vragen mega varkensstal Reeuwijk


Indiendatum: dec. 2009

Toelichting: B&W van de gemeente Reeuwijk lijken voornemens een revisievergunning te willen verlenen aan een veehouderijbedrijf aan de Oude Reeuwwijkseweg 24-2¹. Het gaat hierbij onder meer om een vergunning voor uitbreiding van 150 naar 1164 varkens (een uitbreiding van 400%)!). Er zijn redenen om aan te nemen, dat het verlenen van de vergunning niet strookt met bestaande wet- en regelgeving, zoals o.a. vastgelegd in het vigerende streekplan Zuid Holland Oost, de Nota Regels voor Ruimte, de Voorloper Groene Hart, milieuwetgeving (ammoniak, mest).


Ondergetekenden stellen aan het College van Gedeputeerde Staten de volgende vragen:

1. Heeft het college kennis genomen van het voornemen van de gemeente Reeuwijk om vergunning te verlenen tot de bouw van een megastal voor 1164 varkens?

2. Bent u met de vragenstellers van mening, dat het hier gaat om een meer dan ondergeschikte tak van intensieve veehouderij op een al bestaand (grondgebonden) veehouderijbedrijf?

3. Is er een beoordeling door de agrarische adviescommissie?

4. Is het juist dat bij vestiging van de megastal er sprake zal zijn van (meer dan) een verdubbeling van de ammoniak productie?

5. Acht het college het in overeenstemming met de vigerende provinciale Regels voor Ruimte en de Regeling Ruimte voor Ruimte (Op het naastgelegen perceel, nummer 22-a, zijn enkele jaren geleden grote schuren gesloopt in het kader van de regeling Ruimte voor Ruimte)?

6. Bent u met ons van mening dat, op basis van bestaande jurisprudentie², de uitbreiding van het bovengenoemde veehouderijbedrijf MER plichtig is? Zo nee waarom niet?

7. Acht het college het in overeenstemming met beleid inzake Het Groene Hart, zoals vastgelegd in de Voorloper Groene Hart (met name blz. 16, voorlaatste alinea) en daarmee in (het ontwerp van) de Provinciale Structuurvisie om voor een dergelijk bedrijf in Reeuwijk vergunning te verlenen?

8. Is het juist dat uw College met o.a. de gemeenten Bodegraven, Boskoop en Reeuwijk werkt aan een gebiedsplan voor Gouwe Wiericke waarin wordt gekozen voor een uiterste terughoudendheid m.b.t. milieubelastende activiteiten?

9. Wat is de waarde van dit veenweidepact als de bij het pact betrokken partijen met het pact strijdige ontwikkelingen toelaten, zoals de bouw van de megastal in Reeuwijk?

10. Indien uw College van oordeel is dat het verlenen van een vergunning in strijd is met (de geest en letter van) de beleidsuitgangspunten, zoals in voornoemde documenten zijn vastgelegd, alsmede met de bestaande jurisprudentie m.b.t. de MERplicht, is het College het dan met de vragenstellers eens dat maatregelen dienen te worden genomen om deze ongewenste ontwikkeling tegen te gaan?

11. Indien uw antwoord bevestigend is, welke maatregelen bent u van plan te nemen en op welke termijn?
Ondertekening en naam:
1. Henk Letschert (PvdA) 4. G. Wenneker (D66)
2. C. van Viegen (PvdD) 5. J. Chung (Groen Links)
3. F.Hoogendam (SP)

¹ http://www.milieudienstmiddenholland.nl/client/2/?websiteid=2&contentid=5228&hoofdid=954
² http://news.eia.nl/Jurisprudentie_detail.aspx?id=125876

Indiendatum: dec. 2009
Antwoorddatum: 18 dec. 2009

Antwoord van Gedeputeerde Staten op vragen van
Henk Letschert (PvdA), G. Wenneker (D66), C. van Viegen (PvdD), J. Chung (GROENLINKS) en F.Hoogendam (SP) (d.d. 8 december 2009) Nummer 2331

