Den Haag,15 april 2025 – De Partij voor de Dieren Zuid-Holland maakt zich grote zorgen over het besluit van het provinciebestuur dat de Faunabeheereenheid toestaat gewonde in het wild levende dieren te doden. De maatregel roept volgens de partij ernstige vragen op over dierenwelzijn, wettelijke bescherming en het toezicht op de uitvoering.

Het besluit maakt het mogelijk om in het wild levende dieren die gewond zijn geraakt of vastzitten te verlossen uit hun lijden. In de praktijk betekent dit vaak dat het dier wordt gedood. Het gaat om uiteenlopende soorten: van algemeen voorkomende dieren zoals de vos, ree en zwaan tot strikt beschermde of zeldzame soorten als de wolf en goudjakhals. Opvallend is dat ook dieren worden genoemd die in Zuid-Holland nauwelijks of niet voorkomen, zoals edelherten en wilde zwijnen. Volgens de partij lijkt de provincie daarmee op de zaken vooruit te lopen, zonder goede onderbouwing.

Een van de voornaamste zorgen van de Partij voor de Dieren is de vraag door wie en hoe wordt bepaald of een dier daadwerkelijk niet meer te redden is. Fractievoorzitter Carla van Viegen: “Wij zijn niet tegen het verlichten van dierenleed, maar het doden van gewonde dieren mag nooit een standaardoplossing zijn. Het is onacceptabel dat jagers zonder veterinaire kennis zulke ingrijpende beslissingen mogen nemen. Het kan en moet anders: met compassie, deskundigheid en zorg voor het leven dat ons omringt.”

De partij waarschuwt voor risico’s op misbruik, zoals bij het doden van beschermde soorten zonder objectieve toetsing. De partij wil duidelijkheid over wie toezicht houdt op de uitvoering en hoe wordt voorkomen dat dieren onterecht of uit gemakzucht worden afgeschoten. Een expliciete rol voor een dierenarts ontbreekt in de regeling, zo stelt de partij.

De Partij voor de Dieren roept het provinciebestuur op tot volledige transparantie, met jaarlijks inzicht in het aantal dieren dat is gedood, de locaties, betrokken diersoorten en de omstandigheden waarin dit gebeurde. Daarnaast vraagt zij om een juridische onderbouwing van het besluit, en hoe deze zich verhoudt tot Europese natuurwetgeving zoals de Habitatrichtlijn.

Tot slot vraagt de partij zich af waarom opvang, revalidatie en terugplaatsing in de natuur niet als eerste optie worden overwogen, zoals in andere Europese landen succesvol wordt toegepast. Van Viegen: “Zuid-Holland lijkt hiermee achter te lopen op diervriendelijke faunazorg. De provincie zou juist het voortouw moeten nemen in het beschermen van in het wild levende dieren, niet in het versoepelen van regels om hen te doden.”