Schrif­te­lijke vragen beschikking Gede­pu­teerde Staten doden vossen in de nach­te­lijke uren met kunst­licht


Indiendatum: 8 feb. 2022

Toelichting

Bij besluit van 27 december 2018 hebben Gedeputeerde Staten (GS) de aangevraagde ontheffing voor het doden van vossen in de nachtelijke uren verleend. Op 11 januari 2021 is het besluit van 27 december 2018 door de rechtbank Den Haag vernietigd, waarbij de rechtbank Den Haag GS heeft opgedragen een nieuw besluit te nemen.

Op 24 januari jl. hebben Gedeputeerde Staten een beschikking afgegeven (ODH22748) om na de uitspraak van de Raad van State die het nachtelijk doden van vossen met kunstlicht in Zuid-Holland heeft verboden, waarin het doden van vossen in de nachtelijke uren wederom wordt toegestaan.

Met deze beschikking nemen GS een nieuw besluit op de aanvraag waarbij volgens GS rekening is gehouden met de uitspraak van de rechtbank.

De onderbouwing voor de nieuwe beschikking vormt het Literatuuronderzoek 'Weidevogels, predatie en vossenbeheer’ in opdracht van de provincie Zuid-Holland door Van Bommel Faunawerk d.d. 4 oktober 2021. In het rapport valt vooral op dat de conclusie dat de vos de belangrijkste predator is en dat bestrijding tijdens de nacht de belangrijkste beheersmethode is, is toegeschreven. Andere rapporten geven andere conclusies, zoals onderzoeken van Sovon[1]. De trend van de aantallen boerenlandvogels is dalende, terwijl verschillende predatoren juist in aantallen toenemen. Onderzoeker Wolf Teunissen van Sovon Vogelonderzoek Nederland geeft aan dat de toename van predatie eigenlijk alleen een probleem blijkt in broedgebieden van slechte kwaliteit. In kruidenrijke graslanden is het succespercentage van bijvoorbeeld gruttonesten nog vergelijkbaar met de jaren tachtig, toen er veel minder vossen rondliepen.[2]

Belangrijk is om te beseffen dat het doden van vossen niet effectief is. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het doden van roofdieren nauwelijks of geen effect heeft op het broedsucces van weidevogels. Weidevogels zijn prima in staat om zich te handhaven naast roofdieren zoals de vos, zolang de polders maar nat zijn en kruidenrijk grasland bevatten. Dit is bijvoorbeeld toegepast in de Nieuwkoopse plassen, waar deze aanpassingen ervoor zorgden dat het aantal broedparen grutto’s, tureluurs en kieviten omhoog schoten, zonder ook maar een vos af te schieten.[3]

Naar aanleiding van de toelichting leggen de Partij voor de Dieren en de SP de volgende vragen aan u voor.

Vragen

  1. Op 6 oktober 2021 en 29 november 2021 heeft de FBE Zuid-Holland aanvullende informatie verstrekt. Dit leidt tot een aantal wijzigingen in de overwegingen van het besluit ten opzichte van het besluit van 27 december 2018. Wat zijn die wijzigingen en overwegingen precies?
  2. Ook de rechter is van mening dat niet is aangetoond dat een toename van het aantal gedode vossen leidt tot een afname van predatie op bodembroeders. Waarom denkt u de rechter met deze beschikking wel te kunnen overtuigen?
  3. Waarom hebt u de deskundige wetenschappelijke onderzoeken van de Vogelbescherming ‘Probleem predatie weidevogels vraagt om maatwerk’ en van Sovon ‘Eindrapportage predatie boerenlandvogels’ niet betrokken bij de beoordeling van de beschikking?
  4. De rechter heeft in de vorige uitspraak het volgende aangegeven: "Voorts wordt overwogen dat verweerder niet duidelijk heeft gemaakt waarom ontheffing is verleend voor een jaarlijkse periode van december tot en met juni. Uit het advies van Mulder komt naar voren dat afschot buiten de periode februari tot mei/juni niet effectief is, omdat dit slechts de natuurlijke sterfte vervangt (punt 8.5 van de uitspraak)". Waarom wordt er toch weer gekozen voor afschot vanaf 1 december? Kunt u dit onderbouwen?
  5. Uit de verklaring van vossendeskundige Jaap Mulder (tijdens de rechterlijke procedure) blijkt het volgende: "Zijn standpunt aangaande de zin en de effectiviteit van vossenbestrijding komt er dus op neer dat predatoren-(vossen-)bestrijding alleen moet worden toegepast bij optimale weidevogelgebieden, zich dan moet concentreren met alle bestrijdingsmethoden tussen 1 februari en mei of juni, en zich moet concentreren in het reservaatgebied en een buffer van hooguit twee kilometer (dus niet vijf kilometer) daaromheen, voor een goed resultaat." Kunt u goed onderbouwd aangeven waarom er weer wordt gekozen voor 5 kilometer rondom het gebied?
  6. Tijdens de procedure tegen de vorige ontheffing hebben verschillende terreinbeheerders verklaard dat het afschot van de vos in hun (Natura-2000) gebieden niet noodzakelijk is. De noodzaak van de ontheffing is helemaal niet aangetoond. Waarom wordt er wéér een ontheffing voor deze gebieden gegeven?
  7. Tijdens de rechtszaakprocedure heeft de rechter veel waarde toegekend aan de mening van vossendeskundige Jaap Mulder . Waarom is hij, als DE expert op dat gebied, niet betrokken bij het literatuuronderzoek en/of gevraagd als deskundige?
  8. De huidige manier van bestrijden op grond van de landelijke vrijstelling levert onvoldoende resultaat op volgens de beschikking. Kunt u onderbouwd aangeven waaruit dat blijkt?
  9. In de beschikking staat dat het plaatsen van rasters of het verhogen van de grondwaterstand in alle weidevogelgebieden niet haalbaar is, maar dat om verschillende redenen het niet mogelijk is om uitbreiding van deze maatregelen toe te passen. Wat zijn die verschillende redenen?
  10. Bent u met ons van mening dat de nachtelijke vossenjacht op grond van de bovengenoemde beschikking (met inzet van kunstlicht, nachtzicht- en warmtebeeldapparatuur in combinatie met afschot, en binnen de afpalingskring van eendenkooien) een ernstige inbreuk pleegt op de bescherming van de overige beschermde dieren en habitat in de Natura 2000-gebieden? Zo nee, kunt u onderbouwd aangeven waarom niet?
  11. In de beschikking staat vermeld dat het aantal vossen dat in Zuid-Holland leeft niet bekend is, maar sinds halverwege de jaren 90 vertoont de stand binnen Zuid-Holland een stabiele trend, ondanks het intensief bestrijden van vossen inclusief nachtelijk afschot. Waarom denkt u dat het afschot op grond van deze ontheffing wel zal leiden tot een significante afname van het aantal vossen?
  12. Bent u met ons van mening dat een vos die wordt gedood binnen zeer korte tijd wordt vervangen door een nieuwe vos of dat zijn plaats als predator door een andere predator wordt ingenomen. Zo ja, waarom denkt u dan dat het gebruik van deze ontheffing tot een vermindering van predatie zal leiden? Zo niet, waar baseert u deze mening dan op?
  13. Hoe beoordeelt u de werkwijze in de Nieuwkoopse Plassen, zoals vermeld in de toelichting?
  14. Bent u bereid om deze succesvolle werkwijze in de gehele provincie toe te passen en zo nee, waarom niet?
  15. Hoe beoordeelt u de functie van de vos als predator in het ecologisch systeem?
  16. Bent u met ons van mening dat predatie een natuurlijk verschijnsel is waar weidevogels prima op zijn aangepast, mits de omstandigheden voldoen aan hun eisen en dat daaraan moet worden gewerkt? Zo nee, waarom niet?
  17. Bent u met ons van mening dat niet de vos, maar de handelswijze van de mens, zoals de huidige manier van landbouw bedrijven de hoofdoorzaak is van de teruggang van de weidevogels en daarom niet ingezet moet worden op bestrijding van de vos, maar op het sterk verbeteren van de omstandigheden in de weidevogelgebieden?
  18. Bent u met ons van mening dat de leefomstandigheden van de weidevogels in de weidevogelgebieden veelal niet voldoen aan de eisen die weidevogels daaraan stellen? Zo nee, waarom niet?
  19. Bent u met ons van mening dat juist ingezet moet worden op een andere landschapsinrichting en een andere wijze van landbouw in het agrarisch gebied om de weidevogelstand te herstellen? Zo nee, kunt u onderbouwd aangeven waarom niet?
  20. Waarom zet u, in plaats van dieren dood te schieten om andere dieren te beschermen, niet in op duurzame en lange termijn oplossingen, waarbij de belangen van álle dieren worden meegenomen?
  21. Bent u met ons van mening dat de niet-dodelijke methode, die Natuurmonumenten toepast in de weidevogelgebieden in Midden-Delfland zeer succesvol is? Zo nee, waarom niet?
  22. Bent u bereid om de niet-dodelijke methode te gaan hanteren, die Natuurmonumenten in Midden Delfland toepast?[4] Zo nee, waarom niet?
  23. Deelt u onze mening dat vossen juist van nut kunnen zijn, zoals uit wetenschappelijk onderzoek van prof Stephen Harris is gebleken?[5] Zo nee, waarom niet?

Carla van Viegen Partij voor de Dieren
Lies van Aelst SP

[1] https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/probleem-predatie-weidevogels-vraagt-om-maatwerk
[2] https://www.sovon.nl/sites/default/files/doc/rap_2018-31_eindrapportage-predatie-boerenlandvogels-2017_0.pdf
[3] https://www.dierenbescherming.nl/wat-wij-doen/actueel/nieuws/nieuws-overzicht/vossen-volgen-of-vervolgen
[4] https://www.natuurmonumenten.nl/natuurgebieden/vlietlanden/nieuws/hoe-pakte-2021-uit-voor-de-weidevogels-midden-delfland
[5] https://www.league.org.uk/~/media/Files/LACS/Publications/1407-LACSS-A4-The-Utility-of-Killing-Foxes-in-Scotland-Report-AW-(2).pdf

Indiendatum: 8 feb. 2022
Antwoorddatum: 9 mrt. 2022

Klik hier voor het antwoord! Op elke vraag hetzelfde antwoord.

Interessant voor jou

Mondelinge vragen realisatie gesjoemel met stikstofrechten door overheden

Lees verder

Samenwerking met Pels Rijcken

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer