Tech­nische vragen Zuid-Hollands Programma Landelijk gebied toetsbaar voor­ontwerp


Indiendatum: 26 jun. 2023

Vragen

Pag.39 Er staat ‘Behouden en herstellen van rust en donker voor fauna’ Hoe wordt in Zuid-Holland met een enorme lichtvervuiling gezorgd voor herstellen van donker voor fauna? Wordt donkerte ook als doel meegenomen?

Pag.50 De provincie vervult een rol als gebiedsautoriteit én als gebiedspartner: hoe wordt dit gescheiden en wordt belangenverstrengeling voorkomen?

Pag.55: Er staat: ‘Prioritering doelen en opgaven: voor doelen die in 2027 klaar moeten zijn, kunnen we niet verkenningsfase tot eind 2025 afwachten.’ Hoe wordt dit dan wel aangepakt? En hoe zit het dan met de integrale aanpak. Kan dat wel samengaan?

Pag.55 Er staat’ Low-Regret zijn projecten en maatregelen waarvan we weten dat zij bijdragen aan de opgaven en het doelbereik maar waarbij een risico bestaat dat zij juridisch, inhoudelijk of financieel niet houdbaar zijn. Denk hierbij aan toekomstige wet- en regelgeving die niet past of een innovatie die minder opbrengt dan bedacht. We zijn als provincie bereid om samen met het Rijk over deze risico’s afspraken te maken en deze dus niet één op één af te wentelen op initiatiefnemers. Waarom wordt hier toch op ingezet, terwijl niet zeker is dat het juridisch houdbaar is (denk aan de PAS, duurzame stalvloeren e.d.)

Pag.62 Er staat: ‘Onze verwachting is dat de land- en tuinbouw in Zuid-Holland moet veranderen om internationaal concurrerend te kunnen blijven binnen ecologische grenzen’ Dit lijkt tegenstrijdig. De internationale ‘rat race’ (economisch belang) maar ook verduurzamen (ecologisch belang). Kan dit nader worden toegelicht?

Pag.66 Er staat bij Versnelling en opschaling aanpak agrarische gebieden waar waterkwaliteit achterblijven ‘Daarnaast zetten we in op het creëren van de randvoorwaarden waarmee een versnelling en opschaling kan worden gemaakt met de aanpak in agrarische gebieden waar de waterkwaliteit achterblijft. Hoe worden deze versnelling en opschaling op hoofdlijnen aangepakt?

Pag.67 Er staat ‘In het Klimaatakkoord is afgesproken om in 2030 0,4 tot 0,8 Mton CO2-eq per jaar vast te leggen in bomen, bossen en natuur. Hiervoor bestaat een duidelijke link met de opgaven voor – de uitbreiding van – natuur en ook waterkwaliteit. Hiervoor nemen we in dit onderdeel geen uitgangspunt op. Waarom wordt in dit onderdeel geen uitgangspunt opgenomen?

Pag.67 Er staat: ‘Een verdergaande vernatting, tot 20 cm onder maaiveld, levert een grotere reductie van broeikasgassen op. Dat kan dus interessant zijn voor de klimaatopgave op de langere termijn. Het past echter niet in het huidige gangbare agrarische grondgebruik en bedrijfsverdienmodel. Drassige grond heeft een lagere gewasopbrengst en is minder toegankelijk voor machines en grazend vee.’ Op welke wijze wordt er ingezet op verandering van het huidige gangbare agrarische grondgebruik (Buiten de hoogwaterboerderij)? En de Cranberry en lisdoddeteelt. Is er al wat meer bekend wat de uitkomsten hiervan zijn voor de vernatting van de landbouw?

Pag.68 Er staat ‘Met doelsturing kunnen ook de emissies van broeikasgassen worden teruggedrongen. Voor het thema broeikasgassen is al een redelijk goede set KPI’s beschikbaar, waarvan de KPI ‘broeikasgasemissies’ (uiteraard) de meest relevante is. Voor de methaanemissie is geen aparte KPI beschikbaar. Het sturen op verbetering via KPI’s vraagt een integrale aanpak, omdat maatregelen veelal doorwerken op meerdere KPI’s tegelijkertijd.’ Hoe wordt er gestuurd op reductie van methaan en lachgas als er geen KPI beschikbaar is?

Pag.74 Er staat: ‘De maatregel groenblauwe dooradering richt zich op het opschalen van de reeds aanwezige GBDA in Zuid-Holland. Dit doen we door pragmatisch te starten met kansrijke projecten; Hoeksche Waard, Alblasserwaard en Westland, die de kiem zijn van de opschaling.’ Waarom juist deze gebieden kansrijk?

Pag.82. Wat wordt verstaan onder ‘verbeterd dierenwelzijn’?

Pag.93 Er staat ‘Voor de waterkwaliteit in gebieden (greenports) met een hoofdzakelijk tuinbouwgebruik binnen de provincie Zuid-Holland (glastuinbouw, bollenteelt en boomteelt) zijn aparte maatregelen geformuleerd.’ Welke zijn dat?

Pag.93: aanpak waterkwaliteit landbouw. Waarom staat bij de opsomming van te nemen maatregelen niet toezicht en handhaving?

Pag.93 Er staat bij waterkwaliteit landbouw ‘De maatregel sluit aan bij de landbouwmaatregelen Verduurzaming Akkerbouw en Verduurzaming Veehouderij en om die reden wordt de voorbereiding en implementatie samen met deze maatregelen opgepakt. Omdat er bij deze maatregel andere partijen betrokken zijn dan bij Verduurzaming Akkerbouw en Verduurzaming Veehouderij wordt deze maatregel wel los opgesteld.’ Welke maatregelen zijn dat? Wordt er ook ingezet op minder mest?

Technische vragen Zuid-Hollands Programma Landelijk gebied toetsbaar voorontwerp bijlagen bundel

Pag.43 Het Oudeland van Strijen is de enige polder in de delta die aangewezen is als Natura 2000- gebied. Het gebied is aangewezen voor wintergasten smient, kolgans, dwerggans en brandgans. Verruiging van het gebied en verstoring binnen het gebied zijn de belangrijkste knelpunten. Waardoor wordt de verstoring veroorzaakt?

Pag.44 De Zuid-Hollandse Delta bestaat uit de deelgebieden Voorne-Putten, Hoeksche Waard, Eiland van Dordrecht, Goeree-Overflakkee en IJsselmonde. In het gebied moeten nog veel verbindingszones worden gerealiseerd. Deze locaties staan al vastgelegd in het omgevingsbeleid. Grote, nog niet gerealiseerde gebieden zijn de Leenheerenpolder, Schapegors, Buttervlietpolder, Thomaswaard en de Binnenduinrand van Goeree. Waarom nog niet gerealiseerd en wat is de planning voor realisatie?

Pag.55 In het deltagebied is de nutriënten uitstoot in het water bijna overal onbekend/onbeschikbaar. Hoe komt dit?

Pag.56 Gifgebruik in de land- en tuinbouw Westland, Greenport regio’s Boskoop (boomteelt) en Oostland (glastuinbouw). Goeree Overflakkee en Bollenstreek is erg hoog. Komt hier extra inzet op? Zo ja welke inzet?

Pag.61 Een groot deel van het oppervlaktewater in Zuid-Holland is ingedeeld in 125 oppervlaktewaterlichamen. Voor deze wateren gelden ecologische waterkwaliteitsdoelen, waaraan het water moet voldoen. Hoeveel van deze oppervlaktelichamen voldoen momenteel aan de ecologische waterkwaliteitsdoelen? De ecologische waterkwaliteit in de KRW-waterlichamen in Zuid-Holland wordt nog nergens bereikt. Zorgelijk!!! Al 23 jaar bezig en nog 4 jaar te gaan!

Pag.64 Het is in het kader van de klimaatopgave niet relevant waar methaan en lachgas reductie plaats vindt, van belang is dat de totale hoeveelheid naar beneden gebracht wordt. Hoe wordt dit gerealiseerd?

Carla van Viegen
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Provincie Zuid-Holland

Indiendatum: 26 jun. 2023
Antwoorddatum: 28 jun. 2023

Natuur

1) Pag 39 Er staat ‘Behouden en herstellen van rust en donker voor fauna’ Hoe wordt in ZuidHolland met een enorme lichtvervuiling gezorgd voor herstellen van donker voor fauna? Wordt donkerte ook als doel meegenomen?

Antwoord:

Verstoring is in sommige Natura 2000 gebieden een knelpunt. Lichtvervuiling is doorgaans geen knelpunt. Als het halen van Natura 2000 doelen belemmerd wordt door drukfactoren als verstoring en lichtvervuiling dan worden hierop gepaste maateregelen geformuleerd en uitgevoerd. Voor nieuwe activiteiten binnen of buiten Natura 2000 gebieden wordt op deze aspecten getoetst bij de vergunningaanvraag

Algemeen/ Gebied

2) Pag 50 De provincie vervult een rol als gebiedsautoriteit én als gebiedspartner: hoe wordt dit escheiden en wordt belangenverstrengeling voorkomen?

Antwoord:

Belangenverstrengeling of belangenvermenging gaat om een verstrengeling van privébelangen en functionele belangen in een situatie waarbij iemand meerdere belangen dient die een zodanige invloed op elkaar kunnen uitoefenen dat de integriteit ten aanzien van het ene of het andere belang in het geding komt. De provincie heeft in haar rol als gebiedspartner en gebiedsautoriteit geen privébelangen en dient het algemeen belang. Het is wel nodig de twee rollen van elkaar te scheiden. Als gebiedspartners zijn we mede verantwoordelijk om het best mogelijke plan voor een gebied op te stellen en daarin aan te geven hoe we als provincie daaraan bij kunnen dragen. Als gebiedsautoriteit maken we een transparante afweging tussen de gebiedsplannen op basis van een (op te stellen) afwegingskader.

3) Pag 55: Er staat: ‘Prioritering doelen en opgaven: voor doelen die in 2027 klaar moeten zijn,
kunnen we niet verkenningsfase tot eind 2025 afwachten.’ Hoe wordt dit dan wel aangepakt? En hoe zit het dan met de integrale aanpak. Kan dat wel samengaan?

Antwoord

Deze zinsnede slaat op de lopende programma's voor de KRW en NNN. De uitvoering van deze programma's staat niet ter discussie en loopt door. Indien uit gebiedsprocessen verbetervoorstellen komen dan nemen we die mee in de afweging.

4) Pag 55 Er staat’ Low-regret zijn projecten en maatregelen waarvan we weten dat zij bijdragen
aan de opgaven en het doelbereik maar waarbij een risico bestaat dat zij juridisch, inhoudelijk of financieel niet houdbaar zijn. Denk hierbij aan toekomstige wet- en regelgeving die niet past of een innovatie die minder opbrengt dan bedacht. We zijn als provincie bereid om samen met het Rijk over deze risico’s afspraken te maken en deze dus niet één op één af te wentelen op initiatiefnemers. Waarom wordt hier toch op ingezet, terwijl niet zeker is dat het juridisch houdbaar is (denk aan de PAS, duurzame stalvloeren e.d.)

Antwoord

Een deel van de projecten is no-regret. Echter zien we ook dat met name in land- en tuinbouw ondernemers bereid zijn in beweging te komen vooruitlopend op vaststelling van wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld de toelating van innovatieve toepassingen die nodig zijn om transitie naar een toekomstbestendige land- en tuinbouw mogelijk te maken. Innovaties (zoals toepassing stikstofkrakers / overschakelen naar circulaire gewassen) kun je niet uitvoeren zonder risico's te nemen.

Landbouw

5) Pag 62 Er staat: ‘Onze verwachting is dat de land- en tuinbouw in Zuid-Holland moet veranderen om internationaal concurrerend te kunnen blijven binnen ecologische grenzen’ Dit lijkt tegenstrijdig. De internationale ‘rat race’ (economisch belang) maar ook verduurzamen (ecologisch belang). Kan dit nader worden toegelicht?

Antwoord:

Duurzaam en internationaal concurrerend hoeven niet strijdig te zijn. Duurzame landbouw betekent dat het economisch én ecologisch volhoudbaar is. Dit uit zich in veel verschillende vormen. Biologische landbouw is een voorbeeld van een landbouwvorm die economisch rendabel is en binnen ecologische grenzen van de leefomgeving blijft, dit bedient een specifiek aandeel van de markt. Het verschilt per gebied met diverse opgaven, type bedrijven en natuurdoelen wat het betekent om binnen ecologische grenzen internationaal concurrerend te blijven.

Water

6) Pag 66 Er staat bij Versnelling en opschaling aanpak agrarische gebieden waar waterkwaliteit achterblijven ‘Daarnaast zetten we in op het creëren van de randvoorwaarden waarmee een versnelling en opschaling kan worden gemaakt met de aanpak in agrarische gebieden waar de waterkwaliteit achterblijft. Hoe worden deze versnelling en opschaling op hoofdlijnen aangepakt?

Antwoord

Dit staat verderop in de alinea toegelicht en nadien ook in de samenvatting van de maatregel “Maatregel aanpak waterkwaliteit landbouw” op p. 93. In essentie betreft het de inrichting van een faciliteit die ondernemers met kennis en financiën ondersteunt bij het nemen van mogelijke verbetermaatregelen.

Klimaat CO2

7) Pag 67 Er staat ‘In het Klimaatakkoord is afgesproken om in 2030 0,4 tot 0,8 Mton CO2-eq per jaar vast te leggen in bomen, bossen en natuur. Hiervoor bestaat een duidelijke link met de opgaven voor – de uitbreiding van – natuur en ook waterkwaliteit. Hiervoor nemen we in dit onderdeel geen uitgangspunt op. Waarom wordt in dit onderdeel geen uitgangspunt opgenomen?

Antwoord

Integraliteit is het uitgangspunt. De maatregelen voor VHR doelen zijn bij uitstek te combineren met de water en klimaat doelen. De combinatie van de uitgangspunten en maatregelen voor deze doelen geven voldoende richting aan de afspraken in het klimaatakkoord.

8) Pag 67 Er staat: ‘Een verdergaande vernatting, tot 20 cm onder maaiveld, levert een grotere
reductie van broeikasgassen op. Dat kan dus interessant zijn voor de klimaatopgave op de langere termijn. Het past echter niet in het huidige gangbare agrarische grondgebruik en bedrijfsverdienmodel. Drassige grond heeft een lagere gewasopbrengst en is minder toegankelijk voor machines en grazend vee.’ Op welke wijze wordt er ingezet op verandering van het huidige gangbare agrarische grondgebruik (Buiten de hoogwaterboerderij)? En de Cranberry en lisdoddeteelt. Is er al wat meer bekend wat de uitkomsten hiervan zijn voor de vernatting van de landbouw?

