Bijdrage Voor­jaarsnota, Kadernota 2010 - 2013 en Half­we­ge­va­luatie


1 juli 2009

Voorzitter, in mijn bijdrage zal ik op hoofdlijnen reageren op de bespreekstukken en op de onderwerpen, die voor onze fractie belangrijk zijn.

M.b.t. de kadernota zet mijn fractie bij het onderdeel Bedrijfsvoering vraagtekens bij de benodigde hoge investering van € 25.000.000,-- tot € 30.000.000,-- om de strategische huisvestingsvisie uit te voeren. Kan de gedeputeerde hierover nader uitleg geven?
Mijn fractie gaat niet akkoord met de bijsturing programma 3 productgroep 310 het versterken van (boven)regionale economische ontwikkeling. De argumentatie hiervoor zal ik u aangeven.

Zowel in de Voorjaarsnota, de Kadernota en de Halfwegevaluatie staat vermeld dat juist de toch al schamele ecologische doelen niet worden gehaald en weer het kind van de rekening zijn. De natuurdoelen worden niet in 2011 gehaald en worden doorgeschoven naar een volgende periode, waarbij het nog maar de vraag is of de doelen überhaupt worden overgenomen. Nog een voorbeeld: er wordt naar gestreefd dat slechts 6% van de 121 waterlichamen aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water gaat voldoen en daarmee dus de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2015 bij lange na niet worden gehaald. In 2008 was dat slechts nog 3%. De economische doelen liggen daarentegen veelal wel op schema en daarvoor wordt er zelfs een schep bovenop gedaan van enkele miljoenen euro’s.

Mijn fractie vindt dit een zeer zorgelijk ontwikkeling. Om in termen van de 3 P’s te spreken. De ‘profit’ doelen hebben een enorme voorsprong op de toch al schamele ‘planet’ doelen, om nog maar niet te spreken over de gevolgen voor de ‘people’.

Duurzaam denken en doen betekent evenwicht in de 3 P’s: planet, people en profit of liever gezegd prosparity. Dat betekent dat er een balans is in wat wij van de aarde nemen en wat we teruggeven. Echter wat betreft de provincie Zuid-Holland blijkt keer op keer dat de nadruk ligt op profit: zoals, werkgelegenheid, economisch grondgebruik, rentabiliteit, koopkracht, concurrentiepositie, toerisme, ontwikkeling van het havengebied en Rotterdam Airport, de Greenports, het economisch belang van agrariërs, de aanleg van wegen, de glastuinbouwsector en ga zo maar door. Daarbij staan winstgevendheid, het kostenaspect, efficiëntie, specialisatie en schaalvergroting centraal.
Een voorbeeld: er wordt voorgesteld om extra geld in te zetten voor subsidieverlening voor het versterken van de (boven)regionale economische ontwikkeling, Het voorstel is om productgroep 310 te verhogen tot €2.750.000,--, het voorstel om de subsidieverlening van kenniseconomie en sterke clusters, productgroep 320, te verhogen met een extra investering van € 1.500.000,--.
De prijs die dieren, natuur en het milieu voor deze economische ontwikkelingen moeten betalen, speelt als het er op aankomt nauwelijks een rol. Het economisch belang gaat altijd voor. Als het te laat is grijpen we pas in en proberen we nog wat aan de gevolgen te sleutelen in plaats van pro-actief te werken aan het voorkomen ervan en de kostbaarheid van dieren, natuur en milieu centraal te stellen vanuit het oogpunt van werkelijke duurzaamheid.
Economische groei is heilig en een ‘must’. Tot hoever kunnen we doorgaan? Wanneer is de grens van de economische groei in onze provincie bereikt? Totdat er geen dieren, natuur, en milieu meer over zijn? De glassanering kost handenvol geld en had voorkomen kunnen worden door zorgvuldiger om te gaan met de schaarse natuur en ik kan u nu al voorspellen dat dit ook in de toekomst gaat gebeuren met bedrijventerreinen en woningbouw, die nu en in het verleden in kostbare groene ruimten zijn gebouwd
Een wegenbouwer zei ooit eens heel treffend: “Laten we nu eerst maar eens alles asfalteren, dan kunnen we daarna altijd weer een stukje natuur aanleggen. Duurzaam verdienen noem ik dat.
Zodra het economisch minder gaat, blijkt dat ecologische en sociale duurzaamheidspricipes vaak overboord worden gegooid. Helaas zien we dat ook op provinciaal niveau. De economische crisis wordt door de provincie aangepakt met allerlei extra maatregelen, maar met betrekking tot de ecologische crisis, die veel erger en ingrijpender is en die lange termijn denken en doen vergt, worden geen extra maatregeIen genomen, zo blijkt uit het antwoord op door onze fractie gestelde schriftelijke vragen. Nee, de doelen worden juist naar beneden bijgesteld. Uit het voorgaande blijkt wat de provincie echt belangrijk vindt en wat niet.
De nadruk ligt op economische groei en korte termijn belangen, zoals ook uit de Voorjaarsnota blijkt. Over de ecologische crisis, bijvoorbeeld de klimaatcrisis, de biodiversiteitscrisis en de voedselcrisis, wordt met geen woord gerept, terwijl de Voorjaarsnota naar de mening van mijn fractie juist hierop zou moeten inzetten. Duurzaamheid is prima, zolang het maar niet ten koste gaat van de economie. De provincie stelt zichzelf hiermee ondergeschikt aan het economisch rationalisme. Maar vrije concurrentie is echt niet zo vrij voor iedereen als vaak wordt gesuggereerd. Door de focus op economische principes ondermijnen we dagelijks de duurzaamheid en het voortbestaan van onze planeet en haar bewoners.
Bij een duurzame economie, maatschappij en een duurzaam milieu worden deze niet als drie aparte entiteiten gezien, maar als een met elkaar verbonden geheel en dat is wat er ontbreekt aan de Voorjaarsnota en de Kadernota, die vandaag besproken worden. Ik wil het aan de hand van de volgende figuur aan u illustreren:



Dan een ander punt dat voor onze fractie erg belangrijk is. Het betreft de door de provincie verleende afschotontheffingen op grond van de Flora- en faunawet. Afschotontheffingen gaan gepaard met zeer veel dierenleed en vraagt sowieso een goede evaluatie of het leven dat zoveel dieren moeten laten nu wel oplevert wat wordt beoogd. Verleden jaar is er door de provincie voor 2 jaar een afschotontheffing voor ganzen verleend. Er is in de afgelopen tijd in de Commissie Groen Water Milieu al de nodige discussie over geweest over nut en noodzaak van afschot. Tot nu toe is geen onderzoek gedaan naar de positieve effecten van de afschotontheffing om de schade re reduceren, het doel waarvoor de ontheffing is afgegeven. Daarom dien ik hiervoor een motie in.

Wat mij in het algemeen opvalt, is dat er zo ontzettend veel papier wordt geproduceerd, en ik vraag me af voor wie we dat nu eigenlijk doen. En wat zou er misgaan in Zuid-Holland als we de helft minder papier en beleidstukken en nota’s zouden produceren? ‘Goed organiseren’ wordt vaak op één lijn gesteld met ‘goed geregeld’ en daarmee met massa’s handboeken, nota’s normen, procedures, regels en andere vormen van voorschriften. Als er sprake is van vakmanschap in een organisatie, zijn veel van deze expliciete regels en stukken overbodig. Ter illustratie: een slechte kok zal zelfs met het meest uitgebreide kookboek niets fatsoenlijks kunnen brouwen. De betekenis van vakmanschap wordt vaak onderschat. Bij gebrek aan vakmanschap worden ‘harde’ meetcriteria vastgesteld en vastgelegd in prestatiecontracten, Service Level Agreements e.d. Na verloop van tijd is iedereen in de provincie bezig met het scorebord en de regels en niemand let meer op de wedstrijd zelf. Dat gevoel bekruipt mij regelmatig. En er is soms sprake van risicomijdend gedrag om het eigen straatje van de provincie schoon te houden.
Nog zo’n misvatting: ‘Meten is weten’, maar vaak wordt daarmee bedoeld: weten is meten: ik weet alles, want ik meet. Door alleen te meten geeft het echter een reductionistische kijk op de werkelijkheid, daarbij refererend aan het scorebord. Helaas leidt meten niet altijd tot wat we eigenlijk willen, zoals de werkelijke kwaliteit van iets vaststellen, om nog maar niet te spreken van de validiteit van de meetgegevens. Of misschien anders gezegd: Je kunt wel aan het gras lopen trekken, maar het gaat er niet harder van groeien. Ik dien ook hiervoor een motie in.

Vaak hoor ik in commissievergaderingen: “We moeten stukken nu behandelen, het is urgent.” Urgentie is echter niet hetzelfde als belangrijk. Lang nadenken kost tijd en kan leiden tot reflectie en bezinning en daar kunnen we niet op wachten, toch? Het nadenken wordt nu vaak uitbesteed aan allerlei dure externe adviseurs en regisseurs en daarmee kun je de verantwoordelijkheid gemakkelijker afschuiven en krijgt reflectie en bezinning geen kans. Interne bezinning kan juist leiden tot het besef wat werkelijk belangrijk is.

Dank u wel.

Interessant voor jou

Bijdrage partiële wijziging Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied 2007-2013

Lees verder

Bijdrage vaststelling van de Provinciale Structuurvisie Noordse Buurt, gemeente Nieuwkoop.

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer