Provincie moet goede voorbeeld geven bij terug­dringen CO2-uitstoot

Den Haag, 18 oktober 2016 – De provincie Zuid-Holland moet het goede voorbeeld geven bij het verder terugdringen van de CO2-uitstoot. Dat kan door volop in te zetten op energiebesparing, een energieneutraal Provinciehuis en gebruik van zon-, wind- en waterenergie. Op die manier kan de zogeheten CO2-voetafdruk worden verkleind, stelt de Partij voor de Dieren in Zuid-Holland.

Om de temperatuur op aarde met niet meer dan twee graden Celsius te laten stijgen, is het nodig de uitstoot van het broeikasgas CO2 fors te verminderen. Niet alleen op nationaal, maar ook op provinciaal niveau moeten er daarom maatregelen worden genomen. De provincie Zuid-Holland investeert om die reden in de reductie van CO2, de vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen en het gebruik van schone en hernieuwbare energie.

Toch is dat volgens de Partij voor de Dieren niet voldoende. Zo zou de provincie meer moeten doen aan energiebesparing in huizen en gebouwen. De partij denkt dan aan het stimuleren van woningisolatie en het verminderen van energiegebruik voor nachtelijke verlichting van bedrijfspanden, lichtreclame en straatverlichting.

Ook wil de Partij voor de Dieren toe naar een decentrale en duurzame energievoorziening, waarbij burgers en bedrijven zelf hun energie opwekken. Zij moeten netto-energieleveranciers worden in plaats van energieverbruikers. Energiebedrijven zouden een kostendekkende vergoeding moeten gaan betalen aan particulieren die energie terugleveren aan het elektriciteitsnet.

De partij stelt daarom voor dat duurzame stroom, zoals de productie van zonne-energie, voorrang krijgt op het elektriciteitsnet. Ook zouden er op grote schaal zonnepanelen moeten komen langs provinciale wegen, vliegvelden en viaducten. Dat gebeurt bijvoorbeeld al met zonnepanelen op de geluidsschermen langs de N470.

Verder moet de provincie zelf het goede voorbeeld geven door volop in te zetten op energiebesparing. De provincie als organisatie zou volledig energieneutraal moeten worden. Momenteel beschikt de provincie niet over een CO2-voetafdruk, die duidelijk maakt hoeveel CO2 een organisatie uitstoot. De Partij voor de Dieren vindt dat die er wel moet komen. Ook wil ze dat de provincie uiterlijk in 2050 volledig energieneutraal is.

Over de zogeheten Warmterotonde – de schakel tussen aanbieders en gebruikers van warmte – is de Partij voor de Dieren niet enthousiast. De provincie wil daarin 50 miljoen euro investeren. Dat is volgens de partij niet alleen veel geld, de kans is groot dat zo’n voorziening wordt ‘ingehaald’ door de opkomst van duurzame energie en er wordt gebruik gemaakt van de restwarmte van kolencentrales. En dat is niet duurzaam.

Ook over de intensieve landbouw en mestvergisting maakt de partij zich zorgen. Carla van Viegen, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in de Provinciale Staten van Zuid-Holland: ‘De intensieve veeteelt levert een belangrijke bijdrage aan de luchtvervuiling en CO2 uitstoot. Mestvergisters produceren geen groene, maar bruine stroom. Nederland is het vieste jongetje van de Europese klas met de productie van 70 miljard kilo mest per jaar. Dat is 14 keer het lichaamsgewicht van elke Nederlander in poep.

Volgens Van Viegen verspillen we veel te veel energie aan de vee-industrie. ‘’De veestapel zal moeten krimpen. Daardoor wordt er niet meer mest geproduceerd dan verantwoord is op de Nederlandse landbouwgrond. Als er minder dieren worden gehouden, is er minder mest en zijn er minder problemen. Juist vermindering van de intensieve landbouw kan bijdragen aan de vermindering van de uitstoot van CO2 en methaangas’.