Schriftelijke vervolgvragen afschot damherten Hoeksche Waard
Indiendatum: 24 okt. 2020
Toelichting
De beantwoording van schriftelijke vragen over de uitroeiing van de damhertenpopulatie in de Hoeksche Waard nr. 3643, d.d. 15 september 2020[1] roept bij de Partij voor de Dieren veel vragen op. Naar aanleiding hiervan legt de Partij voor de Dieren de volgende vervolgvragen voor.
Vragen
- In antwoord op vraag 4 in noot 2 staat ‘De prognose is gebaseerd op rekenregels m.b.t. populatieontwikkeling van damherten.’ Op basis van welke rekenregels is de prognose gebaseerd?
- Het damhert (Dama dama) is op grond van de Wet natuurbescherming aangewezen als beschermde inheemse diersoort. Een in het wild levend damhert zowel wat betreft uiterlijk als gedrag voldoet aan de criteria om te worden beschouwd als Dama dama, en moet dit dier volledige wettelijke bescherming genieten. Dit naar analogie van de bescherming van vogels op grond van de Vogelrichtlijn. Alleen vogels die in gevangenschap zijn geboren en opgekweekt (hetgeen kan worden bewezen door een gesloten voetring of een chip) vallen niet onder de bescherming van de Vogelrichtlijn. Op grond van welke kenmerken of gedragingen van de betreffende damherten komt u tot de conclusie dat het hier gaat om in gevangenschap geboren en opgegroeide damherten?
- In de beantwoording staat ‘Ten overvloede willen wij u erop wijzen dat het hier gaat om verwilderde dieren, het zijn dieren die van nature niet thuishoren in dit gebied.’ Het damhert is volgens de Wet natuurbescherming een beschermde inheemse diersoort en deze beschermde status geldt in het hele land. Zolang niet kan worden aangetoond dat het hier gaat om dieren die uit gevangenschap afkomstig zijn geboren en vervolgens zijn ontsnapt of losgelaten, moet ervan worden uitgegaan dat het hier gaat om op grond van de wet beschermde dieren. Dat betekent dat de gunstige staat van instandhouding van deze soort niet in gevaar mag worden gebracht (art. 3.8 lid 5 Wnb).
a. Wie was de eigenaar van de damherten?
b. We ontvangen graag overtuigend bewijsmateriaal dat het hier om verwilderde damherten gaat. - Het damhert moet volgens Nederlandse wetgeving als een inheemse soort worden beschouwd. Hoe lang is deze populatie bij de provincie bekend? En wat is precies de reden dat er nu ineens wordt ingegrepen?
- Welke preventieve maatregelen zijn onderzocht en hoe zijn deze gewogen?
- Is overwogen om de populatie via sterilisatie van de bokken op een natuurlijke wijze uit te laten sterven? Zo nee, waarom niet?
- U stelt ‘Het treffen van aanvullende preventieve maatregelen (zoals hekken, waarschuwingsborden en wildspiegels) is wellicht plaatselijk mogelijk, maar gelet op de openheid en weidsheid van het gebied en het feit dat niet alle wegen in het gebied in provinciaal beheer zijn, garandeert dit geenszins dat aanrijdingen met damherten worden voorkomen.’ Bent u met ons van mening dat, als we beschermde in het wild levende dieren werkelijk willen beschermen, er nooit sprake kan zijn van volledige vrijwaring van aanrijdingen?
- Bent u van mening dat de uitroeiing van de gehele lokale populatie in verhouding staat tot het belang van de openbare veiligheid (Op de Provinciale wegen N487, N488 en N491, hebben volgens Dora de afgelopen 5 jaar geen aanrijdingen plaatsgevonden! Op rijksweg A29 ging het slechts om 1 aanrijding)? Zo ja, kunt u beargumenteren waarom?
- Antwoord vraag 6, 7 en 8: ‘Wij kiezen in dit geval voor de meest diervriendelijke aanpak. Op dit moment betreft het nog een relatief kleine populatie. Hoe langer er gewacht wordt met ingrijpen hoe meer damherten er in de toekomst moeten worden gedood.’
a. Bent u met ons van mening dat er afgezien van het doden van dieren andere maatregelen mogelijk zijn om de kans op aanrijdingen te beperken?
b. Bent u met ons van mening dat als er minder ingrijpende (niet-dodelijke) middelen voorhanden zijn de kans op aanrijdingen te beperken voorhanden zijn, voor deze middelen moet worden gekozen en geen toestemming kan worden gegeven voor meer ingrijpende (dodelijke) middelen? Zo nee, waarom niet?
c. Bent u met ons van mening dat het doden van de betreffende dieren de meest vergaande inbreuk is op de integriteit van het dier en daarom niet de meest diervriendelijke aanpak is? Zo nee, waarom niet?
d. Bent u met ons van mening dat het recht van de betreffende dieren op leven hiermee ernstig wordt geschonden en daarom niet de meest diervriendelijke aanpak is? Zo nee, waarom niet?
e. In de beantwoording staat: ‘We weten reeds uit ervaringen op andere plaatsen in Nederland op het gebied van faunabeheer in relatie tot (dam)herten dat onder meer het toepassen van anticonceptie en het vangen en verplaatsen geen optie is.’
a. Welke ervaringen zijn dat?
b. Onze ervaring is dat het verplaatsen van dieren goed mogelijk is, zoals blijkt uit een gedegen onderzoek van Natuurmonumenten[2]. Bent u bereid om dit nader te onderzoeken, alvorens tot uitroeiing van de populatie over te gaan? Zo nee, waarom niet?
Carla van Viegen
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Zuid-Holland
[1] https://zuidholland.partijvoordedieren.nl/vragen/schriftelijke-vragen-afschot-damherten-hoeksche-waard
[2] http://www.hetedelhert.nl/images/stories/pdf/bijlage%203,%20Vangen%20en%20verplaatsen%20van%20herten%20def.pdf
Indiendatum:
24 okt. 2020
Antwoorddatum: 8 dec. 2020
Klik hier voor de antwoorden.
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen over nieuwe datacenters in Zuid-Holland
Lees verderSchriftelijke vragen Begroting 2021
Lees verder