1e lid van de wet Natuurbescherming verplicht de provincie om alle in Nederland natuurlijk in het wild levende vogelsoorten te beschermen. Dit geldt voor alle inheemse in het wild levende dieren, dus ook ganzen en zwanen. Bescherming is het uitgangspunt en geen populatiebeheer!! De PvdD vindt de huidige massale doding van deze dieren onacceptabel. Het gaat gepaard met heel veel dierenleed en is dweilen met de kraan open zolang er niets wordt gedaan aan de oorzaak: de intensivering van de landbouw en inherent daaraan het voedselaanbod voor deze dieren.

Weidevogels

Dat brengt mij bij een ander belangrijk natuurthema: het weidevogelbeleid. De ecologische kwaliteit, insectenrijkdom en het vochtgehalte van de bodem zijn in veel agrarische gebieden niet op orde. Daardoor is er geen goede opgroeihabitat voor de kuikens. Is de gedeputeerde bereid om deze eisen als randvoorwaarde op te nemen bij subsidieverlening van agrarisch natuurbeheer en op te b=nemen in het actieplan weidevogels.

Er kan worden geconcludeerd dat er in Zuid-Holland buiten de weidevogelreservaten, misschien met uitzondering van de Leenherenpolder, bijna geen geschikte leefgebieden mee zijn voor de weidevogels. De situatie voor de weidevogels is dramatisch slecht en het huidige agrarisch natuurbeheer heeft niet bijgedragen aan herstel, Vorig jaar werden er in het hele land 4000 jonge grutto’s groot. Dat hadden er 11.000 moeten zijn om de negatieve trend te keren. Vogelbescherming Nederland heeft onlangs een klacht ingediend in bij de Europese Commissie omdat de Nederlandse overheid zijn internationale verplichtingen ten aanzien van de bescherming van weidevogels niet nakomt. En dit betreft niet alleen de nationale overheid: de belangrijkste verantwoordelijkheid op natuurgebied ligt nu bij de provincie. De provincie Zuid-Holland heeft bij uitstek een belangrijke verantwoordelijkheid voor onze weidevogels, samen met de andere weidevogelprovincies Friesland, Noord-Holland en Utrecht. De huidige pakketten voor agrarisch natuurbeheer waar boeren op intekenen zijn niet toereikend voor de noodzakelijke omvorming van het leefgebied van de weidevogels. Men kiest wel voor uitgesteld maaien, maar niet voor minder mest of een hoger waterpeil. En pakketten voor het vergroten van bloem- en kruidenrijk grasland zijn volgens onze informatie momenteel onvoldoende. Het is jammer dat het geld voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) al voor zes jaar is weggegeven, want daarmee ontbreekt het u op dit moment aan daadkracht om het tij te keren. Het moet dus via een andere weg De provincie zal strakker de regie moeten voeren en meer sturing moeten geven aan dit proces, onder meer via een gericht actieplan. Om de weidevogels te redden is nodig dat 30 procent van het aangewezen leefgebied in Zuid-Holland wordt omgevormd tot vochtig kruidenrijk grasland. Mocht dit niet lukken door aanpassingen of aanvullingen op het ANLb, dan geven wij het advies aan GS om veel intensiever te gaan samenwerken met de terreinbeherende organisaties. Staatssecretaris Van Dam heeft aan de Tweede Kamer bericht dat in gebieden met agrarisch natuurbeheer het peilbeheer moet worden aangepast en het beheer moet worden geïntensiveerd om de teruggang van het aantal broedparen op korte termijn een halt toe te roepen. In reservaatgebieden moet het waterpeil worden verhoogd en de verschraling en verruiging worden tegengegaan. Weidevogels mogen niet alleen afhankelijk zijn van agrarisch beheer. Ook in reservaten en onbeheerde gebieden komen weidevogels voor. Voor weidevogelbeheer op agrarische gronden wordt jaarlijks ongeveer € 30 miljoen uitgetrokken. Van de 32.000 tot 36.000 grutto-paren broeden er naar schatting 9.500 op agrarisch beheerde gronden. De verwachting is dat de gruttostand verder zal afnemen, als er geen maatregelen worden genomen. Het aantal boeren dat aan agrarisch natuurbeheer doet en daarvoor subsidie krijgt, is gedaald van 40.000 naar 16.000. “Het kan niet zo zijn dat de toekomst van de weidevogels alleen de verantwoordelijkheid is van een handjevol boeren, en afhankelijk is van subsidie. Daarom zullen terreinbeherende organisaties zoals het Zuid/Hollands Landschap en Natuurmonumenten veel nadrukkelijke betrokken moeten worden bij het beheer.

Interessant voor jou

Bijdrage vrouwenontbijt Internatonale vrouwendag 8 maart

Lees verder

Regionale woonvisie Rotterdam

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer