Bijdrage KNM commissie Soor­ten­beleid, Fauna- en Exoten­beheer, Wildopvang


7 juli 2021

Proces tot nu toe

Goed dat diverse groeperingen worden betrokken bij dit onderwerp. Wel vinden we dat er dan een goede balans moet zijn in de vertegenwoordiging en geen oververtegenwoordiging van de economische belangen en hobbybelangen van jagers, maar in evenwicht met natuur- en dierenbeschermingsorganisaties; dat is nu niet het geval. En wat gaat er gebeuren met de input van deze groeperingen? Graag een reactie.

Het bevreemdt ons dat de zo belangrijke intrinsieke waarde van de natuur in het stuk niet één keer wordt benoemd. Dit zou moeten worden toegevoegd. En opvallend is dat het stuk sterk gericht is op de bestrijding van zogenaamde economische ‘schadedieren’ en veel minder op een actieve inzet op de bescherming van soorten.

De Partij voor de Dieren heeft meer input dan tijd, dus we zullen een schriftelijk document met input aan GS doen toekomen en ik zal me nu beperken tot een aantal kernpunten.

Biodiversiteit/ecologie

'Laat je de natuur zijn gang gaan of ga je ingrijpen' is een dilemma?

Het ideaal van de Partij voor de Dieren is natuurlijk dat we de natuur met rust laten en dat we niet ingrijpen. Het is echter momenteel niet mogelijk in Nederland om de natuur echt met rust te laten, omdat deze in een dusdanige slechte staat verkeert, waardoor de natuurlijke balans door de mens verstoord is. In de eerste plaats moet de oorzaak van de verstoringen worden weggenomen. Wanneer we bijvoorbeeld de stikstofkraan niet dichtdraaien, verdroging niet aanpakken, zal kunstmatig ingrijpen voor altijd nodig zijn, met mogelijk ook nadelige gevolgen voor de biodiversiteit.

Kortom, het is een valse tegenstelling om te stellen dat we of de natuur met rust moeten laten, of dat we moeten ingrijpen. Het is niet zwart-wit. Eerst moeten de randvoorwaarden voor een robuuste natuur worden gecreëerd, dus minder uitstoot, herstel van het natuurlijk evenwicht, een goede landschapsinrichting en meer natuurgebieden met robuuste verbindingen. Pas als de kraan dicht is, kunnen we (hopelijk) éénmalig ingrijpen om de natuur te herstellen, waarbij er dan wel sprake moet zijn van voldoende natuur. Pak de oorzaken aan en probeer alleen daar tijdelijk in te grijpen waar het echt nodig is om het natuurlijk evenwicht te herstellen.

We moeten ook af van de alom gebruikte framing dat predatoren de oorzaak zijn van de afname van de weidevogels. Net zomin zijn weidevogels de oorzaak van de afname van de insectenstand. Het menselijk ingrijpen en handelen is de oorzaak en dat moet worden aangepakt.

Escalatieladder

Gesteld wordt dat het doden van dieren uitsluitend wordt toegestaan als de escalatieladder zorgvuldig is doorlopen. De eerste stap is dat diervriendelijke maatregelen moeten worden genomen, zoals het standaard plaatsen van vlaggen en akoestische middelen, wat het meeste wordt gebruikt, maar weinig effectief is, omdat gewenning optreedt. Er zijn andere effectievere, mogelijk te verplichten maatregelen, zoals afscherming (rasters, afdeknetten) en/of actieve, afwisselende, onvoorspelbare verjagingsmiddelen (zoals drones, knalapparaten, menselijke aanwezigheid, laser), waarbij op het gedrag en leervermogen van dieren wordt ingespeeld. Het doden van dieren heeft zelden of nooit tot een daadwerkelijk effect op de populatieomvang geleid. Wel zorgt het doden van deze dieren voor veel stress, voor extra energieverbruik en verjaagt het dieren mogelijk naar locaties waar ze wel schade kunnen veroorzaken. Kortom, deze vorm van beheer draagt niet bij aan het beperken van schade en bevorderen van dierenwelzijn, maar kan zelfs een averechts effect hebben en leiden tot meer schade.

Landschapsinrichting en bescherming van soorten

Er wordt veel ingezet op het doden van predatoren en zogenaamde ‘schadedieren’, maar dat kan ook anders, zo blijkt uit de meer dan 150 wetenschappelijke rapporten van BIJ12, waarin dit onderzocht wordt. Tijdens de technische sessie werd aangegeven dat er niet veel wordt gedaan met deze rapporten. Maar die onderzoeken zijn er niet voor niets! Daar moeten we gebruik van maken en veel meer inzetten op preventieve en niet-dodelijke middelen als er al sprake is van schade en ook de preventiekit van BIJ12 inzetten voor meerdere diersoorten.

Preventie is meer dan vlaggen, knalapparaten, linten, waar de provincie nu op inzet. Er werd aangegeven dat nagenoeg geen van de gepresenteerde uitkomsten een alternatief is voor het doden van dieren. We hebben van BIJ12 veel relevante rapportages toegestuurd gekregen en hebben deze doorgespit. De Partij voor de Dieren komt tot een heel andere conclusie en we vragen het college deze rapporten nog eens goed door te nemen. In onze schriftelijke reactie zullen we dit nader toelichten.

Uit de onderzoeken blijkt dat er bij agrariërs geen financiële en andere beleidsprikkels zijn om niet-dodelijke preventieve middelen toe te passen op grasland om ganzen te verjagen. Hierdoor ontbreekt de wil om niet-dodelijke preventieve middelen in te zetten en wordt naar oplossingen gegrepen, die goedkoop en gemakkelijk uitvoerbaar zijn, namelijk doden en daarmee de weg van de minste weerstand. Maar er zijn wel degelijk boeren die met succes experimenteren met andere methoden, zoals een andere landschapsinrichting, drones, lasers, sensoren en gevaargeluiden.

Als bepaalde belangen in het geding zijn, moeten maatregelen zich op die concrete gevallen richten en moet daarbij maatwerk worden geleverd. Daarbij geldt dat eventuele ingrepen moeten worden beperkt naar plaats en naar tijd.

Zet vooral in op landschapskenmerken. Dat bevestigen veel wetenschappelijke studies. Voor negen landschapskenmerken is nader onderzocht in hoeverre die het voorkomen van predatoren beïnvloeden. Dat is vooral de groenindex (maat voor gebruiksintensiteit van het land), waterpeil, openheid van het landschap, afstand tot de bebouwde kom, het aandeel niet verstoord landschap, aandeel verstoord door aanwezigheid van riet, aandeel verstoord door bomen die verwijderd zouden kunnen worden (alle bomen behalve erfbeplanting en bos),

Het uitrasteren van een gebied met een elektrisch raster leidt tot een aanzienlijke verbetering van het uitkomstsucces van weidevogellegsels, vooral doordat predatieverliezen worden beperkt. In gebieden met een raster ging 7% verloren door predatie, terwijl dit in controlegebieden 78% was. In één gebied werden vossen voorafgaand aan en tijdens het seizoen afgeschoten. Dit beperkte de predatieverliezen wel iets, maar het resultaat bleef met 63% predatieverlies ver achter bij de gebieden met een raster. Voor de vos blijkt dus de beste methode het uitrasteren van gebieden te zijn. Kortom: een goede landschapsinrichting, een hoger waterpeil en minder bemesting en zonder het doden van predatoren leiden tot een betere weidevogelstand, zoals dat ook al zeer succesvol wordt toegepast in Midden Delfland door Natuurmonumenten.

Dierenopvang: opvang en uitzetten exoten

Vervoer en opvang van wilde dieren heeft veel raakvlakken met soortenbescherming, faunabeheer en exoten. Momenteel wordt er door het Rijk een proces doorlopen inzake dierenopvang en de mogelijke financiering hiervan door andere overheden. Als dilemma wordt genoemd de opvang van gewonde exoten en schadelijke dieren. De wildopvangcentra zijn er om dieren in nood te helpen. Vanuit de Wet dieren is bepaald dat elk dier in nood geholpen moet worden, ongeacht de soort. Dat geldt voor iedereen en daar ligt ook een taak voor de overheid en dus de provincie. Veel gemeenten in Zuid-Holland dragen al financieel bij aan de wildopvangen en ook de provincie moet zijn verantwoordelijkheid nemen! We vinden dat er jaarlijks een structurele financiële bijdrage moet komen voor de Zuid-Hollandse wildopvangcentra. Laat ik het zo stellen. De nadelen wegen lang niet op tegen de vele voordelen van een financiële bijdrage. Ten eerste de algemene wettelijke zorgplicht voor een dier in nood en het belang van dierenwelzijn. De opvangcentra vervullen een belangrijke publieke taak in de samenleving. Inwoners hebben een plek nodig waar ze gewonde dieren naar toe kunnen brengen. De Wet natuurbescherming staat niet toe dat mensen zelf dieren opvangen, daarom zijn opvang en dierenambulances de enige manieren. De opvangcentra verzorgen ook natuureducatie; daarnaast zijn er veel mensen werkzaam die een grotere afstand hebben tot de arbeidsmarkt, maar zij kunnen op deze manier wel meedoen in de samenleving en kunnen aansluiting vinden met de maatschappij. Wildopvangcentra hebben een belangrijke rol in het signaleren van de zoönoses als vogelgriep en botulisme. Opvangcentra en ambulances hebben veel data, die van belang zijn voor wetenschappelijk onderzoek en vervullen daarmee een signaalfunctie. Wildopvangcentra plegen ook vaak euthanasie, maar voorkomen daarbij wel onnodig dierenleed. Rijkswaterstaat benadrukt het grote belang van opvangcentra bij grootschalige olierampen. Drievierde van de dieren zijn slachtoffers van door mensen gecreëerde situaties. Het is een kwestie van menselijke verantwoordelijkheid voor het feit dat dieren door mensen in de problemen komen.

Exotenbeleid

Het doden van invasieve exoten leidt niet tot een bevredigende oplossing en kost bovendien erg veel geld. Zo was de gemeente Amersfoort aan de bestrijding van Japanse duizendknoop in 2017 alleen al ruim 300.000 euro kwijt. Zet in op systeemverbetering: dus ecosystemen weerbaar maken, zodat exoten minder kans hebben. Er is een prachtig recent wetenschappelijk artikel verschenen over ecosysyteemaanpak: Ecosystem Resilient Approach, waar de EU, en de provincies Utrecht en Brabant ook bij betrokken zijn (https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=27400; https://www.resilias.eu/). De focus van LIFE Resilias ligt op een nieuwe innovatieve strategie, namelijk het duurzame beheer van de ecosystemen waarin invasieve exoten aanwezig zijn. Het unieke van dit project is dat het de nadruk legt op het goed functioneren van de bestaande ecosystemen, in plaats van op het voortdurend bestrijden van de exoten, volgens de Bosgroep Zuid-Nederland. Mooi meegenomen is dat daarmee ook aan de preventie van vestiging van nieuwe exoten wordt gewerkt. De exoot krijgt daarmee als het ware een eigen plek in het ecosysteem, maar zonder dat hij forse schade toebrengt aan het systeem en de biodiversiteit.

(https://www.stad-engroen.nl/upload/artikelen/sg717sterkenatuurbestewapen.pdf)

Op dit moment is de IUCN bezig met een best practice guide Invasieve exoten – een gids die met behulp van geld uit Europa wordt opgesteld. Dit wordt in 2022 helemaal afgerond. Ik adviseer het college dit te betrekken bij het exotenbeleid, omdat deze gids richting geeft over een goede en wetenschappelijk onderbouwde aanpak. (https://www.iucn.org/news/europe/202102/iucn-launches-a-call-good-practices-humane-management-invasive-alien-species

Ook het gesleep en de handel in wilde dieren zorgt voor problemen met exoten en dit moet aan banden worden gelegd. De provincie kan het Rijk en de EU hiertoe oproepen. (https://www.nojg.nl/positieve-stem-voor-de-handel-in-wilde-dieren-door-het-europees-parlement; https://www.worldanimalprotection.nl/actueel/handel-wilde-dieren-ook-nederland-een-bedreiging-voor-mens-en-dier)

Icoonsoorten

Enkel de inzet op icoonsoorten vinden we te beperkt. Er zal gericht moeten worden ingezet op de bescherming van zeer kwetsbare diersoorten, omdat er niet per definitie van kan worden uitgegaan dat bij icoonsoorten andere zeer kwetsbare soorten automatisch meeprofiteren.

De egel is icoonsoort maar staat ook op de vrijstellingslijst. Deze soort zou van de vrijstellingslijst af moeten, omdat het niet goed gaat met de egelstand!

Ontheffingverlening Wet Natuurbescherming

De PvdD vindt dat er minder ontheffingen verleend moeten worden: rechtszaken worden te veel verloren en kost te veel tijd, geld en energie wat niet nodig is en verspilling van gemeenschapsgeld is. Er moet zoals, eerder aangegeven, veel meer worden ingezet op preventieve en niet-dodelijke maatregelen. Dat levert vele voordelen op! Graag ontvangen we het advies hierover van de door de provincie ingehuurde deskundige advocaat, tevens hoogleraar.

Ons advies over de huidige ineffectieve aanpak van de overlast van ganzen en de massale doding nemen we mee in onze schriftelijke reactie. Dank u wel.

Carla van Viegen
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland

Interessant voor jou

Bijdrage KNM commissie Kadernota 2022 en Voorjaarsnota 2021

Lees verder

Bijdrage KNM commissie Initiatiefvoorstel Partij voor de Dieren kleine marterachtigen van de Vrijstellingslijst

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer