Schriftelijke vragen Faunabeheerplan meeuwen 2022-2027
Indiendatum: 14 apr. 2022
Toelichting
Op 4 februari 2022 hebben PS het Faunabeheerplan Meeuwen Havengebieden van Rotterdam, Dordrecht en Alblasserdam 2022 t/m 2027 ontvangen.
Naar aanleiding van de toelichting legt de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan u voor.
Vragen
- Hebben GS het bezwaarschrift inzake goedkeuring Faunabeheerplan Meeuwen van de Natuur- en Vogelwacht Biesbosch ontvangen? Zo ja, volgens onze informatie is dit bezwaarschrift op Notubiz niet terug te vinden. Wat is de reden dat dit bezwaarschrift nog niet publiekelijk geplaatst is op Notubiz? Wanneer wordt dit stuk wel geplaatst?
- In het bezwaarschrift (p.1 punt 1) wordt aangegeven dat het besluit goedkeuring Faunabeheerplan Meeuwen niet op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt middels publicatie in het provinciaal blad. Wat is de reden voor het niet (tijdig) publiceren in het provinciaal blad? En wanneer wordt dit besluit gepubliceerd in het provinciaal blad?
- In het bezwaarschrift (p.1 punt 2) wordt vervolgens aangegeven dat de aantallen broedparen van de zilvermeeuw in 2019 en de kleine mantelmeeuw in 2020 volgens het Faunabeheerplan verschilt met de cijfers aantallen broedparen 2021 opgevraagd bij Rijkswaterstaat. Hoe verklaren GS dit verschil?
- Ook wordt in het bezwaarschrift (p.3 punt 3) aangegeven dat grootschalig broedvrij houden van bedrijventerreinen een hoog reproductieverlies van de meeuw met een al ongunstige staat van instandhouding als gevolg heeft en een verdere achteruitgang van de staat van instandhouding van deze soort betekent. Ook leidt het broedvrij houden van braakliggend terrein op bedrijventerreinen tezamen met de maximale toegestane vernieling van nesten volgens het bezwaarschrift tot een verhoging van sterfte bij de meeuwen boven de toegestane 1%-criterium. Op welke wijze hebben GS dit verlies aan reproductie en een verhoging van sterfte hoger dan de toegestane 1%-criterium meegenomen in de onderbouwing voor het voorgenomen beheer?
- Op meerdere plekken in het Faunabeheerplan Meeuwen (p.3, 8, 11, 14, 15 en 16) worden aanvallen door meeuwen op mensen genoemd, de zogenoemde incidenten. Tabel 5.2 op pag.37 geeft het aantal bedrijven en aantal incidenten weer, maar in de tabel ontbreekt de bovenste horizontale rij met uiteenzetting van die incidenten. Welke gegevens horen in deze rij te staan?
- Tabel 5.3 op pag.37 toont het aantal bedrijven dat de aanvallen door meeuwen hebben geregistreerd. Ook staat onder tabel 5.3 ‘Er zijn ieder jaar in de havengebieden in totaal meerdere honderden aanvallen op personen’. Hoeveel aanvallen per jaar precies zijn geregistreerd in de periode 2015 tot 2020?
- Op pag.14 staat: “Een beperkt deel van de zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen broedt nabij of op installaties, opslagtanks, opslagterreinen, gebouwen en verhardingen op bedrijfsterreinen. Daar kunnen deze oudermeeuwen als ze jongen hebben zeer agressief gedrag jegens personen vertonen.” Op pag.15 staat: “Gedurende het broedseizoen zijn meeuwen tot tientallen meters rond hun nest agressief tegen mensen.” En op pag.42 staat: “Op basis van de ontheffingen zijn nesten behandeld tot een afstand van 50 tot 60 m van installaties, leidingen en gebouwen.” Niet is aangegeven tot op welke afstand van installaties etc. de nesten mogen worden vernietigd. Op die manier zal op een groot aantal bedrijventerreinen vrijwel geen ruimte meer overblijven waar de meeuwen met rust worden gelaten. Waarom wordt geen maximale afstand tot installaties e.d. gegeven?
- Op meerdere plaatsen in het Faunabeheerplan Meeuwen (p.9, 21, 23, 26, 27, 30) staat dat de meeuwen in de jaren ‘80 wegens opkomst van de vos in de vastelandsduinen (Meijendel) zijn uitgeweken naar o.a. het havengebied. Op pag.12 staat dat sinds het begin van de ontwikkeling van het havengebied de meeuwen zich op het braakliggend terrein vestigden. Op pag.21 staat dat de meeuwen uit de vastelandsduinen zich aansloten bij al bestaande kolonies in het Deltagebied, waaronder ook het havengebied. Dit duidt op al reeds bestaande kolonies van voor de ontwikkeling van het havengebied. Zowel de Botlek, als de Europoort zijn aangelegd op voormalig poldereiland Welplaat en poldereiland Rozenburg als mede het vogelreservaat de Beer, met de oudste meeuwenkolonie van Nederland. Bent u het met ons eens dat het onjuist is dat het de meeuwen zijn die zich vestigden op braakliggend terrein van het havengebied, maar dat het havenbedrijf Rotterdam weidevogelgebieden en een vogelreservaat heeft vernietigd ter ontwikkeling en vestiging van het havengebied zeker gezien de berichtgeving en feitelijke weergave hierover?[1] [2] [3] [4]
- In het Faunabeheerplan staat op pag.3 en op pag.21 dat de huidige geschatte populatie van de zilvermeeuw in het havengebied bestaat uit 3000 broedparen en de geschatte populatie voor de kleine mantelmeeuw bestaat uit 22.000 broedparen. Op pag.12 echter wordt gesteld dat slechts een beperkt deel hiervan overlast veroorzaakt. Dit deel broedt nabij installaties en kunnen daar overlast veroorzaken. Uit hoeveel broedparen bestaat dat deel dat overlast veroorzaakt?
- Op pag.16 staat: “Ook kan de aanwezigheid van kuikens op wegen op zich al leiden tot gevaarlijke situaties, zoals uitwijkmanoeuvres van auto’s en andere voertuigen. Om meerdere redenen is broeden van meeuwen in bermen van autowegen niet gewenst. Vooral langs de Markweg broeden veel meeuwen.” Dit geldt uiteraard alleen als deze kuikens vervolgens de weg betreden. Dit is eenvoudig te voorkomen door het plaatsen van lage hekken langs deze wegen tijdens het broedseizoen. Bent u met ons van mening dat, gezien de ongunstige staat van instandhouding van de zilvermeeuw, het plaatsen van dergelijke afscherming te verkiezen is boven het broedvrij houden van deze wegbermen?
- Op pag.36 staat dat veruit het meest gerapporteerde incident de aanvallen op arbeidskrachten betreft, waarbij het vrijwel nooit tot verwondingen heeft geleid. Het gaat daarbij dus op zijn hoogst om schrikreacties. Op pag.40 wordt gesproken over het geven van voorlichting aan medewerkers binnen het Havenbedrijf Rotterdam over wanneer en bij welke werkzaamheden het broedvrij houden noodzakelijk is en ook wanneer niet. Bent u met ons van mening dat het geven van voorlichting over het gedrag van deze vogels en over het feit dat het dragen van een helm voldoende bescherming biedt tegen de (schijn) aanvallen van meeuwen heel belangrijk is? En het broeden door meeuwen op die manier mogelijk op veel meer locaties kan worden gedoogd dan nu het geval is?
- Uit hoofdstuk 5 ‘Evaluatie maatregelen en noodzaak van beheer’ en uit paragraaf 5.9 ‘Evaluatie van preventieve maatregelen, met name het weren’ blijkt dat de maatregel ‘kleine installaties of locaties afschermen met netten’ als effectief is beoordeeld, dat het afschermen van nesten met jongen effectief is gebleken, maar dat slechts een klein percentage bedrijven preventieve maatregelen heeft uitgevoerd en dat de bij nestbehandeling voorgeschreven indeling in 3 zones door bedrijven te beperkt is toegepast. In hoofdstuk 6 figuur 6.2 ‘Stroomschema meeuwen havengebied’, de zogenoemde escalatieladder, moet een maatwerkadvies opgesteld worden door bedrijven als een voorwaarde voor het verkrijgen van een eventuele latere ontheffing. Op welke wijze zal bepaald gaan worden of en in welke mate preventieve maatregelen zijn uitgevoerd en/of terreininrichting is aangepast? En op welke wijze zal de maatregel ‘het rondom afschermen van nesten met eieren en/of kuikens’ worden gecontroleerd op een juiste toepasbaarheid, alvorens overgegaan wordt tot het aanvragen van een ontheffing/vrijstelling?
- Op pag.42 wordt aangegeven dat maar 62% van de bedrijven een gedoogzone hebben aangewezen waar de vogels mogen broeden. Op pag.55 staat dat op flinke delen van bedrijfsterreinen broedende meeuwen gedoogd zullen kunnen worden. Het wordt daarbij kennelijk aan de bedrijven zelf overgelaten of de meeuwen daadwerkelijk worden gedoogd, terwijl de vogels in principe overal met rust zouden moeten worden gelaten. Alleen waar daadwerkelijk sprake is van gevaarlijke situaties zouden eventueel maatregelen kunnen worden genomen. Waarom wordt er niet op voorhand door een deskundige op alle terreinen in kaart gebracht waar de vogels geen gevaar vormen en met rust gelaten moeten worden?
- Op pag.46 wordt naar aanleiding van de evaluatie van de bij nestbehandeling voorgeschreven indeling in drie zones en de evaluatie van de maatregel ‘wachten met nestbehandeling totdat daadwerkelijk vaststaat dat om het nest gewerkt moet worden’, geconcludeerd dat, omdat bedrijven deze indeling en maatregel te weinig hebben toegepast, er geen aanleiding is om deze te continueren in het meeuwenbeheer in het havengebied. Terwijl op pag.3 staat dat ‘er van bedrijven een nog actievere houding verlangd wordt om toegesneden op het eigen bedrijf aan de slag te gaan met de meeuwenproblematiek’. Hoe staan deze twee conclusies tot elkaar? En waarom wordt bij een te lage actieve houding vanuit bedrijven niet meer gestimuleerd tot een meer actievere houding? En wat wordt precies verstaan onder de op pag.3 voorgestelde ‘meer actievere houding van bedrijven verlangd’?
- In paragraaf 6.2.1. wordt gesteld dat voor een gunstige staat van instandhouding ‘er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soorten op de lange termijn in stand te houden’. Figuur 6.1 toont het gebied dat als broedhabitat voor meeuwen beschikbaar wordt gehouden. Dit gebied komt grotendeels niet overeen met het verspreidingsgebied van zowel de zilvermeeuw als de kleine mantelmeeuw getoond in figuur B7 en B8. Wetende dat meeuwen broedvast zijn wat betreft de broedplek, hoe denken GS de meeuwen op de beschikbaar gestelde terreinen te krijgen? De Slufter zou een goed nieuw broedgebied kunnen zijn. Wordt onderzocht waarom de meeuwen niet om en nabij de Slufter broeden ? Zo nee, waarom niet? Of is bij u al bekend waarom dat is?
- In de ontheffing voor het behandelen van nesten zal een quotum van 400 nesten van de kleine mantelmeeuw en 100 nesten van de zilvermeeuw worden opgenomen. Het is essentieel dat dit quotum niet wordt overschreden. Wie controleert dit en hoe wordt voorkomen dat er toch meer nesten worden vernietigd?
- Op pag.57 wordt verwezen naar de mogelijkheid voor het inzetten van de maatregel ‘ei-adoptie’. Wanneer wordt de verslaglegging van proeven hiervan door het Rotterdams Havenbedrijf afgerond? En welk nader onderzoek is noodzakelijk en wanneer wordt verwacht dat dat uitgevoerd zal zijn?
- Op meerdere plekken in het FBE (p.9, 26 en 31) wordt gesproken over de intrede van de vos in het Rotterdamse havengebied. In paragraaf 6.8.2 wordt specifiek gesproken over de intrede van de vos in het havengebied sinds 2015. Hoeveel vossen zijn er sinds 2015 tot nu jaarlijks in het havengebied waargenomen? Hoeveel vossen zijn in het havengebied sinds 2015 tot nu jaarlijks gedood op basis van ontheffing en vrijstelling? Hoeveel nesten in het havengebied zijn sinds 2020 en 2021 gepredeerd door vossen?
- Op pag.9, maar ook pag.26 en pag.27, wordt gesteld dat de vos de oorzaak is voor de afname van het broedsucces van de meeuwen. Terwijl in hoofdstuk 4 pag.26 en pag.31 staat dat ‘de belangrijkste verklarende factor voor de recente negatieve populatietrend van de soort is het gebrek aan voedsel.’ De afname van het voedselaanbod is dé oorzaak voor de sterke achteruitgang van de meeuwen, zowel voor de zilvermeeuw als de kleine mantelmeeuw. Hoe verhouden deze twee tegengestelde conclusies zich tot elkaar?
Carla van Viegen
Partij voor de Dieren
Provincie Zuid-Holland
[1] https://duinenenmensen.nl/de-beer-een-dure-les/
[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Beer_(natuurgebied)
[3] https://www.faunabescherming.nl/2011/02/18/havenbedrijf-rotterdam-sjoemelt-met-compensatie-voor-verloren-meeuwenkolonies/
[4] https://puc.overheid.nl/PUC/Ha...
Indiendatum:
14 apr. 2022
Antwoorddatum: 25 mei 2022
Klik hier voor de antwoorden.
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen aangespoelde dode jan-van-genten bij Den Haag
Lees verderSchriftelijke vragen gunstige staat van instandhouding haas, konijn en wilde eend
Lees verder