Antwoord:

We kennen nog geen overtuigend bewezen grondgebruik bij een grondwaterstand van 20 cm onder maaiveld, dat én CO2 reduceert én verdient. Perspectieven zijn er wel. Onderzoek daarnaar loopt via nationaal Veenweide Innovatie Programma (VIP-NL) waarin - (naast de hoogwaterboerderij) - wordt onderzocht welke natte gewassen succesvol geteeld kunnen worden. Daarbij worden ook verbindingen gelegd met de keten voor toekomstige afzet. En ook worden voor de kansrijke teelten onderzocht, in het Nationaal Onderzoek Broeikasgassen Veen (NOBV). Daarnaast wordt in sommige gebiedsprocessen ingezet op transitie naar ander grondgebruik. Tenslotte wordt op diverse tafels nagedacht over en gewerkt aan middelen en instrumenten om de verandering te faciliteren.

9) Pag 68 Er staat ‘Met doelsturing kunnen ook de emissies van broeikasgassen worden
teruggedrongen. Voor het thema broeikasgassen is al een redelijk goede set KPI’s beschikbaar, waarvan de KPI ‘broeikasgasemissies’ (uiteraard) de meest relevante is. Voor de methaanemissie is geen aparte KPI beschikbaar. Het sturen op verbetering via KPI’s vraagt een integrale aanpak, omdat maatregelen veelal doorwerken op meerdere KPI’s tegelijkertijd.’ Hoe wordt er gestuurd op reductie van methaan en lachgas als er geen KPI beschikbaar is?

Antwoord:

Op dit moment wordt daar nog niet op gestuurd. In samenwerking met de andere veenprovincies en met het Rijk onderzoeken we naar wat een goede KPI zou zijn voor deze emissies, en hoe deze, net als de andere KPI's in de landbouw, gemonitord kunnen worden.

10) Pag 74 Er staat: ‘De maatregel groenblauwe dooradering richt zich op het opschalen van de
reeds aanwezige GBDA in Zuid-Holland. Dit doen we door pragmatisch te starten met kansrijke projecten; Hoeksche Waard, Alblasserwaard en Westland, die de kiem zijn van de opschaling.’ Waarom juist deze gebieden kansrijk?

Antwoord: De kansrijke gebieden zijn allen begonnen of vergevorderd met de planvorming van de groenblauwe dooradering. Het betreffen gebieden waarin het initiatief bij de regio zelf ligt, dit sluit aan op de aanwezige energie vanuit het gebied. Verschillende deelnemende partijen (overheden en/of stakeholders) maken onderdeel uit van de kansrijke ontwikkelingen. Er wordt breder gekeken dan enkel de hectare doelstelling voor GBDA, ook worden de andere opgaven van de transitie van het landelijk gebied meegenomen. Hierom achten wij deze initiatieven kansrijk om binnen aanzienlijke tijd te starten.

Landbouw

11) Pag 82. Wat wordt verstaan onder ‘verbeterd dierenwelzijn’?

Antwoord:

Dat betekent dat dieren voldoende buiten komen, voldoende ruimte hebben en natuurlijk gedrag kunnen vertonen.

12) Pag 93 Er staat ‘Voor de waterkwaliteit in gebieden (greenports) met een hoofdzakelijk
tuinbouwgebruik binnen de provincie Zuid-Holland (glastuinbouw, bollenteelt en boomteelt) zijn aparte maatregelen geformuleerd.’ Welke zijn dat?

Antwoord

Dat zijn respectievelijk de maatregelen “Maatregel emissiereductie bollenteelt”, “Maatregel emissiereductie boomteelt” en “Maatregel emissiereductie glastuinbouw” zoals voorafgaand behandeld in paragraaf 4.2.3.

13) Pag 93: aanpak waterkwaliteit landbouw. Waarom staat bij de opsomming van te nemen
maatregelen niet toezicht en handhaving?

Antwoord:

De focus van de maatregel ligt op het creëren van bewustwording uiteindelijk leidend tot het treffen van bovenwettelijke landbouwkundige maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Voor toezicht en handhaving op bestaande wet- en regelgeving (o.a. mestwetgeving, Activiteitenbesluit wet Milieubeheer) wordt een adequate uitvoering van het bevoegd gezag (NVWA, waterschap) verwacht.

14) Pag 93 Er staat bij waterkwaliteit landbouw ‘De maatregel sluit aan bij de
landbouwmaatregelen Verduurzaming Akkerbouw en Verduurzaming Veehouderij en om die reden wordt de voorbereiding en implementatie samen met deze maatregelen opgepakt. Omdat er bij deze maatregel andere partijen betrokken zijn dan bij Verduurzaming Akkerbouw en Verduurzaming Veehouderij wordt deze maatregel wel los opgesteld.’ Welke maatregelen zijn dat? Wordt er ook ingezet op minder mest?

Antwoord:

De maatregelen Verduurzaming Akkerbouw en Verduurzaming Veehouderij bestaan uit een integrale set activiteiten die bijdragen aan het verduurzamen van de sector. Op het erf komen immers de vele verschillende thematische opgaven bij elkaar in de praktijk. Individuele managementmaatregelen op een erf kunnen integraal bijdragen aan verschillende opgaven. Zo draagt het reduceren van erf- en perceel afspoeling bij aan de waterkwaliteit. Dit is een onderdeel van die maatregel. Daarnaast zijn er vele andere activiteiten die mogelijk zijn om te verduurzamen in de sector. Om stikstofuitstoot te verminderen in de akkerbouw wordt bijvoorbeeld gekeken naar precisiebemesting om de mestgift te verlagen. Dit draagt ook weer integraal bij aan de waterkwaliteit.

Technische vragen Zuid-Hollands Programma Landelijk gebied toetsbaar voorontwerp bijlagen bundel

15) Pag 43 Het Oudeland van Strijen is de enige polder in de delta die aangewezen is als Natura
2000- gebied. Het gebied is aangewezen voor wintergasten smient, kolgans, dwerggans en brandgans. Verruiging van het gebied en verstoring binnen het gebied zijn de belangrijkste knelpunten. Waardoor wordt de verstoring veroorzaakt?`

Antwoord

De verstoring voor de wintergasten komt van autoverkeer, de kartbaan, overvliegende vliegtuigen en helikopters en jacht buiten het gebied wat mag plaatsvinden vanaf 15 februari.

16) Pag 44 De Zuid-Hollandse Delta bestaat uit de deelgebieden Voorne-Putten, Hoeksche Waard, Eiland van Dordrecht, Goeree-Overflakkee en IJsselmonde. In het gebied moeten nog veel verbindingszones worden gerealiseerd. Deze locaties staan al vastgelegd in het omgevingsbeleid. Grote, nog niet gerealiseerde gebieden zijn de Leenheerenpolder, Schapegors, Buttervlietpolder, Thomaswaard en de Binnenduinrand van Goeree. Waarom nog niet gerealiseerd en wat is de planning voor realisatie?

Antwoord:

De genoemde gebieden realiseren we in het kader van het Natuurpact en vallen allemaal onder de resterende opgave areaal NNN (afspraak is gereed 31 december 2027). Voor deze gebieden geldt dat ze in verschillende fasen van realisatie zitten, variërend van gebieden waar nog (gedeeltelijk) onvoldoende grond beschikbaar is om te starten met de inrichting en waar nu de gesprekken over het beschikbaar krijgen van de gronden lopen, tot gebieden waar de gronden beschikbaar zijn, de beoogde eindbeheerders in beeld en in 2023 wordt gestart met o.a. vooronderzoeken, planvoorbereiding en uitvoering. Onze doelstelling is om deze NNN-gebieden in 2027 ingericht te hebben voor natuur.

17) Pag 55 In het deltagebied is de nutriënten uitstoot in het water bijna overal
onbekend/onbeschikbaar. Hoe komt dit?

Antwoord:

Het kaartje geeft niet de nutriënten uitstoot maar de beoordeling op het doel nutriënten concentratie, zomerhalfjaargemiddelde. Dit kaartje ondervangt daarmee voor nagenoeg alle wateren behoudens enkele grotere brakke buitenwateren (Haringvliet-West, Grevelingen) de situatie. In brakke wateren wordt in plaats van totaal stikstof of fosfor beoordeeld op het gemiddelde van het winterhalfjaar van opgelost anorganisch stikstof (DIN). Door deze afwijkende beoordeling komen deze gebieden grijs terug op dit specifieke kaartbeeld. De achterliggende informatie voor deze gebieden is uiteraard beschikbaar en wordt, voor zover er een nutrientenopgave is, meegenomen in de gebiedsprocessen.

18) Pag 56 Gifgebruik in de land- en tuinbouw Westland, Greenport regio’s Boskoop (boomteelt) en Oostland (glastuinbouw). Goeree Overflakkee en Bollenstreek is erg hoog. Komt hier extra inzet op? Zo ja welke inzet?

Antwoord:

Het kaartje bevat de meetpunten uit het landelijke meetnet gewasbeschermingsmiddelen. Het landelijk meetnet geeft aan of er sprake is van overschrijding van waterkwaliteitsnormen voor gewasbeschermingsmiddelen. Doordat het meetnet een representatief beeld probeert te krijgen van de effectiviteit van het nationale beleid t.a.v. emissies uit deze sectoren, zijn logischerwijs veel meetpunten terug te vinden in de gebieden met intensieve teelten. Voor het behalen van de doelen van de KaderRichtlijn Water zetten we voor de glastuinbouw in op zowel het voorkomen van emissies uit de kas (emissieloze kas) als ook het stimuleren van minder gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen (natuur inclusieve tuinbouw). De maatregelen emissiereductie bollen- en boomteelt dragen tevens bij aan vermindering van emissies als aan vermindering van gebruik.

19) Pag 61 Een groot deel van het oppervlaktewater in Zuid-Holland is ingedeeld in 125 oppervlaktewaterlichamen. Voor deze wateren gelden ecologische waterkwaliteitsdoelen, waaraan het water moet voldoen. Hoeveel van deze oppervlaktelichamen voldoen momenteel aan de ecologische waterkwaliteitsdoelen? De ecologische waterkwaliteit in de KRW-waterlichamen in Zuid-Holland wordt nog nergens bereikt. Zorgelijk!!! Al 23 jaar bezig en nog 4 jaar te gaan!

Antwoord:

Zie ook recente beantwoording van statenvragen over het beleidsadvies waterkwaliteit van de Rli. Gedeputeerde Baljeu heeft u medio vorig jaar per brief (PZH-2022-810545951) geïnformeerd over hoe wij als provincie binnen de mogelijkheden die wij hebben aanvullende inspanningen doen. De beperkte tijd tot de KRW eindtermijn is een belangrijke overweging van het Rijk om KRW medecentraal te stellen in het NPLG. Op individuele parameters is door de realisatie van de eerdere pakketten aan maatregelen in de perioden 2009-2015 en 2016-2021 wel verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit te zien, maar dit komt nog niet tot uitdrukking in de eindbeoordeling. Het percentage waterlichamen met een matige kwaliteit is sinds 2019 toegenomen met 51 procentpunt. De verbetering is vooral geboekt op de onderdelen biologie en algemeen fysisch-chemische condities.

20) Pag 64 Het is in het kader van de klimaatopgave niet relevant waar methaan en lachgas reductie plaats vindt, van belang is dat de totale hoeveelheid naar beneden gebracht wordt. Hoe wordt dit gerealiseerd?

Antwoord: zie antwoord vraag 9. Daarnaast worden in het maatregelpakket rond de veeteelt al stikstofmaatregelen genomen die tevens bijdragen aan vermindering methaan.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen intensieve landbouw grootste oorzaak teruggang biodiversiteit

Lees verder

Technische vragen Coalitieakkoord

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer