Verbod op schadelijke brijnlozingen glastuinbouw handhaven
Den Haag, 26 juli 2010 – Het provinciale verbod op het lozen van brijn moet gehandhaafd blijven. Daarvoor pleit de Partij voor de Dieren in Zuid-Holland. Brijn is een schadelijk restproduct dat overblijft na het oppompen van grondwater. Het wordt weer in de bodem teruggepompt, maar tast op den duur onder meer de kwaliteit van het grondwater aan.
In Zuid-Holland is het vooral de glastuinbouw die veel grondwater gebruikt. Veel tuinders pompen het water op uit de eerste laag water in de bodem. Dit water is vaak niet zoet genoeg om direct te kunnen gebruiken in de kassen. Het water wordt daarom ‘verzoet’. Het zoete water gaat naar de kassen. Het restproduct is een ingedikte zoutoplossing, het brijn. Dat wordt teruggepompt in een diepere waterlaag. Door dit zoutere water terug te brengen in de bodem, verandert de kwaliteit van het oorspronkelijke grondwater. Daardoor kan op den duur de bodem gaan verzilten.
Omdat lozen van brijn in de bodem schadelijk is voor het milieu, is het in principe verboden. Al zijn er in Zuid-Holland toch nog zo’n 400 glastuinbouwers en boomkwekers die hiervoor een vergunning hebben gekregen. De provincie Zuid-Holland is nu van plan het algemene verbod in 2013 in tegenstelling tot eerdere plannen af te zwakken. Tuinders kunnen dan een ontheffing krijgen om brijn te lozen als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo mogen ze geen andere mogelijkheden hebben om brijn te lozen en ze mogen de normen voor bepaalde concentraties aan milieu-eigen en milieuvreemde stoffen niet overschrijden.
In de Kader Richtlijn Water, een Europese richtlijn die tot doel heeft de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater te waarborgen, staat echter dat de ecologische toestand van het water van goede kwaliteit moet zijn. Ingrepen van de mens, bijvoorbeeld het lozen van stoffen of het ontrekken van water, kunnen een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater.
De Partij voor de Dieren in Zuid-Holland heeft daarom over deze kwestie vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten. Ze wil weten waarom de provincie het verbod op het lozen van brijn ter discussie stelt, juist omdat dergelijke lozingen altijd schadelijk zijn voor het milieu. Ook vraagt de partij of de provincie bereid is geld uit te trekken voor het voorkomen van brijnlozingen in de bodem en het ontwikkelen van alternatieven daarvoor.
Verder wijst de Partij voor de Dieren er op dat de provincie zelf heeft aangegeven dat de glastuinbouw in Zuid-Holland duurzaam moet worden. Dat wil zeggen: zuinig omgaan met onder meer energie, water en ruimte. Maar brijnlozingen zijn allesbehalve duurzaam. Het schadelijke brijn kan op de lange duur in het oppervlaktewater terecht komen. De partij vraagt zich dan ook af hoe Gedeputeerde Staten een duurzame glastuinbouwsector en brijnlozingen in de bodem met elkaar kunnen rijmen.
Gerelateerd nieuws
PvdD: geen nieuwe bedrijventerreinen aanleggen in Zuid-Holland
Den Haag, 19 juli 2010 – De provincie Zuid-Holland moet geen nieuwe bedrijventerreinen laten aanleggen, maar bedr...
Lees verderPartij voor de Dieren vraagt provincie om actie tegen giftige waterplant
Den Haag, 18 augustus 2010 – De Partij voor de Dieren in Zuid-Holland wil dat de provincie maatregelen neemt tegen de...
Lees verder