Schrif­te­lijke vragen uitwerking Crisis- en herstelwet


Indiendatum: dec. 2009

SCHRIFTELIJKE VRAGEN

Aan : Gedeputeerde Staten
Datum : 9 december 2009
Onderwerp : Schriftelijke vragen uitwerking Crisis- en herstelwet

Toelichting

Sinds het najaar van 2008 verkeert de Nederlandse economie in een crisis. Voor het eerst sinds lange tijd krimpt de economie fors en stijgt de werkloosheid. De regering staat voor de opgave om samen met de medeoverheden Nederland door deze economische omstandigheden te loodsen. De regering pakt dit aan door voor de korte termijn met gerichte investeringen een stimulans te geven aan de economie. Deze koers is in maart uiteengezet in het Aanvullend Beleidsakkoord en heeft uiteindelijk geresulteerd in de onlangs in de Tweede Kamer vastgestelde Crisis- en herstelwet (CHW) die waarschijnlijk op 1 maart 2010 in werking treedt en vervalt op 1 januari 2014.

De Crisis- en herstelwet is gericht op de versnelling van infrastructurele projecten, andere grote bouwprojecten en projecten op het gebied van duurzaamheid, energie en innovatie. Met de crisis- en herstelwet zullen milieu- en bouwregels opzij geschoven worden om de bouw van woningen, windmolenparken en de aanleg van wegen te versnellen. En de procedures zullen hiervoor sterk verkort worden.

Voor de Crisis- en herstelwet is in kaart gebracht welke projecten met een significant effect op werkgelegenheid en economie te maken hebben met juridische belemmeringen. Het resultaat is een breed palet van in totaal 58 landelijke projecten, waarvan een aantal in de provincie Zuid-Holland liggen.

Daarnaast is per rechtsgebied gekeken of in specifieke wetten mogelijkheden zijn voor versnelling of het beperken van risico’s zonder dat dit ten koste gaat van zorgvuldigheid en rekening houdend met Europeesrechtelijke en internationale kaders. Daarbij is ook gekeken of onderdelen van reeds in gang gezette wetstrajecten naar voren gehaald kunnen worden.

Bijzondere wetten
Ten behoeve van gebiedsontwikkelingsplannen kan worden afgeweken van de volgende wetgeving:
a. de Flora- en faunawet;
b. de Natuurbeschermingswet 1998;
c. de Ontgrondingenwet;
d. de Wet ammoniak en veehouderij;
e. de Wet bodembescherming;
f. de Wet geluidhinder;
g. de Wet geurhinder en veehouderij;
h. de Wet inzake de luchtverontreiniging;
i. de Wet milieubeheer met uitzondering van artikel 5.2b en titel 5.2,
Voor een aantal wetswijzigingen wordt een breder toepassingsbereik voorgesteld. Deze wetswijzigingen gelden niet voor de gelimiteerde projectenlijst, maar voor alle projecten in het ruimtelijk domein. Het zijn bovendien geen tijdelijke, maar structurele wijzigingen. In deze categorie vallen onder meer de volgende maatregelen:
• Verplichte toepassing van een coördinatieregeling en verplichte vaststelling van een inpassingsplan bij middelgrote windmolenparken (10-100 MW).
• Verlenging en aanscherping van de Interimwet stad-en-milieubenadering.
• Vereenvoudiging van de uitvoering van de Natuurbeschermingswet 1998, gericht op o.a. minder vergunningen en eenvoudiger berekenen van de effecten van stikstof op Natura 2000-gebieden.
• Uniformering en stroomlijning van de procedures voor onteigening, alsmede een ontkoppeling van de ruimtelijke procedure en de onteigening, zodat onteigening sneller kan worden afgerond.

Vragen
De fractie van de Partij voor de Dieren heeft de nodige kanttekeningen bij de veranderingen en vereenvoudigingen die de Crisis- en herstelwet teweegbrengt en wil daarom de volgende vragen aan u voorleggen:

1. Wat is de opvatting van het College over de Crisis- en herstelwet?

2. Kunt u aangeven wat door het College wordt verstaan onder “Gebiedsontwikkeling en werken van provinciaal en regionaal belang” (BIJLAGE I Crisis en herstelwet: categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid)?

3. Welke gevolgen heeft de Crisis- en herstelwet voor het landschap en de flora en fauna in de provincie Zuid-Holland? Kunt u uw antwoord specificeren per gebied?

4. Op welke wijze denkt u de nadelige gevolgen van de Crisis- en herstelwet, voor dieren, natuur en milieu te kunnen tegengaan?

5. Wat vindt u van het artikel ‘Overheid moet bewijzen dat natuurwaarden niet worden aangetast’1?

6. De wijziging van diverse wetten behouden hun werking ook na 1 januari 2014. Wat is uw mening over de rechtsbescherming van burgers, dieren, natuur en milieu door deze wet op langere termijn?

7. Op welke wijze denkt u dat de Crisis- en herstelwet zal bijdragen aan de bestrijding van de negatieve gevolgen van de economische en financiële crisis?

8. Op welke wijze denkt u dat de Crisis- en herstelwet zal bijdragen aan de bestrijding van de negatieve gevolgen van de ecologische crisis?

9. De provincies hebben een belangrijke rol bij de uitvoering van de Natuurbeschermingswet en daarmee een grote verantwoordelijkheid voor de bescherming van kwetsbare gebieden in ons land. Kunt u zo specifiek mogelijk aangeven wat de impact is van de Crisis- en herstelwet op de uitvoering van de Natuurbeschermingswet bij aangewezen projecten?

10. De Crisis- en herstelwet stelt een versoepeling van de milieueffectrapportageprocedure voor en er is niet langer een advies van de commissie m.e.r. voor de milieueffectrapportage vereist. Deelt u onze mening dat het niet meer verplicht stellen van het advies van de commissie m.e.r. ernstig afbreuk doet aan de zorgvuldigheid van de besluitvorming? Zo ja, op welke wijze denkt u dat de zorgvuldigheid van de besluitvorming gewaarborgd blijft? Zo nee, waarom niet?

11. De Crisis- en herstelwet wil dat de rechter in beroepsprocedures voorbij gaat aan kleine inhoudelijke gebreken in het aangevochten besluit. Een belanghebbende kan alleen nog beroep doen op rechtsregels die betrekking hebben op zijn eigen belang (het zgn. relativiteitsbeginsel). De beroepsmogelijkheden tussen overheden onderling worden beperkt. En de bestuursrechter moet binnen zes maanden na ontvangst van het beroepsschrift uitspraak doen. Wat is uw mening over deze inperking van de rechten van burgers?

12. Nieuwe wetgeving invoeren kost jaren. Voordat de Crisis- en herstelwet operationeel is, is de economische crisis al weer over zijn top. Het is maar de vraag of grote infrastructurele projecten wel een bijdrage kunnen leveren aan het verlichten van de economische crisis. Ook de Raad van State heeft gesteld dat de Crisis- en herstelwet geen impact heeft op deze crisis. Wat is uw standpunt in deze?

13. Wat is uw standpunt over de regierol van de provincies betreffende de aanleg van windmolenparken, waarbij er een coördinatieregeling op provinciaal niveau komt en de provinciebesturen bevoegd zijn alle benodigde besluiten te nemen bij de aanleg van middelgrote windmolenparken (15-100 MW)?

14. Wat is uw oordeel over de buitenwerking stelling van de huidige onteigeningswet?

15. Kunt u aangeven op welke wijze er inhoud wordt gegeven aan de herstructurering van de kwetsbare delen van de Westelijke Veenweidegebieden en van groen in Midden Delfland (projecten 17 en 21) ?

16. Kunt u aangeven welke wetswijzingen in het kader van de Crisis- en herstelwet blijven ook na 1 januari 2014 van kracht?

17. Bent u bereid een juridische toets te laten verrichten in hoeverre de crisis- en herstelwet strijdig is of kan zijn aan Europese beschermingsrichtlijnen op het gebied van natuur en milieu? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

A.H.K. van Viegen


Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland

1http://www.agriholland.nl/nieuws/artikel.html?id=107511

Indiendatum: dec. 2009
Antwoorddatum: 27 jan. 2010

Klik hier voor de antwoorden.

Interessant voor jou

vragen mega varkensstal Reeuwijk

Lees verder

Schriftelijke vragen Q-koorts epidemie

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer