De herin­tro­ductie van de otter in Zuid-Holland


Indiendatum: mrt. 2009

Aan : het college van Gedeputeerde Staten
Datum: 19 maart 2009

Onderwerp
De herintroductie van de otter in Zuid-Holland

Toelichting
De Europese visotter, de Lutra lutra, was in waterrijke gebieden als de Nieuwkoopse en Reeuwijkse Plassen een vrij algemeen voorkomend dier. Omstreeks 1900 waren er nog zo’n 700 in geheel Nederland aanwezig. In 1960 was het aantal al afgenomen tot zo’n 100 otters. Verandering en inkrimping van leefgebieden, bijvangst in visfuiken, toename van de verkeersdrukte en vermindering van de reproductie deden de populatie verminderen tot enkele otters midden jaren 80. In 1978 werd de laatste otter uit de Nieuwkoopse Plassen doodgereden en in 1988 sneuvelde de laatste otter in Nederland in het verkeer en werd de otter uitgestorven verklaard.

De terugkeer van de otter in Nederland
Door een initiatief van de Stichting Ottercentrum Nederland (SON) werd aan het einde van de vorige eeuw de herintroductie van de otter voorbereid. Naast de terugkeer van de otter in de omgeving waar deze thuishoort, was één van de andere doelstellingen een graadmeter voor de kwaliteit van het water, een toetssysteem voor het overheidsbeleid. De otter zou via een herintroductie op deze manier als ‘proefkonijn’ kunnen dienen. Van een schuwe moorddadige rover werd hij ‘omgeturnd’ in een sympathiek dier met menselijke trekjes, dat kon waken over het zoete Nederlandse water. In 2002 werden de eerste otters uit wildvang, kweek en opvangcentra uitgezet in De Wieden (Noordwest Overijssel).

Onderstaand een weergave van de uitgezette otters:
Situatie 2002 – oktober 2008
Informatie uit krantenberichten, internetberichten en WUR herintroductie site

Gevangen: minstens 33
5 stierven tijdens de vangst, 16 uitgezet in Noordwest Overijssel (wat er met de anderen is gebeurd, wordt niet vermeld) en 15 uitgezet uit kweek, opvangcentra of dierentuinen.

In totaal zijn er 31 uitgezet
Geboren: ~29 (DNA onderzoek aan 600 spraints)
Aanwezig: ~35 (oktober 2008)

Overleden: 32
Minstens 19 overleden in het verkeer en waarvan er 1 bij Osnabrück werd doodgereden, 2 otters (niet afkomstig uit de herintroductie) kwamen ook in het verkeer aan hun einde en 7 ‘verdwenen’ uit het gebied en zijn opgegeven voor de populatie.

Internationale richtlijnen
Nederland heeft zich geconformeerd aan de richtlijnen voor herintroductie van The World Conservation Union (IUCN). Dat betekent dat er moet worden gehandeld volgens de onderstaande 5 richtlijnen:

1. Het voornaamste doel van een herintroductie moet zijn dat er een levensvatbare populatie ontstaat van een soort of ras dat wereldwijd of plaatselijk in het wild is uitgestorven of uitgeroeid. De dieren moeten worden uitgezet binnen hun voormalige, natuurlijke leefgebied en ze dienen op lange termijn zo weinig mogelijk beheer nodig te hebben.
2. Vaststellen elimineren of voldoende verminderen van de oorspronkelijke oorzaken van de achteruitgang van de populatie. Op plaatsen waar het uitzetgebied aanzienlijke schade heeft opgelopen als gevolg van menselijk handelen, dient er eerst een herstelprogramma te worden gestart voordat de herintroductie wordt uitgevoerd.
3. Op plaatsen waar als gevolg van menselijk activiteiten de veiligheid van geherintroduceerde dieren in gevaar komt, dienen maatregelen te worden genomen om die activiteiten te minimaliseren. Als deze maatregelen onvoldoende effect hebben, zou de herintroductie gestaakt moeten worden of zouden er alternatieve gebieden moeten worden gezocht voor het uitzetten.
4. Om op lange termijn de bescherming van de geherintroduceerde dieren veilig te stellen, dient er nauwkeurig te worden vastgesteld hoe de lokale bevolking tegenover de herintroductie staat. Het herintroductieprogramma dient volledig begrepen en gesteund te worden door de lokale bevolking.
5. De meeste soorten zoogdieren en vogels zijn er voor hun overlevingskansen in het wild erg afhankelijk van de individuele ervaring die ze als jong dier hebben opgedaan. De dieren moeten de gelegenheid hebben gehad om deze informatie tot zich te nemen door middel van training tijdens hun gevangschap. De kansen om te overleven van een uitgezet, in gevangenschap opgegroeid dier, zouden de overlevingskansen van een een in het wild opgegroeid dier zo dicht mogelijk moeten benaderen.

Toxiciteit
Visetende dieren zoals de otter lopen een kans om voortplantingsstoornissen te ontwikkelen of te sterven in de Nederlandse riviersystemen, doordat de vis die ze eten nog te veel Polychloorbifenyl (PCB) bevat. Omdat otters vrijwel alleen vis eten, krijgen ze veel giftige stoffen binnen, die in hun lichaam ophopen. Op grond van de huidige concentraties aan PCB in de meeste Nederlandse wateren, kunnen nadelige effecten op otters optreden.

Daarnaast is uit onderzoek1 gebleken dat het nog jaren zal duren voordat het sediment die kwaliteit bezit om een otterpopulatie een duurzaam leven te kunnen garanderen. Kortom, een eventueel voortbestaan van een gezonde populatie otters staat ook onder druk van de giftigheid van het sediment.

Verkeer
Met toxiciteit is het verkeer de grootste nadelige factor. De sterfte door het verkeer is aanzienlijk. Aangezien de intensiteit van het verkeer alleen maar toeneemt, blijft dit een serieuze bedreiging voor overlevingskansen van de otter.

Naar aanleiding van de bovenstaande toelichting wil de fractie van de Partij voor de Dieren Zuid-Holland de volgende vragen aan u voorleggen.

1. Wat is uw mening omtrent de herintroductie van de otter in het algemeen en specifiek voor in de provincie Zuid-Holland?

2. Indien er een herintroductie van de otter in de provincie Zuid-Holland gaat plaatsvinden, gaat u dan de 5 IUCN richtlijnen voor herintroductie opvolgen? Zo ja, op welke wijze worden deze getoetst en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

3. Volgens de IUCN richtlijnen dient voor een herintroductie het water van “goede” kwaliteit te zijn. De maatlat die hiervoor gehanteerd worden, is het Goede Ecologische Potentieel (GEP). Kunt u aangeven wanneer in de Nieuwkoopse Plassen het GEP zal zijn bereikt onder het huidige beleid?

4. Volgens de IUCN richtlijnen dienen de oorzaken van achteruitgang van de soort te zijn vastgesteld en geëlimineerd of voldoende verminderd. Er moet dus zeker een onderzoek plaatsvinden met metingen van Polychloorbifenyl (PCB) in het sediment. Kunt u aangeven of deze metingen uitgevoerd zijn? Zo ja, wat is hiervan de uitkomst? Zo nee, bent u bereid deze metingen op korte termijn uit te laten voeren?

5. Een grote bedreiging van de otter is het verkeer. Het is ondenkbaar dat de otter bijvoorbeeld een rijksweg als de A12 ongeschonden kan oversteken. Welke maatregelen gaat u treffen om te voorkomen dat er otters worden doodgereden? Zo u geen maatregelen gaat nemen, waarom niet?

6. Op welke wijze denkt u bijvangsten van de otter in visfuiken (met name de staand want) en muskusrattenvallen te kunnen voorkomen?

7. Om inteelt te voorkomen, zal op voorhand het potentiële leefgebied van de otter uitgebreid moeten worden en worden verbonden met andere leefgebieden via de robuuste verbinding Groene Ruggengraat. Op dit moment is deze verbinding er niet. In het Groene Hart ontbreken nog schakels tussen bestaande natuurgebieden. Via het Meerjarenplan Ontsnippering (MJPO) zal dit de komende jaren worden opgelost. Kunt u aangeven op welke wijze en op welke termijn deze verbindingen tot stand zullen worden gebracht? Zo nee, waarom niet?

8. Een levend wezen als de otter wordt op deze manier gebruikt als indicator voor een goede waterkwaliteit en in het kader van natuurbeheer zou de otter de zwakke en zieke andere dieren uit het ecosysteem verwijderen. Bent u het met onze fractie eens dat de otter als ‘proefkonijn’ voor de waterkwaliteit geen gerechtvaardigd doel is voor herintroductie? Zo nee, waarom niet?

9. Gezien de huidige omstandigheden steunt minister Gerda Verburg het initiatief van de burgemeester van Reeuwijk niet om op zeer korte termijn otters de plaatsen in de Nieuwkoopse en Reeuwijkse Plassen2. Kunt u aangeven of u deze mening deelt en kunt u dit nader toelichten?

Namens de Partij voor de Dieren Zuid-Holland:

A.H.K. van Viegen


Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland

1Traas, T.P. et al. (2001). Congener-specific model for polychlorinated biphenyl effects on otter (Lutra lutra) and associated sediment quality criteria.

2http://echo.nl/ww-nk/buurt/lees/848886/geen.otters.in.plassen/

Indiendatum: mrt. 2009
Antwoorddatum: 9 apr. 2009

Klik hier voor de antwoorden.

Interessant voor jou

Afschotontheffing van damherten in de Zuid-Hollandse Bollenstreek in verband met schade

Lees verder

Provinciale Nalevingsstrategie Natuurwetgeving

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer