Nota duurzame landbouw
Allereerst een paar algemene opmerkingen. Er wordt in de nota een eerste aanzet gegeven voor verduurzaming van de landbouw via een provinciale taak en rol.
Goed is de inzet op regionalisering van de landbouw en de stad-landverbinding, waarbij mensen in de stad eten uit hun eigen omgeving kunnen kopen. Dat is minder gesleep met voedsel en goed voor de regionale economie.
Nederland is momenteel het meest veedichte land ter wereld. In de afgelopen 50 jaar heeft de Nederlandse veehouderij zich ontwikkeld tot een vee-industrie waarin jaarlijks circa 500 miljoen dieren gedood worden. De dieren zijn in deze periode steeds intensiever geëxploiteerd. Ze hebben minder ruimte gekregen, ze zien het daglicht niet meer en groeien als gevolg van fokprogramma’s, voer en medicijnen onnatuurlijk snel. Koeien produceren vier keer meer melk dan 100 jaar geleden en kippen leggen achtmaal zoveel eieren als vroeger. In de overvolle stallen is er voor de dieren niets te beleven, waardoor ze aan stress lijden en ernstig gestoord gedrag vertonen.
De vee-industrie heeft ook grote nadelige gevolgen voor het klimaat, het milieu en de natuur, zoals monotone groene woestijnen in het Groene Hart met enkel Engels raaigras, bodemuitputting, bodemdaling, lucht- water en bodemverontreiniging. De afvalstromen zijn enorm. Nederland heeft een groot mestoverschot, de ammoniakuitstoot is te hoog. Wereldwijd stoot de veehouderij meer broeikasgassen uit dan al het verkeer en vervoer samen. Om de dieren te voeren wordt op grote schaal tropisch regenwoud gekapt voor de aanleg van sojaplantages ten behoeve van goedkoop veevoer voor de Nederlandse vee-industrie. Oud-minister Veerman stelde dat het systeem vastgelopen is: ‘we importeren voer, we exporteren varkens en de rommel houden we hier’. En die rommel is 70 miljard kilo mest. Dat is 4.000 kg per Nederlander oftewel 33 ligbaden vol per persoon. De in de nota voorgestelde schaalvergroting helpt dus niet het probleem op te lossen.
De voorgestelde schaalvergroting brengt bovendien grote risico’s met zich mee voor mens en dier in de vorm van ernstige epidemieën en dierziektecrises als Q koorts, MRSA en MKZ. Door verdergaande schaalvergroting komen landschap en gezins- en familiebedrijven verder onder druk te staan.
De enige manier om het probleem op te lossen is minder dieren houden, kleine bedrijven en dan op een biologische-dynamische wijze. Daar moet de inzet op worden gericht. We moeten toe naar een kleinere veestapel, naar een 'grondgebonden melkveehouderij die past bij het oppervlak aan grond dat boeren tot hun beschikking hebben. Met koeien die in de wei grazen, in plaats van dat ze op stal krachtvoer (soja) voorgeschoteld te krijgen. Alle mest belandt direct weer op boerengrond. Voeg daar nog een eerlijke prijs voor onze boeren aan toe en dan heb je een sector die duurzaam en toekomstbestendig is voor milieu, boer en burger.
Onze fractie is zeker geen voorstander van de in de nota voorgestelde groene groei, die verdere intensivering stimuleert en ondersteunt. Dat kan wat ons betreft niet samengaan met duurzaam en toekomstbestendigheid voor toekomstige generaties.
De Partij voor de Dieren wil meer diversiteit in de landbouw, gesloten kringlopen en kortere ketens tussen boer en consument. Dit zijn de bouwstenen voor gezond en duurzaam voedsel. Biologische, regionale, grondgebonden landbouw moet de norm worden. De Partij voor de Dieren wil dat het Gemeenschappelijk Landbouwbudget van de Europese Unie gebruikt wordt om boeren te helpen omschakelen naar biologische landbouw en de landbouwsubsidies moeten op termijn worden afgeschaft, omdat boeren niet bij hun inkomen zo afhankelijk moeten blijven van inkomenssteun, maar via de vrije markt hun boterham moeten kunnen verdienen en een eerlijke prijs krijgen voor duurzaam geproduceerd voedsel. De provincie kan hierbij helpen door de promotie van biologische plantaardige producten actief te ondersteunen.
Zuid-Holland kan economisch niet blijven inzetten op de productie voor de wereldbevolking. Daar is ons land simpelweg te klein voor.
Dan nog een aantal specifieke vragen.
Er wordt sterk ingezet op het ondersteunen van koplopers via duurzame proeftuinen, maar we missen de aansluiting met de volgers.
De gevolgen voor de bodem, het klimaat en een focus op ´people’ missen we in de uitwerking van het stuk.
Er worden geen criteria gesteld voor de proeftuinen en geen effecten benoemd. Bijvoorbeeld zou gesteld kunnen worden dat men is aangesloten bij de Stichting Veldleeuwerik.
Doelen in samenhang met de KRW en biodiversiteit worden niet benoemd. Bijvoorbeeld zou kunnen worden gesteld dat boeren moeten gaan betalen als de KRW doelen in 2027 niet zijn bereikt. Dan is er een stok achter de deur om eer inzet te gaan plegen. Het is nu te vrijblijvend.
De provincie kan zelf het goede voorbeeld geven door voorwaarden te stellen aan de pachtovereenkomsten met boeren van de provinciale gronden. Is de gedeputeerde bereid om dit mee te nemen?
Concluderend: we vinden de nota nog lang niet rijp genoeg om mee verder te gaan en we zien dan ook graag een nadere uitwerking met criteria, heldere doelen en benoemde effecten.
Interessant voor jou
Bijdrage warmterotonde
Lees verderBespreking Kadernota-Voorjaarsnota
Lees verder