Doorbraak voor duurzame tuinbouw

Sticker garandeert milieuvriendelijk en gezond product

Vooruitstrevende Nederlandse tuinders gaan zich inspannen voor milieuvriendelijke productie. Milieudefensie heeft samen met Natuur en Milieu en consumentenvereniging Goede Waar & Co afspraken gemaakt met telersvereniging FrEsteem. Het akkoord laat zien dat de oude tegenstellingen tussen milieubeweging en glastuinbouw overbrugbaar zijn.

De tuinders hebben onder meer toegezegd maatregelen te nemen om efficiënt en duurzaam energieverbruik te verbeteren, lichthinder te minimaliseren en een goede ruimtelijke inpassing te realiseren. Opvallend zijn de afspraken om het gebruik van bestrijdingsmiddelen terug te dringen. Er komt een maximum aan het aantal gifstoffen en er worden géén middelen meer gebruikt die de milieubeweging op de ‘zwarte lijst’ heeft gezet. Op deze zwarte lijst staan middelen die door verouderde wetgeving nog wel gebruikt mogen worden, maar waarvan wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat ze risicovol en vervuilend zijn.

De verbeteringen die de tuinders realiseren gaan veel verder dan wat de overheid van de sector vraagt. Milieudefensie, Natuur en Milieu en consumentenvereniging Goede Waar & Co geven de tuinders die volgens deze afspraken werken toestemming om een sticker van hun gezamenlijke campagne 'weetwatjeeet' te voeren. Binnenkort zullen de eerste tomaten en paprika’s met het logo van weetwatjeeet.nl beschikbaar zijn, als herkenbare garantie voor een milieuvriendelijk en gezond product.

Adviesbureau CLM heeft voor dit akkoord de contacten gelegd tussen telersvereniging FrEsteem en de milieugroepen. Het project werd ondersteund door “Kansenkanon” van de provincie Noord-Holland en Syntens. Campagneleider Wouter van Eck van Milieudefensie is blij met het resultaat. “Met deze uitkomsten kunnen we de oude tegenstellingen tussen milieubeweging en glastuinbouw achter ons laten. De tijd is aangebroken om bedrijven die zo goed presteren te belonen. Uiteraard hopen we dat meer bedrijven dit goede voorbeeld volgen.”

Bron: website Milieudefensie