Onderwerp Megavarkensstal te Reeuwijk

Aan de leden van Provinciale Staten
Toelichting vragenstellers Burgemeester en Wethouders van de gemeente Reeuwijk lijken voornemens een revisievergunning te willen verlenen aan een veehouderijbedrijf aan de Oude Reeuwwijkseweg 24-2•. Het gaat hierbij onder meer om een vergunning voor uit¬breiding van 150 naar 1.164 varkens (een uitbreiding van 400%)!). Er zijn redenen om aan te nemen, dat het verlenen van de vergunning niet strookt met bestaande wet-en regelgeving, zoals onder andere vastgelegd in het vigerende Streekplan Zuid Holland Oost, de Nota Regels voor Ruimte, de Voorloper Groene Hart, milieuwetgeving (ammoniak, mest).
1. Heeft het college kennisgenomen van het voornemen van de gemeente Reeuwijk om vergunning te verlenen tot de bouw van een megastal voor 1.164 varkens?
Antwoord Wij hebben er kennis van genomen dat er momenteel een aanvraag loopt van de milieuvergunning. De bouwvergunning is (nog) niet in procedure.
2. Bent u met de vragenstellers van mening, dat het hier gaat om een meer dan onder¬geschikte tak van intensieve veehouderij op een al bestaand (grondgebonden) veehouderijbedrijf?
Antwoord Het is een forse uitbreiding, maar volgens de bij ons bekende gegevens blijft het een ondergeschikte tak van het agrarische bedrijf (28-72%: intensieve veehouderij ¬graasdierhouderij).
3. Is er een beoordeling door de agrarische adviescommissie?
Antwoord Nee. Er is wel naar de algemene richtlijnen van het LEI Wageningen gekeken. Zie verder onder antwoord bij vraag 2.
4. Is het juist dat bij vestiging van de megastal er sprake zal zijn van (meer dan) een verdubbeling van de ammoniak productie?
Antwoord Dat is moeilijk te zeggen. Er is bij de provincie geen expertise voorhanden om dit exact te kunnen beoordelen.
5. Acht het college het in overeenstemming met de vigerende provinciale Regels voor Ruimte en de regeling Ruimte voor Ruimte (Op het naastgelegen perceel, nummer 22-a, zijn enkele jaren geleden grote schuren gesloopt in het kader van de regeling Ruimte voor Ruimte)?
Antwoord Nee. Het is strijdig met de regeling die inhoudt dat een bestaande neventak intensieve veehouderij van een agrarisch bedrijf niet mag uitbreiden.
6. Bent u met ons van mening dat, op basis van bestaande jurisprudentie•, de uitbreiding van het bovengenoemde veehouderijbedrijf MER-plichtig is? Zo nee waarom niet?
Antwoord Nee. Het gaat hier om mestvarkens. De MER-plicht geldt hierbij pas bij 3.000 plaatsen voor mestvarkens of meer.
7. Acht het college het in overeenstemming met beleid inzake Het Groene Hart, zoals vastgelegd in de Voorloper Groene Hart (met name blz. 16, voorlaatste alinea) en daarmee in (het ontwerp van) de Provinciale Structuurvisie om voor een dergelijk bedrijf in Reeuwijk vergunning te verlenen?
Antwoord Nee. Het bestaande ruimtelijke beleid ten aanzien van dergelijke bedrijven wordt dan ook doorvertaald in de nieuwe provinciale Structuurvisie en de Verordening ruimte.
8. Is het juist dat uw college met onder andere de gemeenten Bodegraven, Boskoop en Reeuwijk werkt aan een gebiedsplan voor Gouwe Wiericke waarin wordt gekozen voor een uiterste terughoudendheid met betrekking tot milieubelastende activiteiten?
Antwoord Nee. Het klopt dat dat de provincie samenwerkt met de gemeenten Bodegraven, Reeuwijk, Waddinxveen, Vlist en Gouda en de Waterschappen Rijnland en Stichtse Rijnlanden in het Veenweideconvenant Gouwe Wiericke. Het Veenweideconvenant gaat echter uit van het realiseren van de veenweidendoelen. Het convenant bevat geen afspraken over het omgaan met milieubelastende activiteiten. Wel bevat het Veenweideconvenant afspraken over het behoud en de ontwikkeling van het veen¬weidelandschap. Daarbij is het uitgangspunt dat de lokale overheid verantwoordelijk is voor de inpassing van lokale ontwikkeling in het veenweiden landschap.
9. Wat is de waarde van dit veenweidepact als de bij het pact betrokken partijen met het pact strijdige ontwikkelingen toelaten, zoals de bouw van de megastal in Reeuwijk?
Antwoord De waarde van het Veenweideconvenant is dat daarin een basis is aangegeven waaraan de landschappelijke ontwikkelingen door de lokale overheid getoetst kunnen worden.
10.Indien uw college van oordeel is dat het verlenen van een vergunning in strijd is met (de geest en letter van) de beleidsuitgangspunten, zoals in voornoemde documenten zijn vastgelegd, alsmede met de bestaande jurisprudentie met betrekking tot de MER-plicht, is het college het dan met de vragenstellers eens dat maatregelen dienen te worden genomen om deze ongewenste ontwikkeling tegen te gaan?
Antwoord Ja.
11.Indien uw antwoord bevestigend is, welke maatregelen bent u van plan te nemen en op welke termijn?
Antwoord De gemeente zou gebruik kunnen maken van een vrijstellingsmogelijkheid uit het vigerende bestemmingsplan. Wanneer van die mogelijkheid gebruikgemaakt zal worden, zullen wij actie ondernemen om strijdigheden met het provinciale beleid aan te vechten. Inmiddels is er ambtelijk reeds op gewezen richting gemeente dat deze ontwikkeling strijdig is met het provinciaal beleid en verzocht af te zien van mede¬werking. Verder is er op 17 december 2009 namens Gedeputeerde Staten een brief verzonden aan de gemeente, waarin gepleit wordt af te zien van medewerking aan deze uitbreiding.

Den Haag, 18 december 2009
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter,
M.H.J. van Wieringen-Wagenaar J. Franssen

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen dalende hazenstand

Lees verder

Schriftelijke vragen uitwerking Crisis- en herstelwet

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer