Bijdrage uitbreiding intensieve veehouderij 6 december 2017
Voorzitter.
LTO wil uitbreiding van de intensieve veehouderij. Ik zal maar met de deur in huis vallen. Ik vind het verbijsterend dat het provinciebestuur hier zo lichtvaardig mee omgaat en dit wil toestaan.
De Partij voor de Dieren wil een stop op de 'megamorfose' van ons landschap en juist inkrimping van de veestapel en ik zal u uitlegen waarom.
Megastallen vormen een gevaar voor het dierenwelzijn, de volksgezondheid en het milieu. Puntsgewijs zal ik dit nader toelichten. De PvdD zet in op inkrimping van de veestapel, alternatieven voor dierlijke producten en op biologische landbouw.
Dierenwelzijn
Allereerst heeft de schaalvergroting niets met dierenwelzijn te maken. Een paar meter erbij per dier lost het probleem van dierenwelzijn niet op. In grootschalige dierfabrieken worden zoveel mogelijk dieren op een klein oppervlak gehouden vanwege economische motieven. Dit vult alleen de portemonnee van grote ondernemers, letterlijk over de ruggen van dieren en ten koste van gezinsbedrijven. Gevolg hiervan is dat dieren aan hun huisvesting worden aangepast in plaats van dat de huisvesting aan de natuurlijke behoeften van dieren tegemoet komt. Met als gevolg het couperen van staarten, het knippen van hoektanden en het afbranden van staarten bij varkens, het onthoornen van runderen, het snavelkappen bij kippen en andere verminkingen. Dieren zitten nog steeds in veel te grote aantallen bij elkaar wat ziektes en andere ellende in de hand werkt. Dieren moeten natuurlijk gedrag kunnen vertonen en buiten komen. Dieren in de fabrieksindustrie zien alleen het daglicht op weg naar het slachthuis. Varkens kunnen niet wroeten in de modder.En het aantal productiedieren in Zuid-Holland is de laatste jaren al fors toegenomen, zo blijkt uit gegevens van de Wageningen Universiteit.
Volksgezondheid
Dan de volksgezondheid. GS geven aan dat het probleem van de volksgezondheid mogelijk alleen speelt bij de geitenhouderij en niet bij andere vormen van intensieve veehouderij. Het tegendeel is waar. Grote concentraties van productiedieren vormen een verhoogd risico op ziekten zoals vogelpest, Q-koorts, MRSA en stafylokokken die ook gevaarlijk kunnen zijn voor mensen. De grote hoeveelheden antibiotica die preventief gebuikt worden om ziektes in megastallen te voorkomen, zorgen voor reële gevaren voor de volksgezondheid, bijvoorbeeld antibioticaresistentie. De PvdD dringt er daarom expliciet op aan gezondheidsaspecten mee te nemen bij het bepalen van nieuwe (mega) bio-industriebedrijven. Er moet een afstand van minimaal 2.000 meter moet worden aangehouden tussen stallen en woningen en tussen twee stallen.
Kijk alleen maar naar de recente protesten tegen de intensieve varkenshouderij in Deurne. Diverse wetenschappelijke onderzoeken hebben aangetoond dat de intensieve veehouderij slecht is voor de gezondheid van omwonenden. Uitstoot van fijnstof, ammoniak, lachgas, mest leidt tot gezondheidsklachten en stankoverlast. Onder meer het RIVM en Universiteit Utrecht (IRAS) hebben drie jaar onderzoek gedaan naar het effect van de intensieve veehouderij op de gezondheid van omwonenden. Het blijkt dat mensen, die dicht in de buurt van een veehouderij wonen meer luchtwegklachten hebben.
Ze hoesten bijvoorbeeld vaker en hebben een piepende adem. De longfunctie van omwonenden in een gebied met veel koeien, kippen en varkens neemt namelijk met 2 tot 5 procent af. Ook komen er 10 procent meer longontstekingen voor in de omgeving van pluimvee. Dit mogen en moeten we onze inwoners niet aandoen! En dit wil dit college toch ook niet op zijn geweten hebben? Behalve van luchtwegklachten, hebben ook veel mensen in het gebied last van stank. De hoge concentratie van mensen en productiedieren bij elkaar in de meest dichtbevolkte en verstedelijkte provincie van Nederland is veel te hoog en dat is zeer ongezond. We lopen een veel grotere kans op het uitbreken van epidemieën van door dieren op mensen overgedragen ziekten dan we als samenleving kunnen vaststellen aldus GGD arts Jos van de Sande.
Ammoniak reageert in de lucht met stikstofdioxiden uit het verkeer en de industrie, waarbij stofdeeltjes worden gevormd die zich honderden kilometers verplaatsen en de verkeersdrukte is in Zuid-Holland hoog! Deze stofdeeltjes verspreiden zich over het hele land, dus je kan de gezondheidseffecten eigenlijk overal verwachten, ook in steden", zegt wetenschapper Heederik van het RIVM in een recent onderzoek. Ook in een tweede onderzoek van maart 2017, waarbij voor het eerst naar de samenstelling van de bacterieflora in de keel van patiënten is gekeken. Uit DNA-analyse van deze bacterieflora van 126 patiënten in de buurt van een pluimveebedrijf blijkt een verstoring van de bacteriepopulatie. 'Daardoor krijgt npneumokok de kans om longontsteking te veroorzaken'. Dierenaantallen bepalen dus de uitstoot van fijn stof in de landbouw.
Vorige maand concludeerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) al in een rapport dat de invloed van de landbouw op de luchtverontreiniging is toegenomen. "In het rapport staat dat meer dan de helft van de vroegtijdige sterfte door luchtverontreiniging met de landbouw te maken heeft", aldus GGD-arts Jos van de Sande. Hij maakt zich sinds de uitbraak van de Q-koorts in 2007 ernstige zorgen over de toename van het aantal geiten, varkens, kippen en koeien. "De intensieve veehouderij hoort al helemaal niet thuis in een gebied waar ook veel mensen wonen. De veehouderij wordt gezien als een landelijke activiteit, maar die is enorm gegroeid de afgelopen jaren. Het is een industriële activiteit in landelijk gebied geworden met alle nadelige gevolgen van dien. Ook het platteland verindustrialiseert met nadelige gevolgen voor de natuur, biodiversiteit en recreatie.
Milieu
Dan het milieuprobleem. Onlangs heb ik vragen gesteld of de mestfraude ook in Zuid-Holland speelt. Meer productiedieren is meer mest. Meer mest betekent dat er meer gevaar voor mestfraude. Dit verdwijnt illegaal op het land en in ons water. De drinkwaterbedrijven hebben hierover onlangs ook al alarm geslagen. Het is niet alleen slecht voor ons oppervlaktewater en drinkwater, maar ook voor de bodem en de lucht. Nog meer fijnstof en slecht voor de biodiversiteit. En dat in de meest dichtbevolkte provincie van Nederland met 3,5 miljoen inwoners. Zo wordt het dweilen met de kraan open.
Duurzaamheid
Duurzaamheid is meer dan alleen het reduceren van CO2. De Nederlandse en ook de Zuid-Hollandse natuur gaan nog altijd gebukt onder een overmaat aan stikstof. De veehouderij is een voorname bron van de uitstoot hiervan. Voor het oplossen van deze opgave is het terugbrengen van het aantal landbouwdieren onontkoombaar. Het bieden van uitbreidingsruimte aan de intensieve veehouderij zal alleen maar leiden tot een toename van het aantal dieren (en dus ook mest) in plaats van de benodigde afname.
En zegt het provinciebestuur van Zuid-Holland: Ja hoor, breidt u maar uit onder het voorwendsel van dierenwelzijn. Inwoners gaan jullie maar rustig slapen, er is niets aan de hand. Hiermee worden enkel bedrijfsbelangen gediend en niet die van de gezondheid van onze inwoners en die van dieren en de natuur!
Inkrimping van de veestapel
We moeten dus toe naar inkrimping van de veestapel. Uitbreiding geeft alleen maar meer problemen waar de samenleving voor moet opdraaien, zowel qua gezondheid als ook de maatschappelijke kosten. Die worden door de agrarische sector afgewenteld op de samenleving en haar inwoners. De investeringen die agrariërs doen is een doodlopende weg. Kijk alleen maar naar wat er met de melkkoeien is gebeurd sinds het melkquotum eraf is. Dat zal hetzelfde gaan met de intensieve veehouderij. Kiest de provincie echt voor duurzaamheid en dierenwelzijn, dan moeten andere keuzes worden gemaakt. Inkrimping van de veestapel en extensieve biodynamische en circulaire veehouderij, die zich onderscheidt door kwaliteit en duurzaamheid. Dat zet pas zoden aan de dijk.
Provinciaal ruimtelijk beleid
Uit het advies ‘Ruimte voor duurzame landbouw’ van de Raad voor de Leefomgeving (2013) blijkt dat intensieve veehouderij op gespannen voet staat met het vergroten van maatschappelijk draagvlak voor de agrarische sector en het verkleinen van de kloof tussen producent en consument. Daarmee staan maatregelen om de intensieve veehouderij te versterken haaks op de doelen van de inzet op het verkorten van de keten.
Want hoe verhoudt het toestaan van uitbreidingen van de intensieve, niet-grondgebonden veehouderij op de inzet van de provincie op korte ketens (POP 3 subsidieregeling, voedselfamilies etc.). Graag een reactie van de gedeputeerde.
De ruimte die intensieve niet-grondgebonden landbouwbedrijven krijgen om uit te wordt vastgelegd in de Verordening Ruimte en daarmee een juridische grondslag verkregen. Een verzoek om uitbreiding kan dan ook niet meer worden geweigerd. De tegemoetkoming vanuit de sector die daar tegenover staat, is echter vrijwillig, en niet juridisch afdwingbaar. Dat biedt onvoldoende juridische zekerheid en moet je niet willen, want de agrarische sector heeft ten slotte al meerdere malen aangetoond niet erg sterk te zijn in zelfregulering,denk hierbij bijvoorbeeld aan de problemen die ontstonden met een teveel aan fosfaat na het loslaten van de melkquota en de fraude met mest op grote schaal en het niet halen van de beloofde biodiversiteitsdoelen in het agrarisch gebied. Verdere sturing is dus niet meer mogelijk. Waarom zou dit nu opeens wel goed gaan lopen, waar baseert GS dat vertrouwen op? Graag een reactie.
Dit was het voor wat betreft mijn eerste termijn.
Interessant voor jou
Bijdrage begroting 2018 en Programma Groen
Lees verderBijdrage vaststelling partiële herziening VRM Windenergie
Lees verder